De pamfletten van de tulpenwindhandel, genummerd volgens de catalogus-Krelage

Onderstreept: de verkorte titels waarmee de pamfletten in dit werkstuk worden aangehaald

O: Van dit pamflet is een druk uit 1636 / 1637 bekend.
H: Dit pamflet is heruitgegeven in 1643 en 1734.

Links verwijzen naar on-lineversies van Bibliotheek Wageningen UR


1. Clare ontdeckingh der dwaesheydt, der ghener die haer tegenwoordigh laten noemen Floristen. Gestelt in forme van t'samensprekinge tusschen de Bloemen ende Flora, d'eene haer klachten doende, ende d'ander antwoordende. Met annotatien op de kant tot verclaringhe van't gene sy te samen handelen. Hoorn 1636. Knuttel 4460. O H1

2. Mandament op ende jeghens de Heyden- ende Turksche Tulpbollen. Gouda 1636. O H

3. Steven Teunisz. van der Lust, Nieu-Iaers Pest-Spiegel, waer in te sien is de Rechtveerdige Peststraffe Gods, voorghestelt tot opmerck der weeldige Neder-Landers in dese snoode bedurven Eeuwe. Hoorn 1637. Knuttel 4538. O

4. Een nieuw liedeken van de Kappisten.H

5 t/m 7. Twee nieuwe Liedekens van de Floristen, met een Liedeken teghen de verachters der Floristen. Hoorn 1637. Knuttel 4541c.

5. Van de floristen.O H

6. Van de floristen.O H

7. Teghen de verachters der floristen.O H

8. H. Hofman, [Korte aenwijsingh van de Blomme te Saron, ende een Roose in ’t dal]2H

9. [toegeschreven aan] H. Hofman, Een nieuw Liedeken van de fijne Floristen , die niet en gaen in de Kroegh ende derhalven van de grove willen onderscheyden zijn.H

10. Een Klaegh-Liedt weghen de Lelye Narcisse ofte Tulipa.H

11. Twee-Spraeck van de Floristen . H

12. Tulpa-lof. H

13. Prophetye.O H

14. Pieter Jansz. Van Campen, Geschockeerde Blom-Cap, T'samen ghenaeyt van veelderhande lappen, ende wel warm gevoert met Schotse Bocken-vellen, gemaeckt op 't versoeck van verscheyden, niet Tulpisten, maer oprechte Bloemisten, ofte Liefhebbers van alle Bloemen en Bloemkens. Hoorn 1637.3O

15. buiten beschouwing gelaten

16. Samen-spraeck tusschen Waermondt ende Gaergoedt, nopende de opkomste ende ondergangh van Flora. Haarlem 1637. [ Waermondt ende Gaergoedt I]. Knuttel 4540. O H

17. [motto: ‘Dat doet hem suchten’] Een nieu Roumantels Liet voor de Floristen, omdat Flora in de kraem is gelegen van twee doode Hoerekinderen. Hoorn 1637. O H

18. [motto: ‘Dat doet hem suchten’] Een Nieuw Liedeken van de Floristen, op den reghel Onghebonden best.H

19. Steven Teunisz. van der Lust, Haerlems Buur-Praetjen van Floraes Sieckbedde in ’t Poortael van ’t Gasthuijs.H

20. [motto: ‘Het heeft het all´], Buyre-praetje tot vertroostinge van Iantie Floraas. Alkmaar(?) 1637. O H

21 t/m 23

Jan Soet(?), Een Klaegh-Liedt van Flora, Floraas Swijmel-snicken en Klachte van Joost van Cortrijcke over de bedriegerye van Flora. Haarlem 1637. O H 4

24. [motto: ‘’k Verwacht een beter’], Aenleydingh’ tot opmerck van ’t Misbruyck en rechte Ghebruyck der Bloemen, tot verbeteringhe der hedensdaeghsche ghebreken. Enkhuizen 1637. O

25. Buiten beschouwing gelaten

26. Tweede Samen-spraeck tusschen Waermondt ende Gaergoedt, zijnde het vervolgh van den op ende ondergangh van Flora. Haarlem 1637. [ Waermondt ende Gaergoedt II]. Knuttel 4541. O H

27. Jan Soet, Dood-Rolle ende Groef-maal van Floortie-Floraas. O H

28. Jan Soet, Testaments openinghe en uytdeelinghe, ghedaen by de vrienden ende erfghenamen wijlen Floortje Floraas. O H

29. Steven Teunisz. van der Lust, Troost voor de ghescheurde Broederschap der Rouw-dragende Kap-Broertjes ofte Floraes Staet-Ionkers. H

