De digitale reiziger (20a):
Niet zitten Spithorsten! De Valleilijn in de herkansing


<< naar thuispagina Frans Mensonides

Vorig jaar om deze tijd deed ik de Valleilijn, de trein-busverbinding Amersfoort – Wageningen, die los samenhangende coproductie van Connexxion (trein) en BBA (bus). Van alles had ik aan te merken op dit nieuwe product, dat ik feitelijk niet meer vond dan een oude lijn in nieuwe zakken.

Deze maand, weer een jaar ouder en zuurder dan toen, deed ik het ritje nog eens over. Niet alleen om te zien of al mijn kritiekpunten inmiddels waren verholpen, maar ook en vooral om de nieuwe Protos-treinen te bewonderen, die sinds kort rijden op het spoorgedeelte van de lijn: Amersfoort – Ede-Wageningen.

Een verslag waarin ik ook afscheid en afstand neem van ROVER. Pijnlijk, maar onvermijdelijk; het moest een keer gebeuren.

Die Protos was ons vorig jaar al beloofd. Maar zijn komst ging niet zonder slag of stoot; wat verloopt er nu wél gladjes in OV-land? In september moest hij er zijn, maar de Duitse fabriek Dessau had vertraging opgelopen door faillissement van een toeleverancier. Treinen, die in de fabriek al vertraging hebben… Daar de huurtermijn van die oude Plan-V-tjes was verstreken, had Connexxion op zijn zachtst gezegd een probleempje. Je denkt soms, dat je alles hebt meegemaakt op OV-gebied, maar een spoorlijn zonder treinen was in dit land sedert de hongerwinter niet meer vertoond, bij mijn weten.

Wat te doen? Connexxion schrapte de kort-trajectritjes naar het transferium Barneveld Noord, ging dan maar heen en weer rijden met de ene Protos die geleverd en rijvaardig was, en behielp zich verder met bussen (‘Connexxion zet bussen in’).

Een voor een stroomden de Protossen in. Om de haverklap stroomden ze ook weer uit, met defecten. Er ontstonden gaten in de dienstregeling, die dan maar weer met bussen gevuld moesten worden. De afdeling Financiën van de provincie Gelderland amuseerde zich wel met de kwestie; hele reeksen boetes werden de exploitant opgelegd, tot een totaal van ongeveer 3,5 euroton.

Begin december las ik een bericht dat de laatste van de vijf bestelde Protossen beschikbaar was (wat is eigenlijk het meervoud van Protos? Als half klassiek geschoolde snob ben ik geneigd ´Protoi´ te schrijven). Nu het wagenpark compleet is, ben ik eindelijk maar eens de kant van de Veluwe opgegaan. Eerder niet. Je moet het leed niet opzoeken. Dan word je net zo’n zure oude man als Rikus Spithorst, de persvoorlichter van ROVER.

Spithorst heeft het weer voor elkaar, net als vorig jaar. De tactiek van ROVER is: de spoordienstregeling onder de loep nemen, de enkele honderden reizigers die er op achteruitgaan onder het vergrootglas leggen, met voorbijgaan aan de tienduizenden voor wie het nieuwe spoorboekje een verbetering is, en vervolgens een hoop stampij maken in de media. Dat doet men dan pas enkele dagen voor de dienstregeling ingaat, hoewel die al maanden van te voren bekend is. Op de dag voor mijn Protos-rit werd de ROVER-voorlichter op radio en TV gevraagd of er nog klachten waren binnengekomen, en moest hij toegeven, dat geen hond zich gemeld had. ‘Maar dat gaat nog wel komen’, voegde hij er wanhopig aan toe.

De ultieme benepenheid, om te gaan zitten wachten bij de telefoon, in de hoop, dat er geklaagd wordt! Toen ik zelf nog actief was in ROVER, ontving ik het liefst zo weinig mogelijk klachten. Reiziger tevreden, ik tevreden. Je moest die klachten allemaal maar aanhoren en beantwoorden, terwijl ik er meestal zelf ook niets aan kon doen. Hoeveel avonduren ik niet heb staan te verbellen met boze dames en heren uit Oegstgeest en Voorschoten - in zulke autorijke gemeenten werd altijd veelvuldig geklaagd over het OV. Ik zwoer altijd dat ik de klacht door zou geven aan de instantie die erover ging. Dat deed ik ook braaf, zonder illusie dat er iets zou verbeteren.

Voor ROVER is klagen big business, tegenwoordig. Ze hebben maar liefst 2 ton subsidie binnengesleept om een speciaal klachtenbureau op te richten. Dan moet je natuurlijk ook klagers hebben.

