Waarover spraken hun vaders?

Zedeprinten Startpagina <<< Een boer (inleiding) <<< Een boer (vertaling) <<<

Als de boer Trijn ten huwelijk heeft gevraagd, gaan hun vaders met elkaar in gesprek. Dat doet voor de moderne lezer wat merkwaardig aan; waarom konden de boer en de boerin niet gewoon zelf besluiten tot een huwelijk? In de Gouden Eeuw was een huwelijk echter meer dan een zaak van twee mensen. Het was ook een zakelijke overeenkomst tussen twee families.

 

Het hemd van het lijf

Evenwicht, dat was het sleutelwoord bij de partnerkeuze. Er werd gestreefd naar harmonie tussen beide huwelijkspartners, in alle opzichten. Ze moesten ongeveer even oud zijn, een vergelijkbaar karakter hebben, afkomstig zijn uit ongeveer even rijke families en liefst ook tot dezelfde geloofsgroep behoren.

Men huwde meestal iemand uit zijn eigen kring. De ouders bemoeiden zich intensief met de liefdesrelaties van hun kinderen. Zij hoopten op een goede partij voor hun zonen en dochters. Een minnaar onderging daarom een complete screening. Als een man dong naar de hand van een meisje, moest hij op visite bij zijn toekomstige schoonouders. Daar werd hem het hemd van het lijf gevraagd: zijn afkomst, zijn opleiding, zijn beroep, zijn bezittingen, zijn vooruitzichten…

 

Bestaanszekerheid

Eerst moest er bestaanszekerheid zijn; daarna kon je pas aan een huwelijk denken. De echtelieden moesten hun brood kunnen verdienen zonder afhankelijk te zijn van de steun van de familie. Voor ambachtslieden uit de stad betekende dat ze een vast inkomen en een woning moesten hebben. Een boerenechtpaar moest natuurlijk grond en een boerderij bezitten.

Om die reden prijst de boer zijn land zo nadrukkelijk aan bij Trijntje. Hij benadrukt dat het allemaal zijn eigendom is. Daarmee heeft hij een streepje voor op de vele boeren die hun land moesten pachten bij een grondbezitter.

Nog een gunstige omstandigheid: en zijn geen kapers op de kust. De boer heeft geen broers en zusters meer en hij heeft het land al geërfd van zijn vader, die nog in leven is. Grondbezitters droegen hun land vaak bij hun leven al over aan hun kinderen. Zo verschaften ze hen voldoende middelen van bestaan en vergrootten ze daarmee hun kans op een goede huwelijkspartner.

 

Huwelijkscontract

In de Gouden Eeuw huwde men over het algemeen op betrekkelijk hoge leeftijd. Een man kon tot zijn 25ste verjaardag niet trouwen zonder toestemming van zijn ouders. Voor een vrouw gold een grens van 20 jaar. Ook als zij die leeftijdsgrens gepasseerd waren, moest toestemming gevraagd worden. Maar in dat geval kon, als de ouders dwarslagen, die goedkeuring ook gegeven worden door kerkelijke of stedelijke autoriteiten.

Als de ouders eenmaal hun fiat hadden gegeven aan het huwelijk, begonnen de onderhandelingen over het huwelijkscontract (vergelijkbaar met huwelijkse voorwaarden in de huidige tijd). In het contract werden de aanspraken van beide families geregeld.

In Een boer van Huygens brengt de man het land en de boerderij in. Misschien brengt zijn geliefde Trijn ook familiebezittingen of kapitaal in. In het huwelijkscontract moest vastgelegd worden, wat met het geld en de goederen zou gebeuren als één van beide huwelijkspartners zou komen te overlijden.

Als de onderhandelingen afgerond waren, tekenden de wederzijdse ouders het huwelijkscontract. Niets stond het huwelijk nu nog in de weg. Het feest kon losbarsten!


Meer weten?

P. van Boheemen (et al.), Kent, en versint Eer datje mint. Vrijen en trouwen 1500-1800. Apeldoorn / Zwolle 1989.

D. Damsma, Familieband. Geschiedenis van het gezin in Nederland. Utrecht / Antwerpen 1999.

T. Zwaan (red.), Familie, huwelijk en gezin in West-Europa. Van Middeleeuwen tot moderne tijd. Amsterdam / Heerlen 1993.


© Frans Mensonides, Leiden, 2007.