De dwerg is, niet toevallig, verreweg het kortste gedicht uit Zedeprinten. Het gedicht heeft daarbij ook nog de vorm van een dwerg: de regels worden naar het einde toe steeds korter, waardoor het profiel ontstaat van een man met een groot hoofd, een klein lijfje en korte beentjes.
Huygens schreef gedurende een dichtersloopbaan van bijna 80 jaar duizenden en duizenden epigrammen: ultrakorte gedichten, gebaseerd op een woordspeling en / of een frappante gedachte. In 1656 produceerde hij meer dan honderd epigrammen over ambachten en beroepen. Daarin zien we ook weer een paar figuren uit Zedeprinten terugkeren.