De digitale reiziger presenteert:

Gent / Gand: Trammen langs monumenten


Gent, door de helft van de Belgen hardnekkig Gand genoemd, is een prachtige oude stad. Ook de trams zijn nieuw gewéést. Ze bewegen zich stapvoets voort langs monumenten uit tijden dat Holland nog nauwelijks op de wereldkaart vermeld stond. Verslag van een mooie, zij het wat grijze, herfstdag.


Krap

In de Intercity van Antwerpen naar Gent zit ik een beetje opgevouwen. Het is een oude rammelkast, met aan de ene kant van de gang anderhalve zitplaats, en aan de andere kant tweeëneenhalve. Dat maakt samen vier, net als in Nederland, waar de banken twee aan twee staan. Veel dingen zijn aan beide zijden van de grens, mutatis mutandis, gewoon hetzelfde. Als ik mijn benen probeer te strekken, stoot ik mijn knieën aan de onhandig geplaatste prullenbak. Ik ben de enige die last heeft van deze ongemakken. De rest van de trein zit vol met Fransman-achtige mensen: zwart haar en korte pootjes. Ook zonder dat ik mijn mond opendoe, moet het voor iedereen zonneklaar zijn dat ik een zoon ben van het volk der kaaskoppen.

Soms

In de trein bestudeer ik de plattegrond van Gent. De tramlijnen en die ene trolleybuslijn heb ik zwartgemaakt met een dikke merkstift.. Dit was nodig om nog enig systeem te zien in het Gentse tramnet. Gent telt zo'n stuk of elf tramlijnen. Een flink aantal voor een stad van ca. 250.000 inwoners. Bij nader inzien zijn slechts 4 lijnen serieus te noemen, nl.: 1, 21, 22 en 40. De rest is Gentse bluf. Het zijn korte lijntjes die de vier hoofdlijnen soms versterken op drukke trajecten.

Soms. Uit de informatie die ik vergaard heb, blijkt niet altijd even duidelijk, wanneer wel en wanneer niet. Sommige versterkingslijnen rijden alleen van maandag tot en met vrijdag in de spits, en dat slechts in seizoenen dat de scholen open zijn. Andere lijnen rijden alleen onder een uiterst zeldzame samenloop van omstandigheden; zoiets als een conjunctie van de vier grote buitenplaneten.

Lijn 1 is de meest gestrekte lijn, zie ik. Die loopt van Station St. Pieters naar Evergem; een Noord-Zuid-verbinding dwars door het centrum. 21 en 22 volgen eerst een stukje de westelijke singels, om daarna plotseling af te buigen naar de Oostelijke voorstad Gentbrugge. De vreemdste kronkel maakt lijn 40. Die rijdt met een grote westelijke boog om het centrum heen, maakt dan in het noorden van de stad een haarspeldbocht over een aantal bruggen en zet toch nog koers naar het centrum, waar lijn 1 gekruist wordt. Lijn 40 eindigt in Moscou. Niet de woonplaats van Dronken Boris; wel een stadswijk in het Oosten van Gent, zo'n drie kilometer van het beginpunt van de lijn bij het St. Pieters-station.

Vies

De trein trekt op van het tweede grote station van Gent: Dampoort. Ik begeef me naar de WC, want ik ben opgevoed met de leefregel, dat je de dingen - vooral plassen - moet doen "als het nog kan". De WC is in Belgische treinen niet moeilijk te vinden. Je gaat maar af op de pislucht. Het toilet in deze trein kijkt al maanden reikhalzend uit naar de komst van een kordaat Mien Dobbelsteen-type, gewapend met flacons vol Glorix, Vim en WC-eend. Je kunt hier net zo goed naast de pot pissen: de WC kan er onmogelijk nog smeriger van worden.

Koker

Op het stationsplein van St. Pieter is het een komen en gaan van bussen en trams. De tramlijnen 21, 22 en 40 zijn eind 1996 verplaatst naar de achterzijde van het station, een rommelig, braakliggend terrein. Hier is alleen het keerpunt, de halte ligt in een tunnel onder de sporen, de zgn. Tramkoker. Ik krijg een associatie met een grote kookpot, waarin een waterzooi van trams wordt klaargestoofd. Niet vergeten: vanavond waterzooi eten, de specialiteit van deze stad.

Ik bestudeer de tramdienstregelingen. Die zien er, door al die kort-trajectlijntjes, wel erg ingewikkeld uit. Bovendien worden vijf soorten dagen onderscheiden:

  1. Schooldagen maandag tot en met vrijdag (niet van 17 tot en met 28 juni);
  2. Schoolverlofdagen maandag tot en met vrijdag (niet juli - augustus) en van 17 tot en met 28 juni;
  3. Juli - augustus; maandag tot en met zaterdag;
  4. Zaterdag; niet juli - augustus;
  5. Zondagen;

elk met hun eigen dienstregeling.

