Ruim een eeuw heette het in de volksmond wat denigrerend: Kippenlijntje. Sedert D-dag, Dienstregeling-dag, 10 december 2006, is de officiële benaming: Valleilijn. Hij is bovendien 10 kilometer langer geworden en bestaat thans uit een trein- en een busgedeelte, geëxploiteerd door twee verschillende maatschappijen. Connexxion verwierf de concessie voor de 34 kilometer lange spoorlijn Amersfoort – Ede-Wageningen (want daarover hebben we het natuurlijk. In 2000 was ik er ook, en schreef ik over de geschiedenis van het lijntje). BBA-Connex voert in aansluiting daarop per bus een sneldienst Ede- Bennekom - Wageningen uit.
Het railgedeelte van de Valleilijn gaat rijden met fonkelnieuw materieel, met een lage instap en met coupé’s voor doelgroepen. Dat is iets nieuws. Optimale segregatie, met aparte ruimten voor jongeren en stilteliefhebbers, en een neutrale zone voor mensen die noch het één, nog het ander zijn. Wel wat overtrokken, voor streekritjes van niet veel langer dan een half uur, maar ik ben er ook weer niet tegen, zolang ik zelf nog mag kiezen tot welke groep ik wil behoren en waar ik wil gaan zitten.
Het busgedeelte van de lijn wordt uitgevoerd met gelede aardgasbussen van MAN, met optimale doorstroming op de weg en futuristische design-abri’s daarlangs.
Ik kon mijn nieuwsgierigheid nog bedwingen tot dinsdag de 12e, toen ik bij de Universiteit Utrecht moest wezen en zodoende al redelijk op weg was naar het middelpunt des lands dat, zoals ik in 2000 ook al schreef, in Lunteren ligt. Ik ging kijken. Zouden de beide Valleilijnen hun beloften meteen al kunnen waarmaken?
Ik heb me de afgelopen weken wel wat geërgerd over de NS-campagne over het nieuwe spoorboekje. Een goede zaak natuurlijk, dat ze iedereen informeren over veranderde vertrektijden, -sporen, overstappen en aansluitingen. Maar zwak dat men de mensen er dan meteen bij vertelt, dat ze ook op andere tijden hun wekker moeten zetten, hun tanden moeten poetsen, hun hond uitlaten, hun prak in de magnetron zetten… Wel wat bevoogdend. Ik ben zo niet, en ga jullie ook niet lastig vallen met alle details van die nieuwe dienstregeling, die alle goed geïnformeerde lezers natuurlijk al lang bekend zijn.
Evenmin zal ik de vraag aan de orde stellen of dè reiziger er nu wel op vooruit gaat. Er reizen per dag ruim een miljoen mensen met de trein. Op de eerste twee dagen van de nieuwe dienstregeling waren ze bijna allemaal tevreden, op honderd na, die allen ROVER in Amersfoort gebeld hebben, zodat ze daar ook weer tevreden waren; je zult toch voor joker aan een klachtentelefoon zitten…
Die honderd kwamen vermoedelijk allemaal uit de regio Nijmegen – Venlo – Roermond. De trein die daar langs de boorden van de Maas rijdt, is per 10 december in handen gekomen van vervoerder Veolia. Die rijden met wadlopertjes, wel heel ver van huis geraakt. Die ouwe karretjes kunnen met hun topsnelheid (V-max, zegt de kenner) van 100 km/h. niet voldoen aan de dienstregeling, die gebaseerd is op treinen die 125 rijden. Beschamend geknoei. Ze hadden dat toch van te voren wel kunnen bedenken? Ik kom pas weer in die streek als alles is opgelost.
Op de spoorlijn Leiden – Utrecht is de dienstregeling een kwartier verschoven. Dat is niet zo erg; de vertrektijden op station Leiden Lammenschans zijn nu weer .27 en .57, net zoals voor de vorige D-dag in mei 1998. Toch is dat reden voor geklaag dat ik verneem: ‘Vroeger nam je de trein van 9:12. Nu gaat hij heel pesterig om drie voor negen. Kun je niet reizen met je kortingskaart, of moet je wachten tot drie voor half tien’.
