Huygens' recept voor een sneldicht: ‘Snel en dicht’

Zedeprinten Startpagina <<< De dwerg (Inleiding) <<< De dwerg (vertaling) <<<


 

Beul

Een terechtstelling is puur machtsvertoon. Daar moeten de rechters zich zorgen om maken,
die met hun mond mijn hand laten geselen of wurgen.
Maar oordeel zelf, wie het best af is, de meesters of de knecht!
Zij slaan de plank wel eens mis, maar ik sla altijd raak.

23 maart 1656

De originele tekst, uitgegeven naar het handschrift van Constantijn Huygens (Universiteit Leiden)

 

Nog een beul

Zou ik niet zo nu en dan wat mensen onthoofden,
wat zouden er dan veel koppen rollen bij gevechten!
Wat denken jullie, ruziezoekers op het platteland en in de stad,
zou mijn zwaard jullie mes niet in de schede houden?

27 maart 1656

De originele tekst, uitgegeven naar het handschrift van Constantijn Huygens (Universiteit Leiden)


1656 was een opvallend productief jaar in de dichterscarrière van Huygens. Hij schreef in dat jaar bijna duizend gedichten. De meeste daarvan waren epigrammen (punt- of sneldichten): gedichten met 2 tot 8 regels, gebaseerd op een woordspeling en meestal met een sterke pointe. Huygens produceerde gedichten over voorwerpen, etenswaren, lichaamsdelen, kledingstukken en beoefenaars van beroepen en ambachten. De laatste reeks van ruim honderd gedichten nam hij onder de naam Menschen op in zijn verzamelbundel Korenbloemen.

Huygens had een simpel criterium voor een sneldicht: het moest snel zijn en dicht. ‘Snel’, omdat dit soort poëzie vraagt om een levendige, geestige schrijftrant. ‘Dicht’ omdat een sneldicht geschreven moet zijn in een compacte stijl. Huygens vond dat een epigram de kern moest bevatten van een ingewikkelde gedachte, weergegeven in zo weinig mogelijk woorden.

Huygens bedacht vele sneldichten zelf, maar ontleende er ook veel aan zeer uiteenlopende bronnen: uitspraken van kerkvaders als Augustinus, boeken met Spaanse spreekwoorden, verzamelingen moppen en anekdotes in verschillende talen. Hij vertaalde deze bronnen nooit letterlijk maar gaf er altijd een eigen draai aan. Vaak is zijn epigram korter, levendiger en puntiger dan het origineel.

Huygens’ korte gedichten zijn vooral gericht op vermaak, op het frapperen van de lezer, en niet in de eerste plaats op de moraal die in Zedeprinten zo’n grote rol speelt. In sommige epigrammen, zoals die hierboven over de beul, snijdt Huygens ernstige zaken aan. Maar de deftige hoveling wilde ook nog wel eens uit de band springen met grove en platte gedichten, over seks en poep.

In Menschen komt hij terug op de beul en zes andere types die hij ook in Zedeprinten had geschetst. Vaak tref je in zo’n epigram een gedachte of formulering aan die hij 33 jaar eerder in Zedeprinten al gebruikt had.

Bedelaar

Goede handen op straat en goede tongen in de kerk
ontnemen me de lust om me in het zweet te werken.
En waarom zou ik ook? Wat voor belang heb ik bij gezwoeg als ik overal kom
waar goede mensen vurig voor me bidden of flink voor me werken?

1 7 september 1656

De originele tekst, uitgegeven naar het handschrift van Constantijn Huygens (Universiteit Leiden)

 

Boer

De keizer stamt af van grootvader Adam, net als ik.
Adam deed hetzelfde werk als ik om in leven te blijven.
En zou ook de keizer met zijn verwanten nu nog hetzelfde doen,
wat zou er dan weinig krakeel zijn in de wereld!

19 november 1656

De originele tekst, uitgegeven naar het handschrift van Constantijn Huygens (Universiteit Leiden)

 

Soldaat

Bedenk eens waartoe een lege maag een arme donder kan brengen!
Ik ben bereid te sterven voor zo’n vijf stuivers per dag.
Kijk eens hier, hoeren, ik verhuur mijn vlees om te moorden en te steken.
Wat is jullie werk dan gemakkelijk; jullie hoeven je vlees alleen maar te verhoeren!

19 november 1656

De originele tekst, uitgegeven naar het handschrift van Constantijn Huygens (Universiteit Leiden)

 

Dokter

Ik heet wel dokter, maar kon beter raad'zeer heten.
Als ik raad geef, raad ik naar het zeer. Als ik één wens mocht doen,
dan wenste ik een raampje in het menselijk lichaam.
Ik zou menige patiënt weer op de been helpen die ik nu in zijn bed om zeep help.

19 maart 1656

De originele tekst, uitgegeven naar het handschrift van Constantijn Huygens (Universiteit Leiden)

 

Dokter

Ze noemen me niet zo, maar ik kon met recht een raadsheer heten.
De zieken ken ik helemaal, maar de ziektes nog niet half.
Ik haal alles door elkaar, alsof ik de patiënt in de huid was gekropen.
Kijk maar uit, als u iets mankeert: ik praat een hoop, maar raad ‘t zeer.

13 juli 1656

De originele tekst, uitgegeven naar het handschrift van Constantijn Huygens (Universiteit Leiden)

 

Waard

Je hebt er, die bij mij zoeken wat ze thuis ook wel zouden vinden,
net zo goed en wel zo netjes. Maar er helpt geen lievemoederen aan,
ze moeten zo nodig in de kroeg zitten. Hoe ze ervoor staan bij het vrouwtje,
daar maal ik niet om; voor mij zijn het waarde(n)vrienden.

12 maart 1656

De originele tekst, uitgegeven naar het handschrift van Constantijn Huygens (Universiteit Leiden)

 

Predikant

Jezus, door een sterfelijk mens ter wereld gebracht,
was het grootste wonder dat een sterfelijk mens ooit zag.
Maar wie mij hoort preken, welbeschouwd,
Ziet dezelfde genade zich elke dag nog voltrekken.

16 juli 1656

De originele tekst, uitgegeven naar het handschrift van Constantijn Huygens (Universiteit Leiden)


Meer weten?

C. Huygens, Sneldichten. Menschen. Naar de autograaf uitgegeven en toegelicht door H. Blijlevens, M. van Drunen en P. Lavrijssen. Tilburg 1988.

T.L. Ter Meer, Snel en dicht, een studie over de epigrammen van Constantijn Huygens. Amsterdam 1991. (dissertatie)


© Frans Mensonides, Leiden, 2008.