Maar klaagt er dan eens iemand bij Rikus, dan antwoordt Rikus niet. Dat overkwam mij eerder dit jaar. Ik klaagde dan ook niet over NS, maar over Rikus zelf. Hij had in april een stukje op de ROVER-site geschreven - het is hier nog te lezen, met hier mijn commentaar - waarin hij zich solidair verklaarde met een staking tegen de marktwerking in het streekvervoer.

Staken tegen marktwerking mag niet, weten we sedert kort. Na een stakingsdreiging in de regio Haaglanden stapte Connexxion naar de rechter. Die verbood de vakbondsacties, met als argument dat de staking niet over arbeidsvoorwaarden handelde. Politieke stakingen zijn dus niet toegestaan in dit land.

Maar van Rikus mocht het wel; verbazingwekkende tolerantie van iemand die verder altijd overal over zanikt, maar dat nalaat als het op zijn plaats zou zijn. Ik heb hem er een mail over gestuurd. Maar die zag ik onbeantwoord, ook na herhaaldelijk rappel en na inschakeling van een ander bestuurslid, die nog wel wilde ingaan op kritiek; een houding die bij ROVER net zo zeldzaam is als bij de SP.

Goed, tabee dan; ik laat me niet als snotjongen behandelen door een organisatie waarvoor ik me jarenlang als vrijwilliger het vuur uit de sloffen gelopen heb. Ik heb mijn lidmaatschap een paar maanden geleden opgezegd, louter om de genoemde reden. Ik sta nog volledig achter de doelstellingen van ROVER, al zie ik niet altijd glashelder voor me, hoe ze die denken te bereiken. Ik zal misschien ooit terugkomen als lid, maar dat laat ik afhangen van de bestuurssamenstelling. En als ik lid had kunnen worden van alleen mijn regionale afdeling, dan had ik DAT gedaan.

Genoeg hierover. Nu het visuele gedeelte van wat bedoeld was als fotorapportage over een trein.


De Protos van 11:46 staat klaar voor vertrek van station Amersfoort. En dat natuurlijk met zijn markante, plompe, vierkanterige kop. Stroomlijn is nu helemaal uit. Het was eerder dit jaar al te zien aan de nieuwe Spurts in het noorden des lands. Die Protos lijkt wel wat op zo’n blokkerige aquariumvis, die ondanks zijn hoekige uiterlijk toch enorme zwemsnelheden weet te bereiken. De Protos kan 160, al moet hij op een groot gedeelte van de Valleilijn zijn snelheid beperken tot de helft daarvan.


Protos vertrekt van station Amersfoort. (0:42)


Film je een vertrekkende trein, dan kun je die natuurlijk niet meer nemen; dat is het nadeel. Nu gaan ze tot Barneveld Noord om het kwartier, dus ik wacht gewoon even op de volgende. Maar daar klinkt alweer de jobstijding door de microfoon: die korte ritjes van .01 en .31 rijden vandaag niet. Dat is te wijten aan logistieke problemen, misschien bestaande uit het geheel uiteenvallen en verkruimelen van één van dat vijftal.

Om klachten bij ROVER en boetes uit Arnhem te voorkomen, zet men dan een bus in naar Barneveld, die vertrekt van de uitgang aan de Barchman Wuytierslaan. Een beetje onzin, want met de volgende trein, die van .16 of .46, ben je vermoedelijk eerder bij dat Transferium dan met die bus.


Als die volgende trein dan binnenrolt, dan kun je instappen, mits je ferm bonkt op de deurknop. Dat moet je dan niet met gehandschoende hand doen; dan reageren ze niet, heb ik gehoord.

Na het nemen van die barrière bevind je je in een hypermoderne, aangenaam ogende trein, natuurlijk met de beloofde zitjes voor doelgroepen. Die voor jongeren zijn leeg, hoewel het passagiersaanbod tussen de middag voor 90% bestaat uit studerenden. Die hangen gewoon in de klassiek opgestelde banken in de romp van de Protos, al helemaal blasé van die mooie treinen, die toch nog niet zo lang rijden.

Aan de kop van de trein heb je deze kringgesprekcoupé, met handige houdertjes voor koffiebekertjes. Eén coupe verder is een hangplek met klapstoeltjes en een statafeltje.



Helemaal aan de andere kant van de trein is deze studeerkamer, met klaptafeltjes en bureaulampjes. Dit is tevens de eerste klasse, daar het plebs in dit land blijkbaar toch niet studeert.

We vertrekken. De Protos heeft uitstekende rijeigenschappen en kiest zijn weg zonder geschok of gebonk.

