De digitale reiziger presenteert met enige aarzeling:

"U reist met een omweg"

Veel over weinig


Soms heb je wel eens zo'n dag dat er eigenlijk niets bijzonders gebeurt. Dit overkwam mij op donderdag 11 september 1997, toen ik om 19.00 in Amersfoort moest zijn en reeds om 6.55 de ouderlijke woning verliet voor een ommetje door Friesland. Ik kwam thuis met een aantal op zich wel fraaie foto's. Dan moet er nog een verhaaltje bij. Ik vatte het op als een uitdaging. Hieronder het resultaat van enkele uren noeste tik-arbeid.


AEX-index

Wie niet wil geloven dat er in Nederland hard gewerkt wordt, moet eens rond de klok van 8 uur in de stationshal van Leiden Centraal gaan staan. Duizenden mensen spoeden zich, de diplomatenkoffer en de landelijke ochtendkrant in de hand geklemd, naar hun forensentrein. De meeste Leidenaars verdienen hun brood in en om Den Haag, Utrecht, Amsterdam, Schiphol of Rotterdam.

In Leiden Centraal stuiten zij op een evengrote groep inkomende forenzen, die hun dagelijkse bezigheden in de Sleutelstad verrichten. Bijvoorbeeld bij het Academisch Ziekenhuis. Vanaf spoor 9 heb je een mooi uitzicht op de medici en studenten die zich in de ganzenpas van het station naar de hoofdingang van het AZL begeven. Ook vandaag willen weer vele mensen genezen worden.

Het woord "stuiten" in de vorige alinea moet soms heel letterlijk genomen worden. Als er een drukke trein is binnengelopen persen de forenzen zich door alle deuren naar buiten, daarbij niet in het minst geholpen door andere werknemers, die zich tegelijkertijd door dezelfde opening naar binnen willen wroeten. Het tafereel dat rond de deuren te zien is, lijkt wel wat op de scrum in de rugby-sport. Helaas zonder scheidsrechter. En zonder bal.

Ik heb een vrije dag, dus kan ik het allemaal rustig aankijken. Toch voel ik me niet helemaal op mijn gemak. Een gevoel van schaamte dringt zich aan me op. Ik loop hier maar te lanterfanten, en dat terwijl de AEX-index, die schijnt aan te geven hoeveel de rijken in dit land vandaag weer rijker zijn geworden, flink aan het dalen is. Zij is nu zelfs in glijvlucht, heb ik gisteren op het journaal gehoord. Ik zou dat, heel kortzichtig, aan mijn laars kunnen lappen, omdat ik toch geen aandelen heb. Henny Stoel keek echter zo verschrikkelijk zorgelijk toen zij de jobstijding bracht, dat ik het me persoonlijk ben gaan aantrekken. Ik heb mijn vrije donderdagen weliswaar verdiend door in 1996 te weinig verlof op te nemen, maar dat zien ze ook niet aan je neus.

Voorhout fout

Om 8.02 stap ik aan boord van de sneltrein naar Hoorn. Ik ga zitten in zo'n ouderwetse restauratie, waar het altijd een grote bende is, en waar niemand je komt lastigvallen met koffie en koeken. Als ik terugdenk aan jaren her, dat was het keukentje in deze restauratie echt bemand en liep iemand in een mooi uniform te kelneren. In die jaren mocht je niet langer dan 20 minuten verblijven in de reatauratie. Ook het beoefenen van hazardspelen was verboden.

Mijn voorganger heeft een gesloten zakje met suiker op tafel laten liggen. Ik zit er gedachteloos mee te spelen. Het zakje barst open en alle suiker belandt in mijn schoot. Mijn overbuurvrouw kijkt zeer afkeurend. Ze hééft in haar leven al zoveel ellende achter de rug met kerels, en nou dit weer. Ik sla mezelf schoon.

