Fast Flying Ferries

De boot als OV

Nog eerder dan de FlevoFerries verzorgden de Fast Flying Ferries vervoer over water, en wel tussen Velsen en Amsterdam. Een kijkje naar de 'eerste der nieuwe' snelle boten.

Dinsdag 2 november. De trein van Holland Spoor naar Amsterdam is een Benelux. Zittend op het balkon valt het me op dat er zoveel mensen naar de WC moeten. Omdat ik ook al naast de rokerscoupé zit, ruikt het niet altijd even fris.

Bij Amsterdam stap ik maar gauw uit, en loop onderaan de trap linksaf. Er komt net een stroom mensen de veerpont af. Ik loop naar steiger 7, waar de FFF gevestigd is. Foldertjes staan voor het grijpen, en de dienstregeling hangt uitgebreid aan de muur. Wat een service! Het blijkt dat over een kwartiertje de boot vertrekt. Omdat hij er nog niet ligt, kijk ik naar even verderop.

Ik bekijk de dienstregeling van de gewone veerpont naar de overkant van het IJ. Ik sta versteld en gruwel te gelijk als ik zie dat de boot dag en nacht vaart, 365 dagen in de week. Je moet er toch niet aan denken dat je als kapitein (groot woord voor zo'n bootbestuurder) om 3.40 nog of al aan je werk zit. Bizar gewoon.
Een Franstalig fietspaar vraagt in gebrekkig Engels of de pont gratis is. Dat weet ik eigenlijk niet, en laat ze dus met twijfels achter. Eigenlijk had ik moeten zeggen dat niemand in Amsterdam voor de tram en de boot betaalt, en dat ze echt niet opvallen tussen de andere reizigers.
Over stiptheid valt bij het GVB niet te klagen. En dan bedoeling meer dat het geen zin heeft om te klagen, dan dat vertragingen niet voorkomen. Maar de boot vaart precies op tijd af: een groot bord telt de seconden af. Netjes.

Terug naar de FFF-steiger. Samen met circa vijf anderen sta op de steiger. Een stipje in de verte wordt al snel een echte boot. De Fast Flying Ferry komt met een hoge snelheid naderbij. Pas vlak voor de steiger wordt er afgeremd (kan zoiets?). Het schip is rood-wit-blauw geverfd, en de kapitein zit in een soort koploper-hokje bovenop het schip. Het schip ligt redelijk diep in het water.

De boot blijkt vol, heel erg vol. Als de boot zachtjes tegen de drijvende steiger botst, wiebelt het onder mijn voeten. Ook later als ik ben ik ingestapt, is het moeilijk om overeind te blijven: de boot hobbelt, botst, en schokt alle kanten op. Wat raar. Zou het komen door de draagvleugel constructie onder de boot?

Vlak voor vertrek worden de kaartjes gecontroleerd. Een man loopt met zo'n 'NS Onderzoek'-piepapparaat door de boot. Ook mijn studenten-OV-kaart wordt als piepje geregistreerd.

De boot is ruim. De stoelen zijn meer dan heel erg zacht: je kunt je hoofd tot bijna achter in de boot doorduwen. Maar het is ook een aftandse boot. Ze zijn, meen ik, tweedehands uit Rusland, en dat is te zien ook. Bekleding zit los, en ziet er niet echt fris meer uit. Minpuntje.

We vertrekken. Als we 'invoegen' moeten we nog oppassen dat we geen Lovers rondvaartboot overvaren. Als dan eindelijk de 'kust vrij' is, kiezen we het 'ruime sop'. De snelheid wordt stapsgewijs opgevoerd. Niet alleen gaan we nu vooruit, maar ook omhoog. Zoals een draagvleugelboot beaamt gaan de vleugels onder water hun werk doen en tillen ze de boot uit het water. Hierdoor is er minder wrijving, en kost het minder energie om zo snel te gaan.

Vlot varen we over het Noordzeekanaal door het reusachtige en wat verloederde havengebied van Amsterdam. Als de boot eenmaal op dreef is, valt het schokken best mee. We passeren het werkelijk reusachtige distributiepark van de grootgrutter die op de kleintjes let: daar was ik vorige keer naar op zoek.