Nog even iets over het personeel op deze lijn. De conducteur ontbreekt en is vervangen door een kordate werkster die emmers met walmende en stinkende Glorix met zich meevoert. Als ik me net geïnstalleerd heb, wil ze achter mijn hoofd een vlek op het raam verwijderen.
- ‘Ik môh dáh doar weghoale’; ze wijst op de ongerechtigheid.
-‘Oh, en moet dat net als ik hier twee tellen zit?’ grauw ik. Ik verkas onder protest en smijt mijn spullen op een andere zitplek. En tik mezelf op de vingers: ‘Niet meteen al weer gaan zitten Spithorsten, hoor Frans!’

Een seconde later moet ik mijn voeten optillen; er moet geveegd of gestofzuigd worden. En dan te bedenken dat ik met mijn dinsdagse rit het regime van onze eigen werkster heb proberen te omzeilen.

Er is hier meer om over te klagen. De Protos kent versnaperingenautomaten en een hutspot voor WiFi Internet, maar die is leeg, respectievelijk buiten werking. Daar bieden ze dan wel hun excuus voor aan, om je op voorhand de wind uit de zeilen te nemen.


Een blik vanaf het Transferium Barneveld Noord, waar de trein van 12:42 naar Amersfoort gewoon arriveert, ondanks het materieeltekort dat het rijden van die tussendoortjes onmogelijk gemaakt zou hebben.

De eigenaar van de jeep had blijkbaar niet in het snotje dat je je wagen aan de andere kant de hellingbaan op moet rijden. Hij heeft hem maar op het perron gedeponeerd; niet helemaal de bedoeling van een Transferium.


Daar gaat de Protos (0:23)

En vanaf het Transferium heb je ook een prachtig gezicht op de IC’s van NS die eronderdoor schieten. (0:47)


Dan heb je je net aangeleerd, te spreken over de Valleilijn, in plaats van de Kippenlijn, en dan zie je deze poster op Barneveld Noord.


Rennen, deze wil ik niet missen!


 

Lunteren, waar twee Protossen elkaar kruisen rond .12 en .42.


Zo´n trein, daar kun je niet alleen inzitten, maar ook nog ergens mee naartoe gaan. Ik koos Lunteren, in 2000 door mij al geportretteerd als het middelpunt van Nederland. Het is een toeristenplaatsje, hartje Veluwe. Wat zoekt een mens er in de winter? Het is moeilijk voorstelbaar dat het ook bestaat in de periode tussen herfst- en paasvakantie. Maar nog moeilijker is voorstelbaar dat de hele Veluwe van bordkarton zou zijn, en dat ze haar elke november plaat voor plaat, plank voor plank, boom voor boom, afbreken en zolang opslaan bij Shurgard.

Lunteren bestaat wel degelijk in de winter, en er wonen ook mensen voor wie het gewoon een woonplaats is. Eén pand in het dorp is museum en tevens makelaardij; dan heb je twaalf maanden per jaar aanloop.

Ik herken hier weinig meer, maar ook dat klopt: het dorpshart heeft een facelift ondergaan. De bus is eruit gebonjourd en moet omrijden via niet al te omvangrijke buitenwijken.

Langs het Braamstruikse Binnenpad staan fraaie dorpsboerderijen, waarop geen toerist ooit let. Bij een ervan bevinden zich aan een schutting op het erf een paarhonderd kroezen en kannen. Zo maar een collectie voor de lol, denk ik; zonder verkoop- of museumdoeleinden.

In het winkelstraatje stap ik de kantoorboekhandel Et Lunterse Boekehuus binnen, aangelokt door de ondertitel op het uithangbord: ‘Hier kujje in’.

Curieus taaltje spreken ze in deze streken. Ik heb als archiefman ooit eens een dag samengewerkt met een verhuisbedrijf uit deze regio. Ze moesten een hoeveelheid archiefdozen transporteren, en ik had de leiding van die operatie.

- ‘Hoeveel deuze benne ‘t?’ vroeg me de verhuizers-hoofdman.
- ‘Oh, een kleine 3000’, antwoordde ik naar waarheid.
- ‘ Káánker, dát zijn me een hoop deuze! Doar benne we wel een poar uurtjes zeut mee!’

Ze boerden een paar keer luidruchtig, diep van onder uit hun tenen, spuugden in de handen en begonnen de dozen op pallets te stapelen en die in de verhuisauto te laden. Ik hoefde niet mee te werken, alleen te coördineren. Aanvankelijk speelde ik voor Captain Peacock uit die TV-serie vol onderbroekenlol van weleer; liep spiedend rond met een lijst waarop ik gewichtig zaken aantekende, en gaf met een intelligente blik in de ogen volstrekt overbodige aanwijzingen. En ik luisterde naar hún aanwijzingen:

- ‘Kijk uit, asjebluf, strááks flikkersjtroalt álles omver!’
- ‘Rieje [rijden] met die pállet!’
- ‘Kest [kan] 't niet áajnders?’
- ‘Da' wis''k niet van teveure!
- ’Goat 't d'rláángs over die brèchj?’ [brug]

Ik heb geen aanleg voor leidinggevend werk, d.w.z.: je aanstellen en nietsdoen. Dat hield ik niet lang vol, en uiteindelijk ben ik toch maar mee gaan helpen met het inladen van al die deuze. Het waren er inderdaad een hoop, '3000 dozen' is sneller uitgesproken dan versjouwd.

