Huygens' Zedeprinten (1623) - De dwerg (vertaling)

Zedeprinten Startpagina <<< De dwerg (inleiding) <<<

De originele tekst, uitgegeven naar het handschrift van Constantijn Huygens (Universiteit Leiden)

De dwerg

(r.1) Hij is een reus van ver gezien en een reuzenduim van dichtbij. Hij is een
speelgoedolifant, een en al hoofd, vol kwaadheid. Hij is slechts een kwart persoon.
Zie je hem achter een raam, dan stelt hij nog wat voor, maar in het veld is hij maar
een paddestoel, die ieders ogen naar zich toetrekt en die niemand durft te kopen.
Hij is een ronde middagschaduw, een doosje met een ziel, zo kort als wat, maar
daarom mag je nog niet te min over hem denken!
Zo’n man verhoudt zich tot een man
als een beker tot een kan,
als een karwats tot een zweep,
als een dobbelsteen tot een kegel,
als dit vers
tot een kaars. (r. 12)

Den Haag, 19 september 1623 (lijdend aan koortsen)


Denk niet te min over een hofdwerg!

Huygens' recept voor een sneldicht: ‘Snel en dicht

Gebruikte annotaties

C. Huygens, Zedeprinten, vermeerderd met de tot dusver onuitgegeven print van ‘Een professor’ en van inleiding en aanteekeningen voorzien door H.J. Eijmael (…). Groningen 1891. p. 77.


© Frans Mensonides, Leiden, 2008.