Ook in Voorhout staat een menigte werkenden op het perron. Dit station is een groot succes geworden. De NS had de gemeente Voorhout in een opwelling een station beloofd, maar was in een later stadium gaan terugkrabbelen. Door persoonlijke inzet van de burgemeester, mevrouw De Goeij, heeft de bollengemeente de stopplaats uiteindelijk kunnen binnenhalen. Als dank hiervoor, en voor haar vele andere verdiensten, is zij de tent uit gepest door een aantal minkukels van wethouders en gemeenteraadsleden. Zo werkt dat in de Nederlandse nullocratie. Dat woord bestond toen overigens nog niet; ik heb het vorige week pas uitgevonden.

CLICK FOR THE PICS


Zakenreis

Ik moet iemand opbellen die alleen op donderdag tussen 9 en 10 bereikbaar is. Dat kan mooi tijdens het halfuurtje oponthoud in Alkmaar. Hij neemt meteen op. Een buitenkansje; ik probeer hem al wekenlang te pakken te krijgen. "Momentje" roept hij meteen, nog voordat ik mijn naam heb kunnen zeggen. Ik druk mijn oor tegen de hoorn en hoor geluiden die erop duiden dat de man verscheidene telefoons onder zijn beheer heeft, en er zo nu en dan een oppakt om er iets doorheen te roepen. Gestadig neemt het krediet op mijn telefoonkaart af. Er staat nu nog f 2,91 op; een raar bedrag. f 2,66, f 2,41, f 2,16. Gelukkig, de drukke man heeft een paar seconden tijd voor me. "Kunt u vandaag nog komen, zegt hij. "Ik heb vanmiddag nog een gaatje". Onmogelijk, uitgesloten, zegt ik op de toon van iemand die een uiterst oneerbaar voorstel krijgt, waarop hij eigenlijk gaarne in zou gaan. "Ik sta op station Alkmaar. Ik ben de hele dag op zakenreis door Noord-Nederland". We maken een afspraak voor volgende week donderdag.

Het station van Alkmaar is slachtoffer van een ingrijpende verbouwing. De restauratie is tijdelijk gevestigd in een Portokabin. "Zakenreis" zeg ik bestraffend tegen mezelf. "Bespottelijk. Kindje mag niet jokken. Het enige dat ik vandaag hoef te doen is om 19.00 uur aanwezig zijn op het hoofdkantoor van ROVER".

Glimlach

Uit de radio galmt "Manuela" van Jacques Herb. Die heb ik een tijd niet gehoord. De serveerster zingt het nummer luidkeels mee, met eigen schunnige tekstvariaties. De grote hit uit 1971. Ik had toen al een hekel aan die smartlap. Als maatschappijkritische puber verbaasde ik me over de tekst. "Zij lag daar zwaar gewond, een glimlach om haar mond". Ik vond het uiterst onrealistisch. De strofen "Een auto kwam eraan, het is zo snel gegaan" en "De dokters vechten door, ze weten niet waarvoor" leken me overduidelijk ingegeven door de noodzaak tot rijmen.

Het lied gaat over Lady Di, besef ik opeens. Door de tekstdichter is dit drama 26 jaar geleden al voorzien. Hebben jullie het nog een beetje gevolgd op de TV? Ik kreeg zo'n gevoel van: dit kan allemaal niet waar zijn. Een absurd melodrama, opgevoerd om het getergde Engelse volk nog wat brood en spelen te geven.

Ga maar na: de koningin die pas tekenen van emotie gaat vertonen als de meerderheid van het volk zich daar bij referendum voor heeft uitgesproken; de roddelpers die de schuld krijgt, terwijl het natuurlijk gewoon erg dom is om bij een bezopen melancholicus in de auto te gaan zitten; het gedoe met de vlag die niet halfstok mocht hangen; een bloemenzee, weggewist door ruitenwissers: je maakt mij niet wijs dat zoiets echt kan gebeuren.

Reductie

Dit alles bedenk ik in de Interliner richting Drachten. "Manuela" blijft door mijn hoofd jengelen. Ik heb op vertoon van mijn NS-kortingmuseumjaarkaart een enkeltje met reductie naar Bolsward mogen kopen. Ik begrijp er niets van: de tariefintegratie met de spoorwegen was verbroken, en spoor-kortingkaartjes blijken toch geldig in de Interliner.

