COLUMNS WEEK 17 *** 19 APRIL 1998
Frans Mensonides
Thuiszorgwekkend (2) Vorige week schreef ik op deze plaats dat mijn moeder, na haar bovenarm gebroken te hebben, een beroep moest doen op de thuiszorg. Traag, zeer traag ging de daarmee gepaard gaande papiermolen draaien. Nog trager kwam de eigenlijke hulpverlening op gang. In het weekend kan geen hulp geboden
worden: dan is er niemand beschikbaar.
24 uurs-economie is geen issue in de
zorgsector. Ook 's-avonds is er geen zorg.
Dat was door een misverstand niet
doorgegeven. Gelukkig heeft mijn
moeder twee zoons die de kookkunst
machtig zijn, anders zou zij van
vrijdagmorgen tot maandagmorgen
moeten leven op water, brood en
chocoladeflikken.
Mijn moeder is redelijk tevreden over de
hulp. Alleen: de douche wordt na de
wasbeurt in slordige staat achtergelaten.
"Dat kunnen die mensen niet helpen,
moeder", zeg ik sussend. "Als de tijd om
is, moeten ze alles laten vallen waar ze
mee bezig zijn. Desnoods de patiënt. Je
kunt het een beetje vergelijken met
schaatsen. Bij de tien kilometer hebben ze
een schema. Als ze daar ook maar een
halve seconde boven zitten, dan
verschijnt er een irritante ouwe kerel
naast de baan die met zijn vingertje naar
boven gaat staan wijzen".
Minstens even zorgvuldig als met de
patiënt gaan de thuiszorgsters om met de
papierwinkel. Geen paraafje mag
ontbreken aan het zorgdossier. Alle
zorgsters kankeren erover. "15 minuten
staat er voor het aantrekken van
steunkousen. 5 minuten om die kousen
aan te trekken en 10 minuten om de
papieren in te vullen".
Maar wat me laatst overkomt: om half zes in de nacht gaat de bel. Ik wankel mijn bed uit en doe open. Voor de deur staat een stokoude non, helemaal in het zwart, met een sluier. "De thuiszorg" zegt zij, met een hele enge, doffe stem. Op de achtergrond klinkt griezelfilmmuziek. Dat met die non was een droom, maar de rest is, helaas, waar gebeurd. |
De digitale reiziger
Reizigerstypen. Deel 4: De azijnzeikerAfgelopen zaterdag reisde ik met bus, trein, trein en bus van Leiden
Zuid-West naar Schoonhoven. Een gecompliceerde reis met drie krappe
overstappen. Ik heb alle overstappen gehaald en stond na anderhalf uur
reizen in het hart van de Zilverstad. Precies op tijd. Mijn complimenten
aan het OV. Dat mag ook wel eens gezegd worden.
Goed, dat is nu gezegd en daarmee ben ik dan meteen uitgepraat. Een
column is niet gebaat bij tevredenheid. Kankerstukjes zijn veel leuker.
Daarom zijn veel columnisten van die azijnzeikers.
Als ik persé ergens over zou willen mieren, dan kon ik het feit noemen
dat de "OVR-reisplanner voor modem" mij probeerde wijs te maken dat
ik in Alphen a/d Rijn 33 minuten zou moeten wachten op mijn
aansluitende trein naar Gouda. In werkelijkheid bedraagt de overstaptijd
3 minuten; zeer krap maar in 90% van de gevallen haalbaar. Dat komt
doordat de meeste conducteurs meer kijk op reizigers hebben dan de
dienstregelingmakers in Utrecht: zij wachten en gewoon één of twee
minuutjes totdat iedereen is overgestapt. Dat mag óók gezegd worden en
hiermee is het verhaal echt afgelopen.
Dan maar eens kijken op de ROVER-site. Kees Rotteveel schrijft elke
week een column voor de EO-radio. Enkele weken geleden ging het over
het Gat op de Haagse Kalvermarkt, waarover ook DDR uitgebreid heeft
bericht. Alle tramlijnen waren gewijzigd en Kees kon bij Den Haag
Centraal de juiste tram niet vinden.
Het stuk van Kees heb ik met stijgende verbijstering gelezen. Ik had al
geen hoge muts op van het reis-IQ van de ROVER-top, sedert ik in Den
Haag drie kwartier heb staan wachten op Rudy Schoonveld, die op dat
moment in Rotterdam drie kwartier stond te wachten op een
niet-bestaande trein. Maar Kees drijft de onwetendheid wel erg ver door.
Alle actualiteitenrubrieken hebben het Gat aan de orde gesteld. Geen
krant die er niet over heeft geschreven. Heel Den Haag hangt vol kaarten
met routewijzigingen. De wijzigingsfolders worden je door de strot
geramd. Bijna alle tramlijnen rijden via Centraal Station, zodat er een
goede kans bestaat dat de jouwe erbij zit. Bij elke halte in het centrum
staat een leger duidelijk als zodanig herkenbare informatievoorzieners.
Ja, dat laatste was ook Kees niet ontgaan. Echter: Kees is niet zo'n
reiziger die daaruit de conclusie trekt dat er iets bijzonders aan de hand
is. Kees denkt in zo'n geval dat die mensen er staan om mede te delen dat
er helemaal niets aan de hand is. Kees zou ook met een gerust hart gaan
zwemmen in een zee, waarin dozijnen haaienvinnen zichtbaar zijn.
Kromme vergelijking, maar bij dit soort onnozelheid kun je moeilijk een
rechte vergelijking verzinnen.
Jammer dat Kees zijn abonnement op De digitale reiziger heeft
opgezegd. Anders had hij gebruik kunnen maken van de overduidelijke,
geheel bijgewerkte routekaart van het Haagse tramnet.
Als we nu met alle geweld azijn willen pissen in het Gat van Den Haag,
dan zouden we ons met recht kunnen beklagen over (alweer) de
OVR-reisplanner voor modem, die doodleuk de oude tramtijden en
-routes blijft vermelden en de reiziger voor nadere informatie verwijst
naar de HTM-informanten ter plaatse. Maar uitgerekend die
OVR-reiswijzer heeft dit jaar de ROVER-reizigersprijs gewonnen. Ikke
niet begrijp, Kees, maar in ieder geval bedankt dat je mij geïnspireerd
hebt tot dit stukje.
|
:TERUG naar Homepage Frans Mensonides
HOMEPAGE de digitale reiziger
Zelf literatuur publiceren in: De opkamer