Nieuwe reexx - Aflevering 120 ZONDAG 5 JULI 2003

OV-reisverhaal

Hoopjes in Lüttich
Drielandentocht (1)

En zo naderde dinsdag de 1e juli alweer, de eerste verkoopdag van de NS-Zomertoerkaart, die recht geeft op drie dagen onbeperkt treinreizen in Nederland, binnen een periode van tien dagen. Ik besloot er op de eerste dag meteen één aan te schaffen voor twee personen, en had aan mijn goede vriend en trouwe lezer, Marcel van Haegwijck, gevraagd of hij me die dag wilde vergezellen.

Na enig beraadslagen besloten we, ons niet te beperken tot het railnet binnen onze enge landsgrenzen, en er een Drielandentocht van te maken. Er bestaat namelijk een Euregio-Ticket. Die kaart is geldig op alle treinen en bussen die rijden binnen een zeer ruime cirkel rond het drielandenpunt. Hij is het gehele jaar door te koop voor € 12,50 per persoon. In het weekend mogen 2 volwassenen en 3 kinderen tot / met 11 jaar tegelijk reizen op één kaart.

Via intensief emailoverleg stippelden we maandag een route uit die net zou passen binnen een tijdsbestek van 15 à 16 uur (maar dan mocht er niet erg veel mis gaan): Maastricht, Luik, Verviers, Aachen, Vaals, opnieuw Aachen en tenslotte Heerlen. Zes steden in drie landen, acht grensoverschrijdingen - inclusief een rondje rond het drielandenpunt - en 15 à 20 keer overstappen; ik moest vaststellen, dat ik er een klein beetje tegenop zag.


Google-en

Enkele minuten na elven arriveren we per Intercity in Maastricht, voor een krappe overstap. Om 11:10 uur zal de trein naar Luik vertrekken. We trekken een sprint naar het loket, om dat Euregio Ticket te kopen. Overbodige inspanning; later komt Marcel erachter, dat elke NS-automaat, waar ook in Nederland, dit kaartje kan leveren. Dat is echter een door NS zorgvuldig bewaard geheim; het nummer dat je moet intoetsen, mag ik hier niet onthullen (het luidt: 0150).

Nog een verhulling: Marcel van Haegwijck is niet de werkelijke naam van mijn reisgenoot. Die wil hij liever niet op Internet hebben, om te voorkomen dat ze via Google over tientallen jaren nog zijn doopceel kunnen lichten (“Zo, u hebt dus op 1 juli 2003 een drielandentocht gemaakt! En beviel dat? Doet u wel vaker mee aan dat soort activiteiten? Vindt u dat zelf ook niet een beetje typisch?”).

Big Brother is Googling you; ik heb alle begrip voor die angst - en ken een aantal mensen waarvan ik hoop dat ze mij niet Google-en. Ik gebruik desondanks altijd mijn eigen naam op Internet. Sterker nog: ik Google hem dagelijks zelf, meestal ’s morgens, kort na het ontwaken. Intoetsen van mijn eigen naam levert me tientallen hits op, en daarmee een euforie over het feit dat ik althans in cyberspace bestá, terwijl ik daar in het werkelijke leven nog niet zo zeker van ben, zeker niet op dat uur.

Als ik er ooit last mee krijg, zeg ik wel dat het mijn neef is; die heet ook zo. Ik heb trouwens nog een andere naamgenoot ontdekt. Het Google-en op “Frans Mensonides” levert naast mezelf, ook nog een verre oud-achter-achteroom op, of zoiets, die voorkomt op een in 1918 te Koudum gemaakte schoolfoto (midden achter, met ijsmuts, naast Tjitske Mensonides).


Trip

De lijn Maastricht - Luik wordt geëxploiteerd door NMBS, de spoorwegmaatschappij van onze zuiderburen. De treinen rijden op Belgische stroom, en links. Hoewel de eerste 11 kilometer van de lijn op “ons” grondgebied ligt, kunnen Nederlandse treinen er niet rijden; een situatie die vergelijkbaar is met die op de lijn Enschede - Gronau, waarover ik vorig jaar heb geschreven. Langs het perron staat stoptrein nummer 200-zoveel voor ons klaar, een bloedrode, hoekige trein met klapdeurtjes. Er is vandaag weinig interesse voor de trip naar Luik; nog geen kwart van de banken in het korte treintje is bezet. Tegen het avonduur is dat wel anders. Ik heb deze trein eens genomen om tien over vijf, op een zaterdagmiddag. Hij zat afgeladen, en onderweg stikte ik bijkans in de hasjiesj-dampen die in alle coupés hingen; ik hoefde godlof maar tot Eijsden.

