Nieuwe reexx - Aflevering 122 ZONDAG 13 JULI 2003
Bokkenrijders en braadworstmannen
De WC-deur zit klem, in deze verre van nieuwe Aixpresse, maar Marcel weet een spaarbank in Aachen waar je gratis kunt pissen.
We zetten voet aan de grond in de stad die volgens het spreekwoord niet in één dag gebouwd is. Het station zelf is al heel lang geleden tot stand gekomen, ook niet in één dag, vermoed ik, en wacht een ingrijpende renovatie. Voor een stad ter grootte van Utrecht is het Hauptbahnhof wat petieterig en kaal. Aachen heeft overigens met Utrecht gemeen, dat je er heel goed kunt studeren; vooral technische vakken zijn hier populair.
Ook hier ligt het winkelhart mijlenver van het hoofdstation. We pakken een Nederlandse Interliner, die toevallig net komt aanrijden op het stationplein. Deze bus, lijn 420 van Hermes, rijdt van Maastricht via Vaals naar Aachen, en maakt een rondje door deze stad alvorens weer koers te zetten naar het vaderland.
In de binnenstad stappen we uit. Aachen weet de eerste indruk, die het station gewekt heeft, niet meer goed te maken. Was ik nog geneigd, Luik nog het voordeel van de twijfel te geven; Aachen is gewoon een vervelende, saaie, zielloze stad, zoals er tientallen, zo niet honderden zijn in Duitsland. Ja, je kunt er goed winkelen, maar dat kun je overal wel, als je Euro’s in je zak hebt.
Wat ooit misschien nog mooi was aan Aachen, is in de oorlog wel weggebombardeerd. Tot de weinige overgebleven monumenten behoren het 14 eeuwse raadhuis, en de Dom. Het eerste doet dienst als museum. De laatste, immer in de bouwsteigers, is van buiten indrukwekkend, maar het interieur haalt het niet bij dat van de kathedraal in Luik. Het is een duister, opvallend bekrompen hol, waar je je verder van de Heere waant dan ooit.
Een paar stappen verder staat langs een drukke winkelstraat nog een godshuis, waar men echter een geheel andere heer dient. "Sparkasse", vermelden de letters boven de ingang. Deze tempel is, met een oppervlakte van naar schatting 2,5 hectare, verreweg het grootste bankgebouw van heel Nederland, Duitsland en België bij elkaar. Het bouwwerk is begroot vanuit de Hoorn des Overvloeds; het kan hier niet op, met het marmer.
Als we hier voor Geschäft gekomen waren, hadden we niet in dezelfde rij mogen gaan staan; de Kunden waarvan de achternaam begint met een H, hebben een ander loket dan die met een M. Maar wij komen hier alleen om te plassen, en vertrekken onmiddellijk na afhandeling van deze transactie.
In de brede winkelstraat reed ooit een tram. Het tramnet van stadsvervoerder ASEAG is opgeheven in 1974, om plaats te maken voor altoos mud- en mudvolle gelede stadsbussen. Maar de tram komt terug! Aachen koestert een lightrailplan dat wel wat lijkt op de Rijn Gouwelijn in mijn eigen regio, maar nog een stuk zotter is. De Talenten van het stoptreinnet rond deze stad zullen ergens de spoorbaan verlaten, om hun rit doodleuk door de winkelstraten voort te zetten; ronkende dieseltreinen in de straten van Aachen! Het plan is te gek voor woorden, en gaat vast helemaal niet door. Voorlopig hebben ze het alvast maar op de lange baan geschoven, tot na 2008.
Onder het hart van Aachen bevindt zich een van de vele bronnen in deze streek. Sinds mensenheugenis welt hier water uit op van 18 tot 38 graden Celsius. Tegenwoordig treedt het aan het daglicht via fonteintjes. Het lauwe water, waaraan genezende krachten worden toegeschreven, stinkt vaag naar rotte eieren. Desondanks kwamen de Romeinen 2000 jaar geleden al hierheen om te kuren, en plaatsten Aachen daarmee op de wereldkaart. Ook Karel de Grote resideerde hier graag; hij maakte de stad tot het centrum van zijn uitgestrekte rijk.