Van het landschap langs de weg naar Den Oever kan niet veel meer gezegd worden dan dat het vlak is. Op de Afsluitdijk stel ik vast dat ook die smartlappen in de trant van "De Zuiderzeeballade" niet kloppen. Er wordt nog veel gevist in het IJsselmeer.

Aan de overkant van de Afsluitdijk is het kazemattenmuseum gevestigd. Daar ga ik nog eens naar toe als ik echt geen bestemming meer weet te verzinnen op mijn vrije donderdagen. Er zijn anders wat musea in Nederland! Het grootste aantal per capita in de wereld, heb ik eens gelezen.

Samen met twee oudere dames stap ik over op de Interliner naar Heerenveen. De dames roemen het uitstekende streekvervoer in Friesland. "Je beseft het niet" zegt de chauffeur, "hoe blij je moet zijn dat je in Nederland woont. Ik was laatst in Roemenië, met een konvooi van hulpgoederen. Er is daar niets. Zeker geen streekvervoer. In ziekenhuizen liggen de mensen met zijn twintigen op een zaal". Ik ga het maar eens zitten beseffen, daar in die bus.

Testament

Het Friese landschap is iets boeiender dan dat van Noord-Holland. De saaiheid van het vlakke land wordt onderbroken door lytse doarpkes (vergeef me de slechte uitspraak) op terpen, omzoomd door bomen. Boven de bomen zie je altijd zo'n puntige kerktoren uitsteken.

In Bolsward besloten in 1495 mijn oud-oud-oud-oud- (etc.) oom en -tante, Hendrik Nannes en Cathrijn Epes, een testament op te laten stellen. Zij waren kinderloos, en hadden in hun leven flink wat spaarduitjes vergaard. Vrijwel hun hele hebben en houwen vermaakten zij aan de kerk, met uitzondering van een stukje land. De opbrengst kwam ten goede aan hun naaste verwanten hun nazaten. Het geld mocht alleen uitgekeerd worden aan studenten theologie. Een studiebeurs avant la lettre. De beurs bestaat nog steeds, al is er de laatste 30 jaar geen geld meer uitgekeerd. Een rijkstudietoelage is in deze tijd aantrekkelijker. Bovendien geeft het testament van mijn oudtante en -oom de begunstigden geen recht op gratis openbaar vervoer.

Wat zal ik doen in een halfuurtje Bolsward? Mijn aandeel in de familiebuit opeisen? Laat ik er maar niet aan beginnen. Ik weet niet bij welk loket ik me moet melden. Bovendien zal de spoeling, na 500 jaar, best heel erg dun zijn.

Bolsward is geen erg mooie plaats. Ik ben er al eerder geweest en liep ook toen te mijmeren over Doet Hillebrands, stammoeder aller Mensonidessen. Zou zij nooit eens weggewild hebben uit dit gat?

Ik wil wat foto's maken, maar het is vervelend druk in Bolsward: marktdag. Ik loop terug naar de bushalte en neem lijn 98 (Heerenveen - Makkum). Ook Makkum speelt een rol in de familiehistorie. Hier woonde driehonderd jaar geleden de eerste echte Mensonides. Hij oefende het beroep uit van chirurgijn / apotheker.

Kerkhof

De bus rijdt het centrum van Makkum binnen en meteen er weer uit. We bereiken het eindpunt; op een pleintje tussen landbouwwerktuigen. Enkele meters verderop staat de halte van buurtbus 102, waarmee ik over een paar uur verder zal reizen.

Vlak bij het eindpunt is een kerk, met een, voor zo'n bescheiden plaatsje, enorm uitgebreid kerkhof. Zou mijn voorzaat misschien niet zo'n bekwaam apotheker / chirurgijn geweest zijn? Nee, de grafstenen zijn van recenter datum. Niet allen de naam van de ontslapene wordt vermeld; ook die van de nabestaanden. Ik zie er een geen Mensonides tussenliggen, wel veel Poepjes'en en Tichelaar's. Het stelt me vaag teleur, alsof het zo opwekkend is om je eigen achternaam op een grafzerk te zien staan.