De trein zet zich node in beweging, en produceert tijdens de rit een ritmisch, metalig gekreun, als verkeerde hij in agonie. We zullen het een half uur lang blijven horen.

Een paar minuten na vertrek uit Maastricht passeren we het station Randwijck, en even verderop het woonwagenkamp dat laatst is uitgekamd door de justitie, op last van die voortvarende burgmeester Leers. Een geslepen mannetje: hij onthield onlangs de voetbalclub MVV subsidie, legde alle ontvangen kogelbrieven naast zich neer, en zie: een clubje van industriëlen redde de club, zonder dat overheidsgeld nodig was. Van dat soort mensen hebben we er nog een paar meer nodig in dit land.

Onderweg naar Maastricht scheen zo nu en dan de zon, maar nu klettert de regen neer op ons treindak. “Goeiemorge soam”, klinkt het; de conducteur.

Eijsden is het laatste Nederlandse station op deze lijn, tevens het meest zuidelijke van ons land. Een kilometer passeren we, even voorbij rijksweg A2, de rijks- en daarmee de taalgrens. 1 juli 2003, 11.22 uur; een mijlpaal in mijn leven; voor het eerst in Wallonië (afgezien van die keer dan, dat ik naar Parijs ging; toen moet ik er ook doorgekomen zijn, toch?).

Ik heb als reisverhalenschrijver een opmerkelijke afkeer van buitenlandse reizen, die slechts zelden, en met veel overtuigingskracht van derden, overwonnen kan worden. Maar het kan altijd nog erger. Hoe heet ook alweer die reisboekenschrijver die al jarenlang de stad Utrecht niet uitdurft?

Meteen na de grensoverschrijding kruisen we de goederenspoorlijn Aachen -Tongeren, die hier over een viaduct loopt. Hij scheert over een afstand van vele kilometers langs de Nederlandse grens, zonder zich eroverheen te wagen. Ook niet bij de Vaalserberg, waar hij in een tunnel onderdoorloopt, op een hectometer ten zuiden van het drielandenpunt.

Op station Visé staat een opvallend grote horde personeel; conducteurs, douaniers en politieagenten van beide nationaliteiten, op dit afgelegen spoorlijntje, dat slechts één trein per uur per richting ziet. Ook een stationschef is aanwezig.

De NMBS wil inkrimpen, en duizenden werknemers ontslaan. Het NMBS-personeel heeft gisteren het werk neergelegd, vast en zeker tegen die ontslagmaatregelen, maar ook wel omdat dat er nu eenmaal eens per drie maanden gestaakt wordt bij Belgische OV-bedrijven; het is traditie. Gisterenavond om 22.00 uur hebben de syndicaten besloten, het werk te hervatten. Tot onze opluchting: het had weinig gescheeld of onze Drielandentocht was gereduceerd tot een Tweelandentocht. Gedupeerde abonnementhouders krijgen overigens van de NMBS een “Sorry Pas”, een dagkaart, te gebruiken op een dag dat er niet wordt gestaakt.

Het spoor volgt de loop van de Maas. Aan de overkant zien we een bonte afwisseling van vakwerkhuizen, lelijke bouwsels van uiteenlopende aard, en fabrieken. Ons Euregio Ticket wordt opnieuw gevisiteerd; nu door een Waalse conducteur. We stoppen in Bressoux, het voorlaatste station, en zien even daar voorbij twee hoge, groene heuvels; de eerste twee Ardennen, vermoed ik.

Luik laat zich langs de spoorbaan niet van zijn fraaiste kant zien. We rijden door een wijk met sombere vierkante flatjes, hoog en laag dooreen, met onlogische kubusvormige uitstulpingen. Het lijkt wat op het begin van M.C. Eschers Metamorfose, maar de huizen gaan niet over in schaakborden, honingraten, bijen, vliegen, vogels en vissen (zoiets verwachtte ik eigenlijk te zien gebeuren op een drielandentocht).