We zijn er. De luchtschachten van de Velsertunnel markeren het eindpunt. Als we afremmen zakt de boot weer terug in het water. "Help, we zinken" schiet even door mijn hoofd. We slingeren gevaarlijk dicht om een veerpont en keren om met de neus naar Amsterdam aan te leggen. Dat kan veiliger. Een machtig gebeuren is dat: het keren van de Stenaline HSS Discovery, zoals de boot van Hoek van Holland naar Harwich volmondig heet. Het 124 meter lange schip moet met de kont naar de pier aanleggen. Vlak voor aankomst te Hoek van Holland gaat het hele schip trillen en hoor je de motoren brullen. Langzaam draait dan het gevaarte zich om. Machtig. In de twee keer dat ik ben meegeweest is het elke keer weer een beleving. Door de grote panoramaruiten aan de voorkant lijkt het net of de wereld draait, en niet de boot.

Maar goed, ondertussen heeft de FFF aangelegd. Niet aan de steiger, maar aan z'n broertje. Als we van boord gaan moeten we dan ook via de andere boot uitstappen. Vreemde ervaring.

Oke, dit is dus Velsen. Nou, je mist er niets aan als je er nooit geweest bent. Heel even kijk ik verwonderd naar het spoorviaduct dat er ligt, tot ik me realiseer dat dit het Loversspoortje is. Op een buskaart verder bekijk ik het plaatselijke busnet. Ik zie dat er een stadsbus uit Haarlem komt, en twee bussen naar Marnixplein in Amterdam. Ook zie ik dat er een buseindpunt is bij de Hoogovens, ten noorden van het Noordzeekanaal. Lijkt me machtig om dat eens van dichtbij te zien.

Voor de mensen die mij een beetje kennen weten al wat er gaat gebeuren: ik ga lopen, en vergeet in de tussentijd dat het een veel te lang stuk is om te lopen.
Langs en over het Loversspoor loop ik langs het water naar IJmuiden. Aldaar steek ik de drie sluizen over. Elke sluis heeft twee X twee deuren, en boven elke twee deuren is een brug. Zo kun je met je auto/fiets altijd oversteken. Natuurlijk zijn alleen de verkeerde bruggen beschikbaar, zodat ik soms kilometers moet omlopen. Verdorie. Als laatste steek ik de spuisluis en het gemaal over. Nu ben ik een stuk dichterbij de Hoogovens. Het kleine affakkelvlammetje dat ik daarnet vanuit de boot zag, is inmiddels een steekvlak van enkele meters hoog geworden. Schoorstenen braken grote wolken stoom uit. Verderop staat een loods met reusachtige afmetingen. Gaaf landschap dit.

Langs het water loop ik verder, onder buizen door waar ammoniak doorstroomt. Bij de eerste mogelijkheid sla ik linksaf. Hier begint het echt op een gewoon industrieterrein te lijken. De hoofdingang van Hoogovens bestaat uit een poortgebouw. De weg onder het gebouw loopt zover het oog reikt. Vrachtwagens in verschillende vormen en maten rijden over de weg. Zo dit zijn wat Roald Dahl met de Sjokoladefabriek bedoelt: een machtig en mysterieus fabrieksterrein achter een groot hek?

De bushalte is loos alarm: een keurig wachthokje, een keurige haltepaal, maar nergens geen tijden. Heb je dus niets aan. Wat nu? Wachten heeft misschien geen zin, en ik loop naar de veerpont. Zo kom ik weer terug bij de FFF-steiger. De veerpont blijkt gratis, en dat vind ik fijn: deze omweg heeft dus helemaal niets gekost.

Ondanks het feit dat de FFF over tien minuten vertrekt, kijk ik even op de bustijden. Ik zie dat bus 5 naar Haarlem nu komt, en dat klopt. Ik laat de FFF voor wat het is, en stap in de stadsbus.

Lijn 5 voert door Velsen, Velsen-Zuid, Santpoort-Noord, Velserbroek en Haarlem Noord. Een rit waar nauwelijks iemand instapt. We kunnen bij elke halte gewoon doorrijden. Een erg lange rit, dat wel. Volgens mij een van de langste stadbuslijnen buiten de stad zelf. Ook de Arnhemse stadbus 2 rijdt erg ver buiten de stad.

Bij station Haarlem stap ik uit, en neem de trein naar Leiden. Daar stap ik op bus 204 naar Zoetermeer.


Ja, die Fast Flying Ferries zijn wel wat! Een half uurtje tussen Velsen en hartje Amsterdam is nergens mee te evenaren. Men vaart tegenwoordig ook in het weekend, dus blijkbaar is er behoefte aan. Prima!

Alleen: haal alsjeblieft die Connexxionsticker van die boot! Argh!


TERUG naar de startpagina van OV te WATER