Wij nemen de 35. Ook deze bus is stampvol. De rood-witte gelede wagen heeft bovendien weinig ruimte voor staande reizigers, dank zij twee stoelen aan elke zijde van het gangpad, in plaats van de twee-plus-een opstelling die je in de meeste stadsbussen aantreft. Ik word zwaar in de verdrukking gebracht door een omvangrijke Duitse dame, die zich eerst met haar olifantenflanken een weg baant naar een juist vrijgekomen zitplaats, maar deze twee haltes verderop alweer prijsgeeft aan een oude, moeizaam ter beende zijnde man, die ook bepaald niet in de klasse der vlieggewichten thuishoort.
Tussen het hart van Aachen en de grens liggen circa zes kilometer; het is een uitgestrekte stad. De bus wordt in de loop van de rit voller in plaats van leger; bij elke halte blijven er nieuwe kinderwagens binnengedragen worden. Al met al zien we weinig van Aachen, zo.
Borden langs de weg kondigen het einde van het Duitse Rijk aan, binnen 1200 meter. Bij de volgende halte komt nog een complete rolstoel de lagevloerbus binnen, via een treeplank die door de chauffeur met een druk op de knop uitgeklapt kan worden. De menigte in de bus wordt nog verder opeengepakt; er klinkt gesteun en gezucht.
Nu verlaat de bus de weg die naar de grens voert, en rijdt het Vaalserquartier binnen. Ik ken die wijk; hij gaat naadloos over in het zeer Duits aandoende Vaals. Bij een eerder bezoek ben ik er argeloos in terecht gekomen, terwijl ik meende, nog in Nederland te wandelen. Het was kort na het wegvallen van de Europese binnengrenzen, en het verbaasde me hoe gemakkelijk je een grens kon overschrijden.
We stappen uit, en lopen in de richting van de grenspost voor voetgangers, waar je je vroeger compleet moest uitkleden. Het hokje is nu een museumpje, het kleinste en hoogstgelegen van Nederland. De grens zelf bestaat uit een rijtje betonpalen; auto’s mogen de lijn hier niet overschrijden. Terwijl Marcel het voormalige douanehokje fotografeert, neem ik plaats op zo’n grenspaaltje, trek mijn notitieboekje en maak een paar foto’s met woorden. Mijn administratie is in die volle bus wat achterop geraakt.
We nemen die Viergrenzenweg, die steil omhoog voert naar de Vaalserberg. Vier grenzen? Inderdaad, ooit was het drielandenpunt een vierlandenpunt. Het vierde “land” was het neutrale Moresnet, een gebiedje ingeklemd tussen Nederland en Pruisen. Het mini-staatje mat enkele vierkante kilometers, telde een paar honderd inwoners en had Kelmis als "hoofdstad".
Neutraal Moresnet onstond na de Napoleontische tijd. Zowel Pruisen als Nederland hadden smoel op het stukje grensgebied; er stond een zinkmijn, die heel wat deviezen in het laatje bracht. Er is in de wereldhistorie wel oorlog gevoerd om minder belangrijke kwesties, maar gelukkig verliep het deze keer zonder kanongebulder en bloedvergieten. Na uitvoerige onderhandelingen kon er een compromis gevonden worden tussen beide kemphanen, in de vorm van een status aparte voor het nietige gebied. Het werd sedertdien bestuurd door een Nederlandse en een Pruisische commissaris.
De neutraliteit van Moresnet bleef in stand bij de vorming van de Belgische staat in 1839, en hield stand tot in de 20ste eeuw. Bij de vrede van Versailles in 1919 werd het toegewezen aan België, dat uiteindelijk de lachende derde werd bij de burenruzie om die mijn (die toen al lang was uitgeput). Er werd rekening gehouden met de wensen van de inwoners; die vonden alles best, als ze maar niet bij Duitsland ingelijfd zouden worden.