Hoopjes

De trein loopt Liege Guillemins binnen, het hoofdstation van Luik, gelegen in een vallei. Een kerk torent erbovenuit; hij heet, met een mond vol, de Sacré-coeur et Notre Dame de Lourdes. Er ligt een krom, piepklein Erasmusbruggetje over de vallei, met hagelwitte tuien. Even verderop zien we er nog een, ook een look-alike van die in Rotterdam.

Luik is met 185.000 inwoners een van de grootse steden van Wallonië, maar het station stelt niet veel voor. De aangekomen of vertrekkende reiziger ziet weinig meer dan wat van die overbekende Belgische lage perronnetjes langs de sporen. Wij komen aan op het enige mooie, nieuwe, hoge perron, speciaal aangelegd voor de Thalys, maar ook daarvan zijn we niet erg onder de indruk. De vloer bestaat uit een raster van matglazen ruitjes, erg mooi, maar bij de regen waarmee onze intocht in Wallonië gepaard gaat, zijn ze levensgevaarlijk. Na aanleg van deze weinig functionele vloerbedekking was het geld op. De wanden van de abri’s bestaan uit goedkoop spul, waar een beetje vandaal met één vuistslag doorheen is.

Station Liège Guillemins biedt rechtstreekse verbindingen met Liège Palais, Brussel, Oostende, Jemelle, Herstel, Liers, Namur, Waremme, Tournai, Luxembourg, Anvers, waarmee ze gewoon Antwerpen bedoelen, en natuurlijk Maastricht, zegge Mèstrèk.

Op de trap naar de stationshal waait ons een bekende geur tegemoet. Zoals het op Keulen Hbf niet ruikt naar Eau de cologne, zo ruikt het op Liège Guillemins wel naar Luixxe wafels.

In de hal vervoegt Marcel zich bij een informatieloket, waar hij een plattegrond in ontvangst neemt, en verneemt dat de binnenstad op een half uur lopen ligt van hier. We nemen de stadsbus, lijn 4 van TEC, de Waalse tegenhanger van De Lijn.

De bus is vol; we hangen aan een lus, blikken door de bewasemde ruiten, en zien een groen stadspark aan ons voorbijtrekken. Ik werp een blik op de tarievenkaart, en zie dat die in Wallonië op een bijna even laag niveau liggen als bij De Lijn.

Veiligheidshalve stappen we uit waar vrijwel iedereen uitstapt; dat zal het centrum wel zijn. Luik heeft veel smalle, steile winkelstraatjes met kasseien. De uitverkoop is begonnen; overal Soldes, Soldes exceptionelles en zelfs Soldes monstres. Ook hier in Wallonië bloeit de Hollandse handelsgeest. Zeeman vindt dat Tout doit partir, en C&A hanteert in de opruimingstijd Prix d’Amis.

Luik heet een lelijke stad te zijn, en weet die reputatie gedurende het ruime uur dat we er rondwandelen, wel enigszins waar te maken. Niet dat er niets aan Luik gedaan wordt; overal verrijzen nieuwe kantoren en winkelpanden. Maar er is toch ook een hoop ouwe troep, en een kwalijke reputatie raak je trouwens zo een, twee, drie niet kwijt. Daarbij moet opgemerkt worden dat we tijdens deze eerste kennismaking de botanische tuinen niet gezien hebben, die op onze plattegrond staan; die bewaren we voor een gelegenheid met beter weer en meer tijd. Op zo’n strak geplande drielandentocht heb je geen gelegenheid om hier “gezapig” rond te wandelen, zoals deze Luikse site aanbeveelt.

In deze stad moet je achter de coulissen kijken, en deuren openen om de ware schoonheid te ontdekken. De kathedraal Saint Paul staat goorgrijs en ongewassen in de motregen, maar als je het klapdeurtje binnengaat stap je een stemmige oase binnen van rust en stilte. Het bordje “silentium” is overbodig; als vanzelf ga je fluisteren en kom je tot inkeer.

Gisteren had ik weer zo’n bui; een maandaggevoel, maar dan erger, op de laatste maandag van de eerste helft van 2003. Vandaag is het geheel verdwenen. Heerlijk, zo’n dag reizen, zonder gedonder aan je kop! De wereld lijkt een stuk leuker, als je je erbinnen een stukje verplaatst hebt, al is het maar 250 kilometer. Nu is het natuurlijk ook wel zo: een reisschema als het onze, laat weinig tijd over om onderweg ergens over te piekeren. Een luierdag thuis heeft vaak een averechts effect, en kan een reisdag als deze nooit vervangen.