Makkum, bekend door het aardewerk, is rustig. Het loopt tegen half een: winkelsluiting en siësta. Rustig is niet het juiste woord. Uitgestorven past beter. Op het marktplein eet ik op een terrasje een pannenkoek-ananas. Ook deze kan niet tippen aan die van de Erve Kots in Lievelde. Verder zitten op het terras alleen maar Duitsers. Vandaag hoor en lees ik meer Duits dan Fries. Deze landstreek staat met vette letters in de Duitse reisgidsen.

Tiid

In het waaggebouw is het Makkumer aardewerkmuseum gevestigd. Alle wanden, en ook sommige vloeren, zijn betegeld. Midden in de waag, tussen de begane grond en de eerste verdieping, is het drijfwerk van de grote klok die aan de buitengevel hangt. Overal in het museum hoor je het langzame, doffe tik, tak, tik, tak. Traag beweegt de slinger heen en weer. De tijd verstrijkt minder snel, hier op het platteland. Het zou me niet verbazen als deze klok al tikte toen mijn voorvader in zijn apotheek bezig was met het vervaardigen van pillen, poeiers en zalfjes.

Tijd, een wonderlijk verschijnsel als je erover nadenkt, hetgeen je net zo goed kunt laten. Tijd is pas begrijpelijk als hij in stukken wordt gehakt. Door atoomklokken of slingeruurwerken. Door het ritme van dag en nacht en de afwisseling van de seizoenen. Door de horizontale en verticale lijnen in een weekplanning of een busdienstregeling. Verhip, die bus! Gejaagd kijk ik op mijn horloge. Nog maar tien minuten. Dat krijg je van al dat gemijmer. Als ik hem mis, komt de volgende pas over twee uur. De tiid hjalt gjin skjoft; vergeef mij eventuele spelfouten.

Tijdmanagement, denk ik, als ik de Waag uitstorm. Wat een hovaardij. Alsof wij de tijd kunnen beheersen. Het is de zaken omdraaien. Die vakjes, die beheersen we soms, maar de tijd zelf, die beheerst ons.

Buurtbus

De buurtbus stopt gelukkig ook op de markt; dat pleintje bij het kerkhof haal ik nooit meer. Er staan nog geen andere passagiers bij de halte. Het is hier even uitgestorven als daarnet. Het tabelletje met vertrektijden dateert van anderhalf jaar geleden. De buurtbus stopt hier vast niet meer. Wie weet, is de markt voor gemotoriseerd verkeer afgesloten. Ik heb hier nog geen auto zien rijden. Ik hoor nu wel motorgeluiden, heel ver weg. Ze komen naderbij. De auto kan nu elk moment de hoek omkomen. Daar is hij. Het lijkt een grote bestelwagen, maar blijkt, als hij dichterbij is gekomen, de buurtbus.

Interliner - streekbus - buurtbus: een mooie dalende reeks. De buurtbus wordt gereden door vrijwilligers; het busje wordt ter beschikking gesteld door het streekvervoerbedrijf. In deze streken de VEONN, die eerder op deze dag ook tekende voor de Interliner en bus 98. "Concurrentie motten wij niet" kermen de busbedrijven om het hardst. "Dan gaat de tariefintegratie verloren". Je moet er niet aan denken; het is nu al erg genoeg. Ik heb vandaag in drie VEONN-bussen gezeten en heb te maken gehad met evenzovele tariefsystemen.

De chauffeur scheurt mijn kaartje uit (f 2,75; ongeacht de afstand) en geeft er met een ballpoint een kras door. "Een stempeltje kon er niet af" moppert hij. "Wat een ierremoei".

Weer twee dames als medepassagiers; niet dezelfde van vanmorgen. De conversatie wordt gevoerd in het Fries. Ik versta lang niet alles, maar hoor wel dat het gesprek gaat over luie werkelozen, die maar in de watten gelegd worden. Inderdaad, daar dient met harde hand tegen opgetreden te worden. Anders gaat die AEX-index nooit meer omhoog.

De bus rijdt langs plaatsen die nauwelijks op de kaart staan en luisteren naar onuitspreekbare namen. "Piaam" is de enige die ik me nog kan herinneren.

