Bombardjéé

Nieuwe metrostellen voor Rotterdam



In 1996 heeft de RET een serie metrorijtuigen besteld bij de Canadese railvoertuigenfabriek Bombardier, ter vervanging van de oudste metrostellen. De laatstgenoemde werden in februari 1968 in gebruik genomen op wat toen het kortste metro'tje ter wereld was (Centraal Station - Zuidplein, krap 6 kilometer) en zijn ruim na dertig jaar trouwe dienst aan vervanging toe.

Bombardier uit Quebec is één van 's werelds belangrijkste producenten van treinen, trams en metro's, met een jaarlijkse omzet van bijna twee miljard gulden. De fabriek heeft tientallen klanten, verspreid over heel de aardbol. Misschien komt het door die hoeveelheid, dat de samensteller van hun website zich Rotterdam niet goed voor de geest kon halen. De RET staat nu ingedeeld bij de klanten die Bombardier-trams hebben rijden.

Nu is het verschil tussen metro's en trams de laatste jaren wat vervaagd. Ook in Rotterdam. De Erasmuslijn (in 1974 doorgetrokken van Zuidplein naar Hoogvliet-Zalmplaat; in 1985 verder doorgetrokken naar Spijkenisse) is een volbloed metro gebleven. De Calandlijn kreeg echter een hybride karakter, waarbij sommige stukken van het tracé als sneltram uitgevoerd werden, terwijl de metrotak naar Capelle a/d IJssel persé "sneltram" genoemd moest worden. Een mens zou ervan in de war raken; zeker een Canadees die natuurlijk niets hoeft te begrijpen van de Nederlandse vervoerspolitiek.

Het doet er niet toe; op de website van Bombardier kun je in ieder geval de specificaties van de nieuwe rijtuigen nalezen, de MG-2/1's, in de terminologie van de Canadezen. De enkelgelede "trams", elk voorzien van 72 zitplaatsen, zijn uitgevoerd als eenrichting-wagen. Dit is lastig voor een metrolijn zonder keerlus, en dus worden ze twee-aan-twee met de kont aan elkaar gekoppeld, zodat er een heel lang tweerichtingsrijtuig ontstaat. Voor de drukke Erasmusmetro, met zijn pakweg 150.000 passagiers per dag, is dat nog niet eens genoeg. Daarom zullen in de normale dienst twee van deze tweelingstellen gekoppeld rijden. Heb je meegeteld? Eén metrotrein bestaat dus uit vier enkelgelede rijtuigen met in totaal 288 zitplaatsen.

Rond de jaarwisseling kwamen de eerste Bombardier-stellen naar Rotterdam voor tests en proefritten. Tegen Koninginnedag waren ze rijp om losgelaten te worden op het reizigerspubliek. Ze werden ingezet op de Erasmuslijn.



Op bevrijdingsdag neem ik rond de klok van half één op Station Centraal de metro naar Spijkenisse; gewoon nog een oud stel. Op het Wilhelminaplein kom ik de Bombardier tegen. Ik stap uit. Een rekensom leert me, dat de Canadees (hoe toepasselijk, op bevrijdingsdag) om 13.00 uur zal voorrijden op het Wilhelminaplein (niet minder toepasselijk). Ik heb twintig minuten de tijd om vast te stellen dat er nog steeds erg weinig mensen gebruik maken van dit station onder de Kop van Zuid. Het begrote aantal van 25.000 passagiers per dag zal pas in 2005 gehaald worden. Nu stappen er elke vijf minuten niet meer dan 5 passagiers in en uit de metro. Misschien is Tramplus-lijn 20, met zijn mooie uitzicht vanaf de Erasmusburg, een grotere concurrent dan verwacht.

Wilhelminaplein blijft een prachtig station; bij afwezigheid van passagiers kun je het des te beter bewonderen. Als er een metro nadert, wordt er een soort spotlight ontstoken. Weldra gaat ook voor de Bombardiertram het licht aan. Hij komt binnengereden. De rijtuigen hebben de nummers 5304 t/m 5307.

Het eerste wat opvalt in de nieuwe metro's: de afwezigheid van kabaal. De deuren gaan dicht met een beschaafde klik, in plaats van de daverende slag in de Ringmetro van Amsterdam. Het optrekken brengt niet meer geluid met zich mee wat gezoem. Weinig storend tunnelgedruis.

Het zitcomfort is een teleurstelling: niet veel beter dan dat in die metro's uit 1968, toen een ritje maximaal 9 minuten duurde. Nu we toch aan het mopperen zijn: Het optrekken en afremmen van de Bombardier gaat met schokken gepaard, en in de bochten reageren de wagens wat dweilerig, als men begrijpt wat ik bedoel. Je moet zeebenen hebben om je staande te houden, maar misschien ligt dit mede aan onervarenheid van de bestuurder. Minister Netelenbos, die de nieuwe metrostellen enkele dagen geleden feestelijk kwam inwijden, veroorzaakte meteen al een noodstop. Diverse hoogwaardigheidsbekleders zaten bij station Slinge een kwartier vast in de MG-2/1 en zaten te verlangen naar hun auto-met-chauffeur.

Ook in de tunnel onder de Oude Maas, het meest lawaaierige gedeelte van de Erasmuslijn, is vrijwel niets te horen, behalve het passeren van een ouderwets metrostel.

Spijkenisse bij regen is geen plaats waar je in opvallende mate van opknapt; zelfs niet op bevrijdingsdag. Ik neem meteen dezelfde metro terug. Bij Beurs stap ik uit; ik wacht tien minuten, totdat ik de Bombardier opnieuw op de camera af zie komen.


Zoals altijd was De digitale reiziger fortuinlijk bij zijn jacht op foto's van nieuw materieel. In maart kon ik de Magdeburgtram in Amsterdam nog net fotograferen voordat hij inrukte naar de remise. Ook de Bombardier verdween van de baan, twee dagen nadat ik hem had vastgelegd. Er was een technisch mankement, dat naar verluidt ontstond doordat een baldadige passagier (wellicht met Jehova-sympathieën) zijn voet opzettelijk tussen de deur zette. Vervolgens raakte de deur onklaar (niet de voet, zoals je zou hopen en verwachten) en viel er uit, wat niet de bedoeling is.

Tot de dag waarop ik dit stukje schrijf (maandag 17 mei 1999) zijn de Bombardiers niet meer gesignaleerd op het metronet van de RET.

Frans Mensonides