Opmerkelijk is het feit, dat de trein nu ineens Intercity heet, en de stations Vleuten en Terwijde overslaat, terwijl de rit toch even lang duurt als voorheen. Ronduit vervelend is het schrappen van de extra stoptreinen in de ochtendspits naar Utrecht en de extra sneltreinen in de avondspits terug naar Leiden.
Wat nou weer wel positief is: ik heb dit traject een keer of 1250 afgelegd in mijn bestaan, maar dank zij de IR-dubbeldekkers die er sinds zondag rijden, zie ik het Groene Hart nu eens vanuit een geheel ander standpunt: een paar meter hoger dan normaal. Een plezierig ritje, met een bleek decemberzonnetje erbij.
Precies op het hele uur passeren we onze tegenligger. Dat is ook een gevolg van de nieuwe dienstregeling; met deze passeertijd lopen we nu weer in de pas met de rest van de beschaafde wereld. We bereiken Utrecht met slechts 5 minuten vertraging.
Na mijn bezoekje aan de UU, keer ik rond de klok van 13:30 terug naar de stationshal van Utrecht CS. Het blauwe bord met vertrektijden is een nachtmerrie voor wie er prat op ging, alle patroontijden van NS uit zijn hoofd te kennen. Sommige treinseries, zoals die naar Leiden, zijn een kwartiertje gekanteld. Andere, zoals de IC’s naar het oosten en noorden, zijn een paar minuten vervroegd; heel verraderlijk. Met de treinen in de richtingen Amsterdam, Den Bosch en Arnhem is het nog erger; die zijn onherkenbaar veranderd, met soms een minuut of 7 erbij en soms een minuut of 8 eraf. Het zal ooit wel wennen.
De nieuwe dienstregeling houdt vooral beloftes in. Hij is ingevoerd in verband met de voltooiing van de spoorverdubbeling op het traject Amsterdam – Utrecht en de ingebruikname van de TGV. Beide projecten hebben echter vertraging opgelopen.
Die luxueuze treinen op de Kippen-, pardon: Valleilijn, zijn ook nog toekomstmuziek. Connexxion hoopt ze in de loop van ’07 in te kunnen zetten. Voorlopig rijden er vier afgebladderde plan-V’tjes die men op de kop heeft getikt bij NS.
In Amersfoort neem ik plaats in zo’n plan-V. Hij zit vol scholieren; de kinderkamers moeten ze maar heel ruim opzetten in die nieuwe treinen. Er is geen conducteur. Wel lopen er nog twee schoonmakers rond, die op een moment dat de trein al vol is, alle prullenbakken willen ledigen, wat een hoop gedoe met zich meebrengt. Straks gaan ze misschien ook nog stofzuigen, en moet iedereen zijn voeten optillen.
De trein vertrekt.
‘Hadden jullie er niet uitgemoeten?’, vraag ik.
-‘Nee, we gaan mee tot Ede, we gaan de hele dag heen en weer, alles schoonmaken, kranten opruimen, prullenbakken steeds weer vol’.
In andere treinen zal ik ze vandaag niet zien; één trein spic & span en de rest een puinbak. Ik zou die lui toch een vaste standplaats geven, als ik directeur was van de Valleilijn.
Het aantal ritten is bij de komst van Connexxion flink uitgebreid. Deed de lijn het vroeger met een halfuursdienst in de spits en een uurdienst gedurende de rest van de tijd; nu is er van ’s ochtendsvroeg tot middernacht een halfuurdienst en rijden er zelfs vier treinen per uur op het traject Amersfoort – Barneveld Noord. Dat hangt samen met de opening van het gelijknamige transferium. Ik wil het wel eens zien, en verlaat de trein dus bij Barneveld Noord.
