ALSTOM-lagevloertram in Amsterdam

of: In Amsterdam is het ook mooi weer!



In januari 1999 berichtte De digitale reiziger over de Combino-lagevloertram, die zich twee weken lang mocht presenteren op het Amsterdamse tramnet. De proef verliep tot volle tevredenheid van passagiers en magistraten. Dit betekent niet, dat Combino automatisch de Amsterdamse tram van de 21e eeuw is geworden. Openbare aanbesteding veronderstelt altijd de aanwezigheid van kapers op de kust. Meer trambedrijven dan Siemens azen op de aantrekkelijke order. De afgelopen weken was een lagevloertram uit de Alstom-fabrieken op visite in de hoofdstad. Deze tram draait zijn rondjes gewoonlijk op het bescheiden tramnet van de Duitse stad Magdeburg.

In 1987 was Alstom één van de pioniers op lagevloergebied; de Franse stad Grenoble was de eerste afnemer. Een Grenobletram reed in de zomer van 1988 tot groot enthousiasme van de hobbyisten enkele weken rond in Rotterdam-Zuid, een gebeurtenis die de RET tot de dag van heden nog niet heeft kunnen inspireren tot de aankoop van lagevloermaterieel. Indertijd in Rotterdam reed Alstom met trams die over 70% van hun lengte een zeer lage vloer hadden; kinderwagens konden bijna zonder optillen naar binnen gereden worden. Aan de voor- en achterkant van de tweerichtingtrams was een stuk vloer met normale hoogte. Het hoogteverschil werd overwonnen met een steile trap. Het interieur van de tram had daardoor iets badkuipachtigs. De badkuip is nu alweer een gepasseerde halte in de ontwikkeling van de lagevloertram.


Op de laatste dag van maart is het uitbundig lenteweer. Volgens berichten die me per E-mail bereikt hebben, rijdt de Alstom-tram vandaag op lijn 2 (CS - Nieuw Sloten). Ondanks het mooie weer begeef ik me naar de hoofdstad om de lagevloertram te bewonderen.

De avond daarvoor is een wilde busstaking uitgebroken in Noord, het meest dorpse, maar tegelijkertijd het meest verloederde stadsdeel van Amsterdam. Chauffeurs worden hier regelmatig het slachtoffer van verregaande pesterijen van de kant van jeugdige buurtbewoners. Het rollend materieel van de GVB wordt voortdurend bekogeld met bakstenen en vuurwerkbommen. Gisterenavond was na het zoveelste incident de maat vol en reden enkele tientallen bussen voortijdig naar de garage. De GVB-directie en het gemeentebestuur hebben een dreigende totale GVB-staking afgewend met enkele maatregelen die de opmars van de agressie weer voor een poosje tot staan moeten brengen: 50 extra politieagenten en een beter systeem voor de melding van incidenten.

Ik stap uit de trein bij Sloterdijk en neem de Ring-metro (Isolatorweg - Gein) naar de Heemstedestraat. Zoals De digitale reiziger in 1997 al voorspelde, is deze verbinding een groot succes geworden. Bij elk station staan tientallen mensen; veel meer dan de paar verdwaalde passagiers uit de begintijd. Bij de Heemstedestraat kruist de route van de Ring die van tramlijn 2. De haltes van de tram liggen nu pal onder de Ring-baan. In de begintijd van de Ring was dit anders: overstappers van de Ring naar lijn 2, of v.v., moesten honderden meters lopen.

Lijn 2 rijdt rond 13.00 uur met een frequentie van 6 a 7 minuten. Ik zie vele trams passeren, zowel de rammelende oudjes, als de BN-badkuiptrams uit 1990, maar de Magdeburger is er voorshands niet bij. Ik reken uit, dat ik met een beetje pech bijna een uur zal moeten wachten; deze halte ligt op zo'n 25 minuten rijden van het beginpunt bij Amsterdam CS. Het valt mee. Na ruim twintig minuten komt de lagevloertram er al aan. De lijnfilm vermeldt Fahrschule, rij-les dus. Een GVB medewerker drukt alle instappers een informatiefolder in de hand, die tevens dienst doet als gratis vervoersbewijs. Dat was in het zuinige Rotterdam wel anders, tijdens de proefritten van 1988: er moest gewoon betaald worden en er ging zelfs een zwartrijder op de bon.

Het lagevloerconcept van Alstom blijkt zich de afgelopen elf jaar voorspoedig ontwikkeld te hebben. Nog steeds is de tram over slechts 70% van zijn lengte uitgevoerd met een lage vloer, maar de steile trap is vervangen door een beschaafd opstapje. De vloerhoogte varieert van 35 tot 50 centimeter. Hoewel de Alstom-tram niet breder is dan de Combino, maakt hij toch een veel ruimere indruk. Dit komt ongetwijfeld door de Duits- robuuste vierkante vormgeving. Alstom heeft afgezien van experimenten met leuke zitjes. Mede daardoor kan de Alstomtram 71 zittende reizigers vervoeren, tegen de Combino slechts 50 (althans in de samenstelling waarmee hij in januari op het Amsterdamse tramnet verscheen). Een duidelijke plus voor Alstom. In rijeigenschappen doen beide trams niet veel voor elkaar onder.

De Magdeburse lagevloertram is inmiddels ook al weer 5 jaar oud; Alstom heeft nu alweer een nieuwe pijl op zijn boog: de CITADIS, die momenteel geproduceerd wordt voor onder meer Lyon en Dublin.