De steile klim naar de top van de hoogste, nee, de enige Nederlandse berg, duurt een klein halfuur. Halverwege staat een lelijke, hoge flat, die uitkijkt op het bergmassief van de Vaalserberg, dat al het licht wegneemt. Ik had dat ding maar nabij de top gezet, om het uitzicht met recht te kunnen aanbevelen bij potentiële kopers, maar in Limburg heeft men altijd geheel eigen ideeën, over alles.
De Viergrenzenweg gaat over in een bossig wandelpad. Als we 250 meter van de top verwijderd zijn, begint het te stortregenen. Wij vluchten café-restaurant De Bokkenrijders binnen en genieten van een vroeg diner. Ons tafeltje staat aan het raam dat uitzicht biedt op Aachen, dat vertroebeld is door een waas van regen en mist.
“Bokkenrijders” was de benaming voor dievenbenden die in de 18e eeuw opereerden in het toen nog ongedeelde Limburg. Goedgelovigen weefden duivelse legenden rondom deze schobbejakken; ze zouden, gezeten op een bok, door de lucht kunnen rijden. De justitie, die zich ook door die verlichte eeuw heeft heengeblunderd, opende een ware heksenjacht op de vermeende duivelse dieven; tientallen mensen zijn daardoor onschuldig op de brandstapel omgekomen.
Het wordt droog, en we lopen naar het echte, onbetwiste hoogtepunt van Nederland, 321 meter boven NAP. Ik laat me er fotograferen door Marcel, zodat geen andere bergbeklimmer / schrijver me later het recht kan ontzeggen, op te scheppen over mijn klimprestatie.
Een paar hectometer verder staat de grenspaal die het drielandenpunt markeert. Als je er omheen loopt - en wie doet dat niet, die daarvoor speciaal deze reis gemaakt heeft - overschrijdt je met drie passen evenzoveel grenzen.
Het drielandenpunt was dé bestemming voor dagtochtjes en schoolreisjes, in de tijd dat de volksverhuizing, genaamd “buitenlandse vakantie”, nog niet was uitgevonden, en de gewone man nooit buiten de landsgrenzen kwam. Het is een wat gedateerde attractie, maar ook tegenwoordig zijn de toeristen er nog niet blasé van. Iets bijzonders heeft het ook wel. Je hebt weliswaar meer drielandenpunten in de wereld, maar de meeste liggen in onherbergzame streken, met échte bergen. Anno 2003 trekt de Vaalserberg nog altijd miljoen toeristen per jaar.
Op het Belgische gedeelte van de berg staat de Boudewijnstoren, een ca. 40 meter hoge uitkijkpost, waar ik 8 jaar geleden nog wel opdurfde, maar nu niet meer. Op Nederlands grondgebied ligt een speeltuin; verder is hier weinig te beleven.
Bij de eerste halte op Duits grondgebied loopt de rood-witte bus alweer vol; in een klap zijn alle zitplaatsen bezet. Bij de halte staat de “Euro-Kiosk”. Daarachter ligt een grasveld, waar vroeger de keerlus was van de tram. Marcel herinnert zich van een vakantie uit de jaren 60, dat er vanuit het centrum van Aachen een tram liep tot aan de grens. In de periode vóór het Nazi-regime liep deze lijn zelfs door tot in Vaals, net zoals nu stadslijn 25.
We bevinden ons in een gelede duw-bus, met de motor achterin. ASEAG heeft sinds kort ook een vloot Citaro’s van Mercedes Benz in dienst, de gelede variant van de lagevloerbussen die op de Leidse ringlijn rijden. Nog een paar haltes verder, en de bus puilt weer uit. Ofwel de bussen rijden in deze stad met te lage frequentie, of ASEAG bezit een onverklaarbaar grote populariteit.
We mikken op de trein van 18.02 naar Heerlen, maar komen er onderweg achter dat deze bus helemaal niet naar het Hauptbahnhof rijdt. Als het genoemde tijdstip net voorbij is, belanden we bij het Bushof, een donkere loods, ook alweer zonder kraak of smaak. Tientallen lijnen komen er samen; vergeefs zoeken we naar een exemplaar richting Aachen Hbf.
Dan maar lopend naar het station, waar we dan in ieder geval ruim op tijd zijn voor de trein van 19:02. We stappen nog een warenhuis binnen; in Aachen zijn die tot ver na zessen open.