Oma Tingeling uit de oer-TV-serie Mik en Mak woonde op het kruispunt van de vier windstreken, maar had toch nooit veel aanloop in haar winkeltje. Hier moet je er ook geen beginnen. Barneveld Noord ligt in het oog van een orkaan, op het kruispunt van niets en nergens, in een niemandsland tussen Randstad en Rest, hooguit. Het station ligt even voorbij de plaats waar de Valleilijn aftakt van de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn. Barneveld begint een paar hectometer verderop, industrieterrein Harsselaar is een paarhonderd meter geleden opgehouden, en daarmee de Randstedelijke bedrijvigheid. Het station biedt uitzicht op groene landouwen, en is sedert mijn vorige bezoek een hectometertje of twee verplaatst naar het noorden, als ik me niet heel sterk vergis.
De trein gaat een scherpe bocht door en rijdt weg door het groen. Het zou hier nu doodstil zijn, als een kraai niet clichématig ‘krwah, krwah, krwah’ zou krassen en er geen continu brat-tat-tat-tat-tat-tat hoorbaar was. Het laatste geluid komt uit een pneumatische boor die de laatste hand legt aan het transferium Barneveld Noord – kan hier in dit land dan nooit iets op tijd af zijn?
Dat transferium doemt metalig voor me op met een grote vierkante muil die feitelijk geen ingang is en er vooral voor de sier opzit. Jammer, zo’n apart gebouw op een plek waar vrijwel niemand het ziet. Ik beklim de trap. Binnen staan inderdaad een paar auto’s. Parkeren is hier gratis, maar je moet wel een pasje hebben om de deuren te openen. Dat schijnt te werken met barcodes. Ik ga me er niet in verdiepen, waar je zo’n pasje kunt krijgen, en zo. Een website heb ik ook niet kunnen vinden.
De wind giert en huilt door het merkwaardige bouwsel. Via een lange, betonnen hellingbaan bereik ik de begane grond weer.
Bij de spoorwegovergang passeert net een Intercity. Hoe Connexxion toestemming heeft kunnen krijgen voor dat pendeltje Amersfoort – Barneveld Noord, is me een raadsel. Die trein heeft 5 minuten stationnement in Amersfoort en maar 3 minuten in Barneveld Noord. Vanuit het laatste station kruist hij op de terugweg naar Amersfoort rakelings voor de IC naar Apeldoorn langs. Is hij te laat gearriveerd op Barneveld Noord, dan moet hij de IC voor laten gaan, en komt hij ook te laat aan in Amersfoort, zodat hij weer te laat begint aan de terugtocht naar het transferium. Dat gaat natuurlijk regelmatig mis. Over een paar jaar komt er ook nog een stop in Hoevelaken.
Ook de serie Amersfoort – Ede-Wageningen heeft krappe keertijden. Mede daardoor gaat het (nog) niet gestroomlijnd op de Valleilijn. Vanmiddag zie ik geen enkele trein ook maar bij benadering op tijd rijden. Het is mede te wijten aan het ontbreken van een conducteur. De meester moet bij elk station uit zijn cabine komen, fluiten, ‘sleutelen’ vanaf het perron, en teruglopen naar zijn hok. De onwennigheid straalt er nog vanaf, op dit lijntje waar al 104 jaar treinen rijden (kan het zijn, dat ik een grootscheeps gevierd eeuwfeest gemist heb?)
Tussen twee treinpassages in is het op Barneveld Noord werkelijk angstwekkend stil. De man met zijn drilboor is aan het schaften, maar een jongmens op een brommer zorgt nog voor wat geluidsgolven, door heng-heng-heng te doen met zijn gashendel. Hij probeert een zojuist uit de trein gestapt meisje te imponeren, maar zij weigert in te gaan op zijn avances, en hij stuift er nu maar luid claxonnerend vandoor.
Ik pak de trein richting Ede. ‘Mag ik mijn bloemetjes op het tafeltje neerleggen?’, tsjilpt een 55-jarige, redelijk geconserveerd gebleven vrouw met een haakneusprofiel, als de trein stil staat in Barneveld Centrum. Ik knik en maak ruimte; zij vleit een enorme tuil bloemen neer op het minuscule coupétafeltje en gaat tegenover me zitten. ‘Voor mijn moeder’, zegt ze koket. Nu kijkt ze mij verwachtingsvol aan. Ik laat het bij een grom. Wat kan mij het verdommen, al waren ze voor Jan met de korte achternaam of de baarlijke duivel. Ik zat net verdiept in een behoorlijk ingewikkeld boek dat ik vanmiddag heb opgedolven uit de universiteitsbibliotheek. Als ze nou maar niet de hele tijd blijft zitten ouwehoeren!
