Huygens’ natrap naar een omstreden arts

Zedeprinten Startpagina <<< De aankomende arts (Inleiding) <<< De aankomende arts (vertaling) <<<


Dokter Van der Straaten heeft de bloedsomloop nooit willen onderwijzen. In mijn droom kwam ik hem tegen. Ik vroeg hem hoe het kwam dat hij niet meer leefde, en of nu het bloed, dat de mens in leven houdt zolang het rond gaat, niet gestold was in zijn aderen. Hij wilde niets zeggen, maar ik kon zien dat zijn bleek gezicht een beetje rood werd. Daaruit maakte ik op dat hij het eindelijk eens een keertje begrepen had. Helaas draaide ik mezelf een rad voor ogen: het was maar een droom.

De originele tekst, uitgegeven naar het handschrift van Constantijn Huygens (Universiteit Leiden)


Huygens geloofde in zelfmedicatie. Hij raadpleegde zelden een arts en behielp zich met zijn zorgvuldig aangelegde verzameling recepten. Met succes: hij zou de voor die tijd uitzonderlijk hoge leeftijd van 90 jaar bereiken. En al die tijd artsenhater blijven.

In de herfst van 1681, op 85-jarige leeftijd, schreef hij zestien hatelijke gedichten op de dood van zijn goede vriend, de eveneens hoogbejaarde arts Willem van der Straaten (1593-1681). Van der Straaten was in de periode 1646-1672 arts geweest aan het hof van de stadhouder in Den Haag, en had, net als Huygens, drie achtereenvolgende stadhouders gediend: Frederik Hendrik, Willem II en Willem III.

 

Conservatieve vernieuwer

Van der Straaten was een wat omstreden arts. Hij stond bekend om zijn gierigheid; ondanks zijn hoge leeftijd vertikte hij het om een koets aan te schaffen. Al zijn visites legde hij te voet af. Verder was hij berucht om zijn conservatisme; hij bleef vasthouden aan de klassieke geneeskunst, die hij in zijn jeugd geleerd had op de Leidse universiteit.

Toch wordt Van der Straaten ook gerekend tot de vernieuwers van de medische wetenschap. Van 1636 tot 1649 was hij hoogleraar aan de pas opgerichte Utrechtse universiteit. Als eerste in Nederland gaf hij onderwijs aan het ziekbed. Hij wilde praktijkmensen afleveren aan de maatschappij. In het Catharijne-gasthuis deed hij de ronde langs de bedden, met zijn studenten in het kielzog. Die moesten de patiënten onderzoeken en een diagnose stellen, die vervolgens door Van der Straaten werd bekritiseerd en beoordeeld.

Van der Straaten’s reputatie liep een flinke deuk op in 1650, toen stadhouder Willem II op 24-jarige leeftijd overleed aan de kinderpokken, een ziekte die meestal niet dodelijk was. Het is nooit duidelijk geworden, of Van der Straaten ernstige fouten gemaakt heeft bij de behandeling van de jonge stadhouder. Er gingen ook hardnekkige geruchten dat Willem II op zijn ziekbed was vergiftigd door een van zijn vele vijanden.

 

Bloed en temperament

In Willem van der Straatens jonge jaren geloofden artsen nog in de leer van de Romeinse medicus Galenus (ca. 130 – ca. 200). Galenus’ theorieën waren gebaseerd op de viertemperamentenleer. Het menselijk lichaam bestond uit vier lichaamsappen of humores: slijm, bloed, gele gal en zwarte gal. Doorgaans overheerste één van die vier. Die bepaalde het karakter en de lichamelijke gesteldheid van de mens. Men was flegmatisch (kil), sanguinisch (gepassioneerd), cholerisch (driftig), of melancholisch (neerslachtig).

De overheersing van één van de sappen kon leiden tot ziekten. Die werden bestreden door maatregelen die het evenwicht in het lichaam herstelden. Dat kon een dieet zijn of een drankje, maar ook aderlaten, het aftappen van bloed, was een veel toegepast middel.

Bloed ontstond volgens de opvattingen van de medici in de lever. Daarvandaan ging een gedeelte van het bloed via de aderen naar de organen, waar het verbruikt werd. Een ander deel werd verwarmd door het hart en steeg via de slagaderen als ‘spiritus’ (geest) naar de hersenen.

In 1628 ontdekte de Britse arts William Harvey de bloedsomloop. Maar vele artsen wilden er niet aan. Huygens raakte er niet over uitgepraat: Van der Straaten geloofde anno 1681 nog steeds in de oude leer.

De bloedsomloop is Van der Straaten, die bloedgoeie sukkel, nooit naar zijn koppige kop gestegen. Burgers van Den Haag, jullie hebben hem altijd visites zien lopen, zonder mopperen, door dik en dun, door de regen en de modder. Maar vertel mij eens, hebben jullie ooit zoveel doktersbloed om en om zien lopen?

De originele tekst, uitgegeven naar het handschrift van Constantijn Huygens (Universiteit Leiden)

 

Natrappen

Wat Huygens bewogen heeft tot deze reeks natrappen naar een goede vriend, is een raadsel. Was het zijn diep ingewortelde haat tegen artsen of was het zijn bezetenheid, letterlijk overal geestige en puntige gedichten over te schrijven? Feit is, dat deze postume aanval op Van der Straaten hem in zijn kennissenkring niet in dank werd afgenomen. Het was maar een grapje, zo verdedigde hij zich in het laatste gedicht van deze zonderlinge cyclus:

Het spijt me te moeten vernemen dat men uit mijn spel met pen en inkt de verkeerde conclusie heeft getrokken, alsof Van der Straaten en ik niet lange tijd vrienden geweest zijn. De man was ijverig, rijk en gierig. Met die drie eigenschappen heb ik wat gespeeld om mijn geest te scherpen, voor de grap, en zonder er iets kwaads mee te bedoelen.

De originele tekst, uitgegeven naar het handschrift van Constantijn Huygens (Universiteit Leiden)

 

Maar daarvoor had hij nog geschreven:

Dokter Van der Straaten heeft nu toch de wereld nog verlaten. Het staat nog te bezien of dit droevige voorval meer doden zal veroorzaken of juist meer levens zal redden.

De originele tekst, uitgegeven naar het handschrift van Constantijn Huygens (Universiteit Leiden)


Meer weten?

Hoe het hart werkt, weten we pas sinds kort (Natuurinformatie).

William Harvey, 1578-1657 (Texas A&M University, Partnership for Environmantal Education and Rural Health).

C. Huygens, Zes zedeprinten. Ingeleid en voorzien van annotatie en cultuurhistorische toelichting door een werkgroep van Utrechtse neerlandici. 2e dr. Utrecht 1976. Ruygh-bewerp 4. p. 62-67.

E.D. Baumann, Een lijfarts der Oranjes in de XVIIde eeuw. Utrecht, g.j. (ca. 1950).


© Frans Mensonides, Leiden, 2007.