Weer buiten komen we een braadworstverkoper tegen. Wel een cliché, in een verhaal dat zich in Duitsland afspeelt, maar we zien hem nu eenmaal, en hij ziet er te opmerkelijk uit om zijn bestaan te verzwijgen. De verkoper draagt zijn worststalletje namelijk mee op zijn bult, gelijk een slak zijn woning. Het heeft een afdak, zodat de venter ten minste droog blijft bij regen. Voor de buik van de man bevindt zich een bakplaat om de worsten warm te houden, een rek met sauzen en een geldlade. Wij, nog vol van het diner in de Bokkenrijders, willen hem niet los maken van zijn laatste Rostbratwurst, en lopen door, vol medelijden. “Je moet toch wel heel erg werkloos zijn om zo’n baantje aan te nemen”, vindt Marcel.
Even later zien we er nog een. Uit elke stad, zelfs uit Aachen, kom je toch thuis met verhalen over dingen die je elders nog nooit gezien hebt.
Verder is er een reserveringssysteem ingevoerd voor reizen per IC en ICE. Je betaalt minder naarmate je eerder boekt en met meer personen reist. Maar je moet dan wel precies de trein nemen, die je hebt opgegeven; niet die van een halfuurtje eerder of later. Mis je je trein, door welke oorzaak ook, dan wordt je bestraft met een annuleringsboete, en ben je bovendien je korting kwijt. Je betaalt dan de volle mep, die in het Duitse snelverkeer niet kinderachtig is. Alleen als het missen van een trein aantoonbaar verwijtbaar is aan DB, dan kun je, na uitputtende onderhandelingen aan het loket, je geld soms terugkrijgen.
Onderhandelingsvaardigheid is toch een onmisbare eigenschap voor de Duitse lange afstandsreiziger. Het tariefsysteem is zo onoverzichtelijk, dat geen lokettist er nog uit wijs kan. Bij een onderzoek door een actualiteitenrubriek kwamen voor dezelfde reis prijsverschillen aan het licht van 60%.
De gevolgen van deze buitengewoon onklantvriendelijke manier van doen zijn voorspelbaar. De klandizie van DB is met 14 % afgenomen, de IC’s en ICE’s rijden halfleeg heen en weer, terwijl de langzamere treinsoorten uitpuilen. De laatste zijn nog toegankelijk met een betaalbaar enkeltje, of een goedkope meerpersoons dagkaart, zoals het populaire SWT.
Marcel verwacht dat alle maatregelen binnenkort wel teruggedraaid zullen worden; voor een gedeelte is dat al gebeurd. Er zijn bij DB AG bovendien enkele koppen gerold van mindere goden, maar die van het hoofdgeboefte, algemeen directeur Hartmut Mehdorn, zit nog goed vast op zijn romp.
Dit verhaal schokt me; ik heb al jaren een platonische bewondering voor de efficiëntie van onze oosterburen. Maar dit geval staat niet alleen, volgens Marcel. Duitsland kent, of kende, een statiegeldsysteem voor blikjes. Heel milieuvriendelijk, maar lastig was wel, dat je lege blikjes alleen terug kon brengen bij de winkel waar je ze gekocht had. Als bewijs moest je de kassabon overleggen. Ach ja: Ordnung muss sein, of dat nou praktisch is, of niet.
We staan op een perron met een opvallend scherpe bocht, bijna als de keerlus van een trambaan. Aangezien de trein nog niet in zicht is, draagt Marcel nog wat spoorkennis bij aan dit artikel. De goederentreinen richting Tongeren en Hasselt moeten een hoge heuvel op om vanuit Aachen België te bereiken. Aangezien de baan te steil is voor de meeste goederentreinen, krijgen ze een “kontje” van een E-loc, die ze naar de top duwt, waarna ze op eigen kracht naar beneden kunnen. Tot dat punt is de baan van bovenleiding voorzien; de rest van deze Belgisch-Duitse goederenlijn is alleen voor dieseltreinen.