Daar heb je het al: ‘U zit bijna in een tuintje’, zegt ze. ‘Die bloemetjes zijn namelijk voor mijn moeder, ziet U. [dat had ze al gezegd]. Ja, een mooie bos. Een dure bos, ook nog. Ik zorg goed voor mams. Ik heb eigenlijk een laag inkomen [moeten we nu met de pet rond?], maar dan wordt het des te meer gewaardeerd als ik een bloemetje meeneem. En dat mag ook wel, een beetje waardering. Want ik doe graag dingen voor mensen’.
Ik laat het opnieuw bij een knik. Nu schrijft ze me eindelijk af als conversatiepartner, en neemt pas weer het woord tegen een andere vrouw, die in Lunteren bij ons heeft aangeschoven. Opnieuw mams en dat lage inkomen. ‘Met een bloemetje breng je zoveel plezier in huis, vindt u ook niet? Wat een ontzettend leuke bril heeft u trouwens, mevrouw! Ik wilde het u toch zeggen!’
- ‘Och’, antwoordt de nieuwe vrouw, ’het is niet veel bijzonders, hoor. Zelf zie ik het er niet zo aan af, want ik moet er doorheen kijken, maar anderen kijken ertegenaan.’
Ik onderdruk een kreet van ontzetting. Zo langzamerhand heb ik toch het volste recht om aan de noodrem te trekken, dunkt me. Maar dan duurt de rit nog langer. Het gaat al niet zo snel; in Lunteren hebben we een kleine vijf minuten staan wachten op een vertraagde tegenligger. Ik zit het gezwam uit, tot Ede Centrum. Daarna verlaat ik de trein om deze foto te nemen.
Met de volgende trein, eveneens vertraagd, reis ik door naar Ede-Wageningen, de knip in de Valleilijn, waar je kunt overstappen op de bus naar Wageningen Busstation.
Voor het station staat zo’n nieuwe Valleilijn-bus geparkeerd, met zo’n grote jetser op het dak voor het aardgas. Gedurende tien minuten dwaal ik vergeefs rond over het stationsplein om ook nog de halte te vinden van het gevaarte. Uiteindelijk kom ik op het idee dat die misschien aan de achterzijde van het station is. Het blijkt inderdaad het geval, en het staat nergens aangegeven.
Een 250-inch televisiescherm aan een belendende gevel moet reclame uitzenden, maar het ding is defect en laat slechts geflikker zien. De buurtbewoners moeten er wel hoorndol van worden.
Het halteperron waarvandaan de bussen naar Wageningen vertrekken, is inderdaad prachtig, met een blauw oplichtende bies langs de rand en een paar wel erg lage zitbankjes in de vorm van zwerfkeien. Jammer dat een uitstapperron ontbreekt. De uitstappende reizigers worden gedumpt in een heg, waarlangs zij zich een weg moeten banen naar de ingang van het station.
Toegegeven: het zijn ruime gelede bussen, met zachtgele, comfortabele zitbanken en uitgebreide ruimte voor het stallen van koffers en kinderwagens. De bussen zijn voorzien van TV-schermen die (reclame)filmpjes vertonen. De digitale lijnfilm slaagt er echter niet in, de bestemming van de bus te laten zien.
De busdienst op de Valleilijn kent vandaag hetzelfde euvel als de trein: vertragingen. De bus moet zijn 10 kilometer afleggen in niet veel meer dan 20 minuten, maar slaagt daar niet in. Er treedt kluitjesvorming op. Officieel rijdt hij in de brede spits om de 10 minuten, maar in werkelijkheid zie je twee bussen achterelkaar, waarna 20 minuten niks.