Het hadden er ook niet meer moeten zijn; de verhuiswagen was propvol toen ze de achterklep dichtsloegen (‘Nog wat ruumte zeuke in de woage, veur die loaste deuze!’) . Ze namen een stuk vriendelijker afscheid dan ze me begroet hadden; ik was nu een van hen. Ik zwaaide ze opgelucht na, in de wetenschap dat zij die rotdeuze nog moesten lossen en ik daarmee geen bemoeienis meer had.

Zo maar een herinnering, om de bladzijde te vullen. Youp grijnst me overal aan in Et Boekehuus. Hij heeft nu een glossy laten samenstellen over zichzelf, als parodie op egotrippers die dat doen, als ik het goed begrepen heb uit andere media, die er weer over schreven. Youp hekelde in zijn shows in de jaren 90 ROVER nog wel eens, een club van belegen zeurpieten, volgens hem. Hij klaagde over de klaagcultuur. Misschien had hij wel gelijk, achteraf.

Bij De Verrassing ga ik niet lunchen. De troosteloosheid die me daar zal overvallen, is geen verrassing. De toko is leeg. Rijen tafels, smetteloos gedekt, met fonkelende lege glazen en maagdelijke servetten, lokken de argeloze eter binnen.

Dan liever eethuis ’t Nieuwe Erf, een redelijk, doch niet fanatiek gezellig etablissement met bar en open haard. Daar zitten tenminste al twee iemanden koffie te drinken; een bekommerd ouder stel met ordners en mappen vol papieren op tafel; de eindafrekening van een toch nog op de klippen gelopen huwelijk? Als ik hier geniet van een broodje warm vlees, loopt de tent langzaam vol; zien eten doet blijkbaar eten. Niemand praat hier zo raar als die verhuizers; misschien doen alleen verhuizers dat.

In het middelste dorp van het land is het goed filosoferen over Nederlandse zaken. Over ROVER, bijvoorbeeld. Wat bezielt een volwassen en intelligent mens, actief te worden in zo’n club, en er jarenlang elk uurtje vrije tijd aan op te offeren? Die vraag kan ook het klachtenbureau i.o. van ROVER niet beantwoorden; dat zal ik zelf moeten doen. Tot mijn verdediging kan ik aanvoeren, dat ik actief was in de bloeitijd van ROVER. Toen waren we een soort rebellenclub, en tevens een denktank voor goede alternatieven, en nog geen zwaar gesubsidieerde vergadertijgers bij wie spawater door de aderen vloeit, in plaats van activistenbloed.

Maar laat ik het verleden niet idealiseren, dan ben je pas echt een zure ouwe man. Ik sprak laatst een andere ROVER van een eerder uur. Hij haalde herinneringen op aan alles wat we bereikt hadden, alle bijzondere dingen die we hadden meegemaakt, alle opmerkelijke mensen die we ontmoet hadden, alle ervaringen die we voor geen goud hadden willen missen. Maar ik kon me er verdomd weinig van herinneren.

Verder met de Protos. Ik reis ermee naar Ede-Wageningen, maak daar nog een foto in het stervend winterlicht, en pak daar de bus naar Wageningen.

Daar is nog evenveel mee mis als vorig jaar. Verkeerslichten reageren nog steeds niet op de nadering van de bus; displays in de bus geven nog steeds niet de eerstvolgende halte aan en displays bij de halte evenmin wanneer de bus komt. De bus raakt deze keer niet verzeild in opstoppingen. Dat is geen verdienste: er staat vanmiddag toevallig geen file.

Je komt hoe dan ook in Wageningen. Hier eindigt deze aflevering. Mochten er onder jullie zijn die zich verbazen over de gestadig afnemende kwaliteit van de artikelen op deze site (bijvoorbeeld al die grappen, die ik dit jaar al eerder gemaakt heb): klachten heb ik er nog niet over ontvangen. Maar dat gaat nog wel komen.

Frans Mensonides
Er geweest: dinsdag 11 december 2007
Erover geklaagd: 18 december 2007

© Frans Mensonides, Leiden, 2007


<< naar thuispagina Frans Mensonides