We wandelen door een labyrint van halfdonkere gangen, en proberen ons voor te stellen hoe het is om monnik te zijn. Buiten horen we het hoge gegil van een politiesirene, maar het kan ons niet deren.

Ik heb zin om in deze kathedraal een kaarsje te branden, al hang ik de hier beleden godsdienst niet aan. Zoals de trouwe lezer weet, ben ik de laatste gelovige in een nog iets oudere; met Schikgodinnen, Muzen, en Tantalus-, en Sisyfuskwellingen.

In een zijbeuk van de kathedraal is een minikapelletje. Man en vrouw, licht vergrijst, zwaar versomberd, staren schouder aan schouder in het verschiet. Ze spreken noch fluisteren, maar ik ben er zeker van dat ze beide denken aan dezelfde zorgen. Met hoeveel mensen zou een mens echt willen ruilen?

Buiten op het plein verbazen we ons over een hokje van amper een kubieke meter waarin een functionaris van TEC informatie zit te verstrekken. We lopen de oudste winkelpassage van België binnen, in 1839 ontworpen door architect Lemonnier. Dit lijkt ook wel een kathedraal. In het midden is een hoge koepel met een heiligenbeeld.

Een van de winkels houdt het niet bij Soldes, ze verkopen volgens hun etalage ook Soldi, Rabajas, Bargains en Hoopjes. “Hoopjes”? Het kost ons niet veel inbeeldingsvermogen om te begrijpen wat hier is misgegaan: een winkelier met een slordig handschrift en een etalageschilder die slecht thuis is in het Nederlands.

De Walen hebben een uiterst gecompliceerde relatie met de taal van hun Vlaamse landgenoten. Ze kennen die taal allemaal, want het was hun meest gehate vak op school. Aan de ene kant zouden ze liever hun tong uitrukken dan Nederlands te spreken; anderzijds doen ze er in voorkomend geval toch erg hun best op.

Marcel werd door de informant op het station in heel behoorlijk Nederlands te woord gestaan. Nu is zo’n man natuurlijk een kosmopoliet, al hoeft hij voor zijn beroep zijn vaderstad niet te verlaten. Maar ook alle treinconducteurs die we vandaag gehoord hebben, en nog zullen horen, gaan heel gemakkelijk over van Frans op Nederlands, als ze merken dat je uit het rijk der kaaskoppen stamt. Tweetaligheid moet bij de NMBS / SNCB wel een strenge aannemingseis zijn. Wat voor taal de NS-conducteurs en omroepsters door de microfoon blèren (“de trayng nah Layde”) wordt met de dag minder duidelijk; dit terzijde.

Met de parkeergarages gaat het hier heel raar. Auto’s verdwijnen plotseling in molsgangen die midden op straat opdoemen, en komen kilometers verderop weer boven de grond. Omlaag, omhoog, dat is de indruk die je overhoudt aan een uurtje Luik.


Paleis

Volgens de plattegrond bevinden we ons inmiddels in de buurt van station Liège Palais, aan de spoorlijn naar Hasselt, maar dat moet je dan nog maar zien te vinden. Het is genoemd naar het Palais des Princes-Évêques dat tegenwoordig dienst doet als Paleis van Justitie. Daar kom je even moeilijk uit, als je dat station binnenkomt. We zien de sporen liggen, in een diepe vore die we inmiddels als kenmerkend herkennen voor deze stad, maar de ingang is zoek. Wat wij voor het stationsgebouw houden, is niet toegankelijk, en staat op instorten. Een grote, glazen ascenseur heeft zijn laatste passagiers al jaren geleden vervoerd. Nergens op het plein een "B"-logo om ons de weg te wijzen.

Marcel ziet een trap, honderden meters verderop. Het blijkt een lange, akelig smalle neergang, beklad, maar wel bekleed met marmer. Zonder veel hoop dalen we, maar hij voert wel degelijk naar een stationshal met loket. Daarvandaan gaan er weer trappen omhoog naar de perrons. Die liggen voor de helft in de open lucht en voor de andere helft in een onverlichte tunnel.