De bestuurder wijt dit, desgevraagd door een boze passagier, aan het falen van de automatische verkeerslichtbeïnvloeding. Onderweg zie ik ook dat de busbanen langs de Dr. W. Dreesweg (waarlangs zich de enige halte van Bennekom bevindt) veel korter zijn dan de files. Ze houden op op de meest onlogische plaatsen, de bus mag dan aanschuiven in de rij auto's. Bezuiniging, zo hoor ik een forens zeggen; uit het doorstromingsproject is het een en ander geschrapt. De sneldienst die hier t/m 9 december reed, reed overigens wel altijd op tijd, volgens het verhaal van een reizigster die ik onderweg spreek. Verklaren kan zij het niet, en ik ook niet. Geef iets een mooie naam en het is meteen prut.
De bus stopt in Ede onder meer bij het Ziekenhuis Gelderse Vallei en bij een winkelcentrum en mega-bioscoop aan de zuidrand van de stad. Behalve bezoekers daarvan zal de lijn voornamelijk studenten vervoeren van Wageningen UR. Vrijwel iedere studentenflat en ieder universiteitsgebouw heeft een halte voor de deur.
Zondagavond rijdt de bus om de 10 minuten. Dan keren de studenten uit alle hoeken en gaten van het land terug naar deze stad om zich weer een week lang te kunnen bekwamen in de life sciences. Dat klinkt modieuzer dan landbouw en veeteelt, maar ik schreef in Delft al eens, dat een onderwijsinstelling zonder faculteit-der-geesteswetenschappen de naam universiteit nauwelijks verdient. Wat is leven zonder geest?
Het is vier uur geweest; het tij voor foto’s is al verlopen. De afbeeldingen die je ziet, zullen komende zondag pas gemaakt worden, als ik er speciaal voor terugkeer naar het Wageningse.
Daar ik toch vrijwel niets meer zie, stap ik ergens in Wageningen maar uit, een halte voorbij een modern gebouw, bijeengehouden door een soort ijzeren kooi. Aan de overkant van de weg wacht me een heel dik kwartier blauwbekken alvorens de overvolle bus naar Ede arriveert. Ik breng deze tijd door in een abri die allesbehalve riekt naar design, maar veeleer naar de pis van een hele generatie busreizigers. De levering van nieuwe abri’s laat nog even op zich wachten, evenals het aanbrengen van de dynamische reizigersinformatie. De abri op de foto hebben ze weggesleept uit een ander deel van het land, en gloednieuw is hij ook niet.
De bus terug, overvol natuurlijk, komt ergens op de busbaan tot stilstand met een motorstoring, maar laat zich na enig gepruttel toch nog bidden, verder te rijden.
Om mijn ergernis over alweer een half-af project te verbijten, ga ik nu maar naar de films kijken. Ze zijn stom (niet alleen qua inhoud, maar ook wegens het ontbreken van geluid). Ze maken reclame voor echte films, hopelijk wel met geluid; films met jongeren als doelgroep. En ze besteden aandacht aan een nieuwe trend: breakdancen om een prijs, die in de wacht wordt gesleept door de danseur die het luidste applaus oogst – dat je op die film natuurlijk niet hoort.
En er is reclame voor een nieuwe hype in de grachtengordel: een real life maffiaspel waarin de maffiosi je proberen te liquideren met een nep-pistool; vette pret! De verhaallijn van de spot wordt weergegeven in ondertitels, net als in de tijd van mijn (over)grootouders. Er verschijnt van alles op die schermen, maar wat ik er op zou willen zien (bijvoorbeeld: wat de naam is van de volgende halte) zie ik niet.
We zijn, in nu volledige duisternis, terug bij die heg achter Ede-Wageningen. Dè plek om erop te wijzen dat het Valleilijn-concept geen tariefintegratie kent, geen doorgaand kaartje Amersfoort – Wageningen.
Doelgroepencoupé’s, mobiele schoonmaakploegen, transferia met barcodes, TV-schermen met allerlei rottigheid, design-abri’s met zwerfkeien: de creativiteit en de vernieuwingsdrift kennen geen grenzen in de OV-sector. Nu zouden ze nog eens iets moeten uitvinden waar de reiziger mee opschiet.
Frans Mensonides
17 december 2006
Er geweest: 12 december 2006 en de 17e opnieuw
Eindpunt: busstation Wageningen
© Frans Mensonides, Leiden, 2006