Met een gangetje van 30 kilometer per uur nemen we de scherpe bocht. De trein, de Euregio-Expresse, wordt bestuurd door een Duitse machinist, en heeft een Nederlandse conducteur. Deze lijn schijnt een belangrijke rol te spelen bij de aan- en afvoer van drugs. Het Duitse deel van het traject deelt hij met de RE naar Geilenkirchen.
Na Aachen-West loopt de spoorlijn parallel aan de Nederlandse grens; links van ons weten we Kerkrade. De baan kent ook hier veel hoogteverschillen, tunnels en bruggen. We stoppen te Kohlscheid en Herzogenrath. Voorbij het laatste station klinkt plotseling getoeter, en klimt de Talent in de remmen. Er spelen jongens op de spoorbaan, die op het allerlaatste nippertje een veilig heenkomen zoeken. De bestuurder schudt de vuist, en wijst op zijn voorhoofd. Wij kunnen dit alles zien; ook in een Talent kun je meekijken met de wagenvoerder.
Een bocht verder: de grens. In Landgraaf, welbekend van PinkPop, takken we aan op het Nederlandse spoorwegnet. Tot slot Heerlen, eindpunt van onze Drielandenrit.
Heerlen is een soort internationaal spoorwegknooppunt, en kent rechtstreekse verbindingen met Aachen, Den Haag, Sittard / Roermond en Maastricht. De internationale aansluiting laat hier evenzeer te wensen over als in Enschede. We moeten nog een klein halfuur wachten op de IC terug naar het westen.
Buiten, in de binnenstad, zigzaggen tientallen verslaafden verdwaasd door de winkelstraten, of liggen voor lijk in de goot. Een normaal mens is hier niet te zien, tenzij je Marcel en mij daaronder wilt rekenen. De stationshal is vrij van gespuis; daar zitten twee toezichthouders in een glazen hok, met het opschrift “Uw veiligheid, onze zorg - Operatie Hartslag”. Deze tekst gaat gepaard met het advies, hier geen vragen te gaan stellen over de treinenloop en zo.
* * *
“Dat verloederde klote-land van ons kan zich geen treffender visitekaartje wensen dan Heerlen”, vertel ik de dag daarop aan een collega.
Een passend slot, deze typisch Nederlandse opmerking, van een tweeluik over drie landen. Maar het is nog niet gedaan. Komend weekend verschijnt er een onverwacht deel 3 van deze reeks, want ik ben een week later in mijn eentje teruggereisd naar Limburg, om de triptiek te kunnen voltooien met de Nederlandse kant van het verhaal.
Frans Mensonides
Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.
Aflevering 18; 13 juli 2002
foto: Wim Scherpenisse
REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen. Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.
Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Anonieme of met schuilnaam ondertekende mails gaan linea recta de prullenmand in. Ik behoud me het recht voor, om ontvangen reacties te behandelen in REFLEXXIONZZ!, dat zal dan geschieden zonder naamsvermelding van de afzender.
S/P/A/M/!!! Die vervelende reclame per e-mail - Do. 10.07.2003
Haagsche Courant negeert fotoverbod bij Wassenaarse villa Willem-Alexander en Máxima
Máxima-le straf, s.v.p.!
OV-reisverhaal
Drielandentocht (2)
In deel 1 heb je kunnen lezen hoe wij, Marcel van Haegwijck en ondergetekende, van Maastricht via Luik naar Verviers gereisd zijn. In dit tweede deel gaat de Euregio-tour verder. We zitten nog steeds in de Aixpresse van Luttich naar Aix-la-Chapelle, en pikken het verhaal op op het moment van grensoverschrijding.
Bron
Hoewel we dus de Belgisch-Duitse grens zijn overgestoken, rijdt de trein nog links. Daar zal spoedig verandering in komen. We gaan een paar tunnels door, ondergaan enkele stijgingen en dalingen, en ineens zitten we tot onze stomme verwondering aan de rechterkant. De rode trein begint nu aan de afzink naar Aachen Hbf.