Het buurtbussysteem functioneert sinds 1974 tot aller tevredenheid in plattelandsstreken met (zeer) dunne vervoersstromen. Tot aller tevredenheid, behalve die van de ex-rayonmanager van NZH / Westnederland / ZWN. "Niks geen buurtbus in mijn rayon" heb ik hem eens horen zeggen. "De busjes worden afgekard door die vrijwilligers. Openbaar vervoer is werk voor professionals". Waarom denk ik hier, hemelsbreed zo'n 140 km. van Leiden, aan dat sujet? Teveel eer.

Jopie Huisman

Workum heb ik vorig jaar, bij mijn speurtocht naar de nevenlijnen, al gezien. Op een hol. Vandaag kan ik wat rustiger kijken. Er zijn niet minder dan 4 musea, zie ik tijdens een verkenningstochtje. Waaronder het streekmuseum aan de "Merk", met klederdrachtpoppen en ongetwijfeld de obligate vitrines vol mammoettanden en stenen vuistbijlen, waar het hoogtepunt uit de collectie al decennia wordt gevormd door één of ander afdankertje uit het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Verder een bezienswaardige kerk op het Noordeinde en een bouwvallige schuur vol roestige ouwe bromfietsen.

Ik kies voor het Jopie Huisman Museum. Geen verkeerde keus. Jopie Huisman, de voddenboer-schilder uit Workum, weet met zijn schilderijen emoties op te wekken. Erbarmen met zijn haveloze typetjes, bewondering voor zijn levensecht geschilderde vodden; een lachaanval bij het groepsportret van gulzigaards die zich volstouwen met alles dat schadelijk is voor de gezondheid.

Niet iedereen is even enthousiast. Een echtpaar levert bij elke lijst afbrekend commentaar.

- "Hij schildert iedere keer maar van die vodden en todden".

- "Volgens mij was hij hier dronken"

- "Me neef Gert schildert ook dit soort dingen. Dan ken ik wel gaan lopen zeggen dat ik een echte Gert aan de muur hep hangen. Kejje geld voor vrage!"

- "Ik vind er geen bal an!"

Die hadden beter naar de klederdrachtpoppen kunnen gaan. Even verderop, bij de stillevens van versleten schoenen, gaat een vrouw volledig uit haar dak. "Oh, wat prachtig, wat schitterend. Dat vetertje. Geweldig gewoon! Of het écht is!".

"UW KUNST IS... VAN DE SCHILDERIJEN AF TE BLIJVEN" zegt een bordje. Inderdaad: je krijgt de onbedwingbare neiging om er even aan te gaan voelen.


CLICK FOR THE PICS (Die van Frans Mensonides. De pictures van Jopie Huisman heb ik niet kunnen vinden op het Web. Bekijk ze zelf maar in Workum; zeer de moeite waard)


Reizen met omweg

Wat later trek ik bij station Workum een enkeltje Leiden uit de automaat. F 33,00. Heb ik per ongeluk gekozen voor Vol-tarief? Nee, het is echt de reductieprijs. De afstand is groter dan ik dacht. Ik vergat dat je helemaal om het IJsselmeer heen moet, en dan nog via Leeuwarden ook. In de wadloper mijmer ik over een draagvleugelbootverbinding Stavoren - Enkhuizen.

Om 18.54 stap ik in Amersfoort uit de trein. Aangezien ik toch niet meer op tijd kom, loop ik rustig. Een mooie wijk; deftige huizen en kromme lanen met hoogbejaarde bomen. Wel raar dat ik het hier helemaal niet herken; ik ben al zo'n vijf keer eerder op het nieuwe ROVER-kantoor geweest. Ik sla een zijstraat in, en nog een zijstraat en een zijstraat van een zijstraat. Dit herken ik. Het is het in aanbouw zijnde station, dat ik tien minuten geleden heb verlaten. Ik wordt hier zo moedeloos van, dat ik naar spoor 7 loop en meteen de Intercity naar Schiphol neem.


Het laatste is verzonnen; de rest is min of meer naar waarheid opgetekend. Ik heb welgeteld 2900 woorden vuilgemaakt aan een dag waarop niets gebeurd is, inclusief het laatste woord, dat deze zin en dit verhaal afsluit.


Frans Mensonides
24 september 1997

TERUG naar homepage De digitale reiziger