Er vertrekken hier treinen die via Hasselt en Aarschot naar Antwerpen rijden; die uit de Ardennen hebben hier hun eindpunt. We stappen in de eerste de beste trein - van het type Break, volgens Marcel - die ons terug kan brengen naar Guillemins, passeren enkele minuten later station Jonfosse, en komen uit aan de voet van de Sacré-coeur et Notre Dame de Lourdes, waar onze korte kennismaking met Liège begon.


Met vleugels

Snel verder naar Verviers, met de Intercity, die ons er non-stop zal brengen. De luxueuze I 11 is zijn rit vanmorgen begonnen in Oostende, aan de kust, en heeft Eupen als eindbestemming, gelegen in het Duitstalige gedeelte van België. De totale rit, dwars door het land van onze zuiderburen, duurt 3 uur 3. Marcel heeft hem tijdens zijn vorige zomervakantie in zijn geheel gemaakt, alleen om te ontdekken dat ook Eupen het paradijs niet is.

Het lijkt, alsof we veel verder van huis zijn dan die 250 kilometer. We doorkruisen een berglandschap met bergen, beken, bruggen, vergezichten, tunnels, en wat je zoal ziet in de Alpen.

De regio rond Luik moet het vooral hebben van wat er in de grond zit en van wat daaruit opwelt. Ten westen van de stad had je kolenmijnen, inmiddels allemaal gesloten. Aan de andere kant liggen steengroeven. En dan is er natuurlijk het befaamde mineraalwater, gebotteld in Spa en Chaudfontaine. De laatste naam zien we langsflitsen op een stationsbord, maar ik heb hem in geen dienstregeling kunnen terugvinden; het station is opgeheven.

In Verviers hebben we een krap halfuur voor stadsbezichtiging, voordat de trein naar Aachen vertrekt. Aangezien die slechts eens per twee uur rijdt, besluiten we zeer dicht in de omgeving van het station te blijven. Het perron ligt, het is gewoonte hier, ook weer half in een onverlichte tunnel. Bovenop die tunnel staat, dwars op het spoor, een statig stationsgebouw in een stijl die ik niet een, twee, drie kan benoemen. Het is een hoog, stemmig, rood bakstenen reizigerspaleis dat een onbedwingbaar verlangen wekt naar verre oorden. Met zijn enorme hoge en brede voorgevel, uitgerust met torentjes, domineert het de omgeving, en zuigt de reislustigen als het ware naar zich toe. “Er staat vast wel ergens een wiel met vleugels”, zegt Marcel, en inderdaad: we zien het gebeeldhouwd boven de toegangspoort.

Tegenover het station is een plantsoentje met een wat pompeuze beeldengroep ter herdenking van de gesneuvelden in twee wereldoorlogen. Een soldaat ligt fel-realistisch op de aarde, met een verwrongen gelaatsuitdrukking. De tong puilt hem uit de mond, en zijn rechterhand tast vertwijfeld in de lucht, als om zich aan het leven vast te klampen. Verder toont de beeldengroep vrouwe Justitia, die met oorlog verrekt weinig te maken heeft, en hele ritsen naakt spartelende putti die ook volstrekt misplaatst zijn.

Terwijl Marcel een passerende ICE fotografeert, loop ik zes keer om het oorlogsmonument heen, me afvragend of dit nu kunst is of goedbedoelde kitsch; ik hel over naar het laatste standpunt. Marcel veronderstelt, dat het in twee etappes gemaakt is; in 1918 en 1945.


Aixpresse

We klimmen aan boord van weer zo’n rode duivel, die volgens de CTA Aix-la-Chapelle als eindbestemming heeft. Daar dit Frans is voor Aken, zitten we goed. Het is de RE Lüttich - Aachen (Lüttich is dan weer Duits voor Luik). Hij rijdt in tweeuurdienst, en heet woordspeling: Aixpresse. Sedert de introductie van de TGV en de ICE overschrijden op dit traject nog maar een handjevol “gewone”, betaalbare treinen de Belgisch-Duitse grens.

Het traject Luik - Aachen vormt een zwakke schakel in het snelverkeer tussen Duitsland en Frankrijk. Het heuvelige, kronkelige en van tientallen tunneltjes voorziene lijntje is op sommige trajecten slechts geschikt voor snelheden tot 100 kilometer per uur. De snelle ICE’s en Thalyssen moeten zich hier heel erg inhouden, en krijgen geen eigen baan; dat zou te kostbaar zijn.