Een enigszins verdwaasde man is op zoek naar een gleuf voor zijn strippenkaart. Verwezen en nogal angstig kijkt hij naar de Alstom-folder. Volgens mij vreest hij, ontvoerd te worden door een buitenaardse mogendheid. In een vliegende lagevloerschotel, de laatste hype in interplanetair reizen.

We bereiken het eindpunt in Nieuw-Sloten, een wijk die de afgelopen jaren flink gegroeid is. Bij de keerlus neem ik enkele foto's. Uit ervaring weet ik, dat de pauzes bij dit soort ritten meestal lang uitvallen, dus ik loop naar de volgende halte om de Alstom-tram me daar tegemoet te zien rijden temidden van de Nieuw-Slotense nieuwbouw. Dan is het opeens uit met de pret: de tram rijdt de halte voorbij. Leeg; de proefrit is blijkbaar afgelopen.

Enigszins verbouwereerd neem ik een gewone tram na

ar CS. Het is de 822. Ergens in de buurt van het Haarlemmermeerplein zie ik de Alstom lagevloertram ons weer tegemoet rijden, nog steeds leeg.


Dit was dus een uiterst kortstondige kennismaking met de Alstom. Hoe leuter ik de rest van dit artikel nu weer vol? Een poging. Ik zit nog steeds in de 822.

De boodschappentas van een Surinaamse vrouw begint te rinkelen. Zij brengt er een GSM-telefoon uit te voorschijn. De andere partij begint aan een lang relaas, waar de vrouw met stijgende ergernis naar luistert. "Hier in Amsterdam is het ook mooi weer", zegt zij tenslotte op bitse toon. Blijkbaar wilde haar gesprekspartner haar meelokken naar enig natuurgebied. De Surinaamse verlangde echter niet meer, dan domweg gelukkig te zijn in de Dapperstraat, om Bloem te citeren; dat was namelijk een dichter.

Ik stap uit op het Leidseplein, waar potsenmakers van allerhande nationaliteiten voor een aalmoes hun kunsten vertonen en loop drie keer de Leidsestraat op en neer, spiedend naar de lagevloertram. Vergeefs: de rijles van Alstom is echt afgelopen en het voertuig vertoont zich niet meer. Wat nu? Verveling dreigt, en we hebben dat lange paasweekeind ook nog voor de boeg. Voorjaar zegt me niet zoveel;. Ik ben in de herfst geboren.

Ik voel vandaag mee met de Italiaanse toeristen. Daarom schrijf ik dit stukje ook 'in italics'. Die azzuri kijken alsof het een straf is om je paasvakantie door te brengen in Amsterdam. Om voorjaar malen die mensen natuurlijk helamaal niet; ze wonen in een land waar het twaalf maanden per jaar mooi weer is. Italianen: altijd in de plooi. Vooral de mannen. Geen lachje kan er af. Schaterlachen is minder macho dan broeierige blikken om je heen te werpen. De jongere exemplaren hebben onder alle weersomstandigheden een zonnebril op en hebben altijd en eeuwig een baard van een halve dag. Hoe ze het doen, weet ik niet. Vermoedelijk scheren zij zich twee keer per dag half, met een van vader op zoon doorgegeven scheertechniek, die altijd een paar millimeter baard laat zitten.

Oudere Italiaanse mannen dragen altijd een duur zakenmannencostuum en een slangenlederen diplomatenkoffer. Ook op voorjaarsvakantie. Waarom zien oudere Italianen er altijd zo schaamteloos maffioos uit? Ook voor hun is er weinig vakantieplezier. Bekommerd en grimmig praten ze in een telefoon. Belangrijke zaken te regelen; zaken gaan voor de vakantie. Ik versta geen Italiaans, dus verbeeld me dat ze heel erge maffiadingen zeggen. "Maak hem koud, Luigi, meer vraag ik niet van je. Waar betaal ik je anders voor?". Op het Rokin zie ik een groep toeristen uit een Italiaanse bus stappen. Een middelbare matrone, zo'n opgedirkte namaak-blondine, wordt ogenblikkelijk nadat zij voet heeft gezet op Amsterdamse bodem, bijna geschept door een fietser. Zij barst uit in een reeks buitengewoon gecompliceerde vloeken en verwensingen en heeft zichtbaar spijt van haar beslissing een culturele reis te ondernemen naar Olanda.

Op de Dam is een groepje kruisvaarders bezig, met zang en snarenspel de Heere te loven, op nog geen meter afstand van de plaats waar een vendelzwaaier met ontbloot bovenlijf in actie is. Het wordt niet helemaal duidelijk of hij deel uitmaakt van het groepje evangelisten, of dat hij een zelfstandige attractie vormt. Op het Damrak loopt veel oranje. Vanavond wordt gevoetbald tegen Argentinië, een wedstrijd waarvan morgen zonder twijfel in de krant zal staan dat hij tegenviel, maar dat mag de voorpret niet drukken. Op het Stationsplein staat een lange, schurftige man, die best een Schot zou kunnen zijn, op een doedelzak te spelen. Het kattengejank dat hij voortbrengt, detoneert sterk met de voorjaarsvreugde die heerst in Amsterdam, en past daarmee uitstekend bij mijn eigen stemming. In Amsterdam is het ook mooi weer, dat mag waar zijn, maar ik neem nu toch maar de trein naar Zandvoort om daar de rest van de eerste lentemiddag door te brengen.

Frans Mensonides
2 april 1999


Station Zandvoort aan Zee