30. Steven Teunisz. van der Lust, Den ondergang ofte Val van de groote Thuyn-Hoer, de Boeff-Goddin Flora.H

31. De Mallewagen alias het valete der Bloemisten.5O

32. Een Nieu Liedeken van Soeters nae-smaec.O

33. De haestige Op-komst ende de schielijcke Neder-gangh der nieu-aen-gekome Floristen
[Gewijzigde herdruk van nr. 6] O

34. Pieter Jansz. Van Campen, Biggel-tranen, over de schielijcke veranderinge van de vermeynde groote winst coopmanschap der Bloemisten, gestelt by forme van t’samensprekende Personagien. Hoorn(?) 1637. Knuttel 4541d. O

35. Buiten beschouwing gelaten

36. Cornelis van der Woude, Tooneel van Flora. Vertonende: Grondelijcke Redens-ondersoekinge, vanden handel der floristen. Ghespeeld, op de spreucke van Anthonius de Guevara: een voorsichtich eerlijck man; sal altijt meer ghedulden dan straffen. T’samen gesteld; mits, datter dagelijx: Uyt haat: spruyt smaad. Amsterdam 1637. Knuttel 4539 O
Waarin onder andere opgenomen:
Cornelis van der Woude, De sotterny, der spottery, Van de Spotdichters der Floristen.
36a. [motto: ‘Lustig’6] Lof-dicht Van Calliope. Over de Godinne Flora, en haar beste pronck-cieraat, den Tulpan. Gevolgd door: Aanspraack van Calliope, aande Handelaers. [Aangehaald als resp. Calliope I en Calliope II] O H
36b. D’Ontlooke Flora. O

37. Apologia, ofte verantwoordinghe van Flora met haar Collegie ofte Lief-hebbers over het schandelijck smalen over haer sonder fondamenteele reedenen. O

38. De rechte Bloem-prijs. Enkhuizen 1637. O

39. [motto: ´Mijn haeters zijn bot´; ten onrechte toegeschreven aan Anthoni Smijters], De verstoorde en noyt gestorven Flora. O H

40. Opweckinghe van de Slapende Flora. Annagramma oft Flora naemletters in Rol-af.7

41. Laatste Snicken van een Geest-gevende Haerlemmiter. [ Haerlemmiter I] O H

42. Aen monsiuer S.V.S.W. rijck-sinnige Poët, op syne laetste Snick-Geest-gevende Haerlemmiter. Amsterdam 1637. [ Haerlemmiter II] O

43. Buiten beschouwing gelaten

44. Register van de Prijsen der Bloemen, zijnde de derde Samen-spraeck tusschen Gaergoed ende Waermond, Inhoudende het vervolgh van den op ende ondergangh van Flora. Haarlem 1637. [ Waermondt ende Gaergoedt III]. Knuttel 4541a. O H

45. [toegeschreven aan] Johannes H. Marshoorn, Troost-Brief, aen alle bedroefde Bloemmisten, die treuren over ’t sterven oft ’t overlijden van Flora, Goddinne der Floristen. Haarlem. 1637. O H

Zonder nummer: Waerschouwinghe aen alle goede inghesetenen van ons lieve vaderlant, teghen de betoverende bedriegerie der genen die haer laten noemen blomisten of floristen. Tot droefheyt van veele oprechte wel meynende luyden onlangs in ons vaderlant ingecropen tot bederft ende ruyne van veele goede verleyde luyden. Inghestelt door een liefhebber der waerheyt, der bloemen ende van het gemeyne beste, in january anno 1637. 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1 In de heruitgave van 1643 komt uit dit pamflet alleen het prijzenlijstje voor (zie 4.5)

2 Dit is de eerste regel van de voorrede; het lied is titelloos.

3 Volgens onjuiste vermelding op het pamflet gedrukt in Culemborg (zie 4.7.1)

4 Drie gedichten in één pamflet (in plano). Alleen het middelste is ondertekend door Jan Soet

5 Spotprent met onderschrift

6 Onduidelijk, of het motto betrekking heeft op het tweede gedicht of op beide.

7 In een verzamelhandschrift met afschriften van tulpenpamfletten. Van dit pamflet is geen gedrukt exemplaar overgeleverd (Krelage 1943:26)

8 In handschrift. Een gedrukt exemplaar van dit vermoedelijk in Utrecht geschreven handschrift is niet overgeleverd (Krelage 1943)