We zitten voorin, en kijken mee met de bestuurder, die in een hokje zit met een breedte van niet veel meer dan 60 centimeter. De trein passeert steengroeven en stopt op station Welkenraedt. Daar voorbij doet het landschap ineens erg Nederlands aan, met niet al te zeer heuvelende weilanden, en zwart-witte koeien. De zon breekt plotseling door. We hebben hier een doorkijkje op het vaderland; in de verte glooit de Vaalserberg, die ook nog op ons programma staat.

De trein passeert de Belgisch-Duitse grens om 14:07 precies. Deel 1 is daarmee uit.

Frans Mensonides

(met dank aan Marcel van Haegwijck, voor spoortechnische en andere informatie)

Het vervolg is komend weekend te lezen op deze plek; in de midweexxe aflevering wil ik eerst een ander verhaal kwijt.


HERHAALDE MEDEDELING VAN DE DIRECTIE

Domper


Tot mijn spijt moet ik, een domper zetten op jullie leesplezier; de dagen van REFLEXXIONZZ! zijn namelijk geteld. Ik wil de komende tijd prioriteit verlenen aan andere zaken. De formulieren zijn verzonden, de beslissing is gevallen. Nee, ik ga niet trouwen, zo erg is het ook weer niet. Wel ga ik mijn studie Nederlandse Taal en Cultuur weer oppakken, die ik in juni 2002 om diverse redenen heb moeten onderbreken.

Ik heb eerder al tot mijn schade ondervonden, dat het niet mogelijk is, tegelijkertijd én te studeren, én te schrijven én te werken. Dat wil zeggen, dat REFLEXXIONZZ! er aan moet geloven (al heb ik ook even overwogen, deze keer het werken er aan te geven, en te gaan leven van fietsendiefstal en bedelarij. Ik werk al sedert 1975, en vind er al sedert 1975 geen zak aan, als ik eerlijk mag zijn).

Het laatste deel van de nieuwe reexx REFLEXXIONZZ! wordt gepubliceerd op maandag 1 september 2003, dus je kunt deze zomer nog een stuk of 17 afleveringen tegemoet zien, als ik het snel uitreken. Een definitief afscheid is het hoogstwaarschijnlijk niet; ik hoop toch ooit die studie nog te voltooien, en misschien begin ik dan wel weer met een reexx nog nieuwere REFLEXXIONZZ!

Het spijt me, maar: “hier zit ik; ik kan niet anders”.

Frans Mensonides


Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Citaat uit een volgende aflevering:
"You've earned it, framenso!"
Vorig jaar om deze tijd stond in REFLEXXIONZZ!
-Wees niet talentrijk.
-Hang niet de pionier uit.
-Wees geen generalist in een specialistenmaatschappij.
-Mijd bureaucratische, hiërarchische instellingen.
-Luister nooit naar adviezen.
-Verspil je talent niet aan een werkgever.
-Doe je werk niet te goed.

Aflevering 16; 7 juli 2002


Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Anonieme of met schuilnaam ondertekende mails gaan linea recta de prullenmand in. Ik behoud me het recht voor, om ontvangen reacties te behandelen in REFLEXXIONZZ!, dat zal dan geschieden zonder naamsvermelding van de afzender.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Volgen Sportevenementen op TV - Wo. 02.07.2003
- - - -
Over dieselblikken, Jaap en de Coebel Leidse stadsdienst (2) - Zo. 29.06.2003
- - - -
Ter ontnuchtering (kort verhaal) poen, en toch geen onderdak - Do. 26.06.2003
- - - -
De sporen liggen er al De probleemlijnen van Noord-Holland OV Reisverhaal - Zo. 22.06.2003
- - - -
Solstitium Media-hype: Middernachtzon in Holland - Do. 19.06.2003
- - - -
Hollands Hectaren (4) Begraafplaats Groenesteeg; Leiden - Zo. 15.06.2003
- - - -
Over "burnen", Wielkens en de Airbus De dunne lijnen van het Leidse stadsvervoer - Do. 12.06.2003
- - - -
Alle succes voor Nederland Nederland Kennisland legt een paar verkeerde accenten - Zo. 08.06.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden



De uitsmijter, door Fris Spr!ts

NS wil tarieven nu toch verhogen, ondanxx eerder verbod van de rechter

Ze SPOREN nog steeds niet, bij NS

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


28 beg/269(51)/413(132)(57)/207,4(98,1)