Grens
Het loopt al tegen halfvier, en we willen de Vaalserberg nog op. Vijf ASEAG-lijnen rijden in de richting van Vaals, dat tot het Koninkrijk der Nederlanden behoort. Enkele daarvan hebben hun eindpunt bij de grens; anderen passeren deze in 1992 geslechte barrière, en rijden Vaals binnen, dat beschouwd wordt als een internationale buitenwijk van Aachen. ASEAG heeft ook lijnen naar Heerlen, Kerkrade, en het Belgische Kelmis, en is daarmee vermoedelijk het enige stadsvervoerbedrijf ter wereld dat in drie landen rijdt.
Bok
Vaals floreerde in de 18e eeuw door de fabricage van bedden en naalden, en beleefde een Gouden Eeuw; honderd jaar later dan de rest van Nederland. Uit die periode zijn vele witte, paleisachtige huizen overgebleven, indertijd bewoond door die naalden- en beddenboeren, denk ik.
Worst
We reizen terug naar het dal met Hermes-lijn 49. Deze rijdt in de vakantieperiode van Valkenburg naar Vaals, en heeft diverse toeristische attracties op zijn route, waaronder deze “berg”. De lijn wordt gereden met Jan Plezierbussen (“cabriolets”, verbetert Marcel), waarvan het dak gedeeltelijk verwijderd is. We gaan in het open gedeelte zitten, en laten ons natregenen door water dat nadruipt vanuit de bomen. Uit luidsprekers barst veel te luide discomuziek. Wij zijn opgelucht als we beneden in Vaals de bus kunnen verlaten, om over te stappen op lijn 25 van ASEAG.
Kaart
We arriveren vroeg genoeg op het station om een griezelverhaal te kunnen inlassen over het nieuwe tarieven- en reserveringssysteem bij Deutsche Bahn AG, dat geldt sedert december 2002. Marcel heeft de kwestie op de voet gevolgd. Je hebt een kortingskaart, de BahnCard. Die heeft altijd recht gegeven op 50% korting, maar ineens was die kaart nog maar 25% waard. Ongeveer miljoen reizigers hebben hem opgezegd.
Goot
Onze Talent naar Nederland komt voorrijden. Die pendelde tot kort geleden op en neer tussen Heerlen en Aachen Hbf, maar is aan de Duitse kant doorgetrokken naar de voorstad Stolberg. Daar stopt de trein vier keer, met telkens een minuut tussenpoos. Ik spreek het vermoeden uit, dat de Talenten daar ook al als een tram door winkelstraten rijden, maar volgens Marcel gaan ze nog gewoon over de spoorbaan.
-“Ja, maar die gasten die daar rondlopen, dat zijn vast allemaal Duitsers en Belgen”, antwoordt deze.
(ook deze keer met dank aan Marcel van Haegwijck voor spoortechnische en andere bijdragen)
Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.
Citaat uit een volgende aflevering:
Ik voelde een steek in mijn ingewanden, die zich via mijn ruggengraat een weg naar boven baande, en na aankomst in de hersenen de impuls gaf tot een huivering over al mijn leden.
Vorig jaar om deze tijd stond in REFLEXXIONZZ!
“PLACEBO. 3 MAAL DAAGS 1 TABLET. INNEMEN MET THEE OF KOFFIE”.
Pasfoto:
Colofon
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.
Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!
- - - -
Hoopjes in Lüttich Drielandentocht (1) OV Reisverhaal - Zo. 06.07.2003
- - - -
Volgen Sportevenementen op TV - Do. 03.07.2003
- - - -
Over dieselblikken, Jaap en de Coebel Leidse stadsdienst (2) - Zo. 29.06.2003
- - - -
Ter ontnuchtering (kort verhaal) poen, en toch geen onderdak - Do. 26.06.2003
- - - -
De sporen liggen er al De probleemlijnen van Noord-Holland OV Reisverhaal - Zo. 22.06.2003
- - - -
Solstitium Media-hype: Middernachtzon in Holland - Do. 19.06.2003
- - - -
Hollands Hectaren (4) Begraafplaats Groenesteeg; Leiden - Zo. 15.06.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden
De uitsmijter, door Fris Spr!ts
© 2003, Frans Mensonides, Leiden
29 beg/271(53)/415(134)(59)/211,5(102,2)