Lijn 1, met aanpalende versterkingslijnen, is niet welkom in de tramkoker. Die staat gewoon nog op het voorplein. Lijn 1 rijdt naar Evergem en wordt helemaal tot Wondelgem versterkt met lijn 10. Ook lijn 11, 12 en 13 doen nog iets onduidelijks op dit traject. In de dienstregeling is met enige goede wil een 7,5 minutendienst te onderkennen.

Goedkoop

Bij de bestuurder van lijn 1 koop ik voor 110 BEF een Dagpas. Bij alle Vlaamse discussies over gratis OV zou je vergeten dat het stadsvervoer hier al veel goedkoper is dan in Nederland. Scholieren krijgen deze maand in Gent een maandabonnement voor de weggeefprijs van 100 BEF. De rest van het jaar kunnen zij gebruik maken van allerlei aantrekkelijke aanbiedingen.

We rijden in de richting van de binnenstad, in uiterst bescheiden tempo. De straten zijn smal; het verkeer is ook rond de klok van 11 uur druk. In een winkel wordt bloedworst met ajuin aan de man gebracht. Ik haal mijn hart weer op aan de Belgicismen. In de loop van de dag passeer ik Aangenomen gerechtsdeskundigen, Apoteken (hier altijd zonder H), Charcuterieen (vleeswaren), een Animatiecentrum Welzijnszorg Broederlijk Delen (vraagteken, vraagteken); Gemachtigd opzichters (stadswachten), het Tele-onthaal (telefonische hulpdienst), een winkel in falingen en overstocks (artikelen met fabricagefouten en ramsj); de stelplaats (tramremise); diverse Droogkuisen (stomerijen), de Mutualiteit (collectieve ziektekostenverzekering) en last but not least een winkel in Artisanale artikelen (lelijke dingen voor in je tuin).

Wondelgem

De Gentse trams lijken op die van Antwerpen. In Gent zijn ze wel wat ouder. Een ander opmerkelijk verschil is het feit dat de Gentse trams in tweerichtinguitvoering gebouwd zijn. Dat wil zeggen: aan beide kanten een bestuurderscabine, en aan beide zijden deuren. Daardoor boet je wel wat in aan zitplaatsruimte. Slechts 28 "zetels"telt een Gentse tram, waarvan 14 de verkeerde kant uitrijden. Overigens zie ik in de loop van de dag weinig mensen staan in een tram. Ik schat dat lijn 3 van Den Haag of van Amsterdam in zijn eentje meer passagiers vervoert dan het complete Gentse tramnet.

We passeren alle attracties die ik vandaag wil bezoeken: de St. Baafs kathedraal, het Belfort en het Gravensteen. Een paar haltes verder, op de Opgeeistenlaan, staat een oud poortgebouwtje(?), temidden van gore lelijke flats. Daar maak ik op de terugweg een foto van.

Mijn tram is bijna leeg, terwijl de ons tegemoet komende trams van lijn 1 en 10 aardig vol zitten. Dat komt omdat lijn 10 vlak voor ons rijdt. In een bocht zie ik dat ook die tram leeg is. Weer even verder achterhalen wij de wagen van lijn 1, die daar weer voorzit. Als rijtje van drie gaan wij verder naar Wondelgem, een landelijke voorstad. De tram rijdt over een vrije baan langs moestuinen.

Ik stap uit bij het eindpunt van lijn 10, voor een korte fotosessie. Ik wil het laatste stukje naar Evergem lopen, maar stuit al gauw op een brug die alleen voor autoverkeer toegankelijk is. Ik schrap Evergem uit mijn programma en vat post bij de halte van lijn 1, onder een tunnel op een industrieterrein. Voor een fabriekje staat een Maria-altaar.

Taalproblemen

Er stopt een auto met een Waals gezin. Ze wenken mij. Een driftige hand wijst op een woord in een kladblok: kledingbeurs. "Klee ... diengg ... burse?" zegt de heer des huizes op vragende toon. Ik antwoord: "Goeie God, geen idee. Het spijt me verschrikkelijk; ik zou het u met geen mogelijkheid kunnen zeggen. Ik weet heg noch steg in Gent, laat staan in Wondelgem". Acht ogen kijken me ontzet aan. Stel je in je beste Vlaams een normale vraag; krijg je een reeks onwelluidende schraapklanken over je heen. Heeft die man bronchitis of is het gewoon een ontsnapte woesteling? Gedecideerd schakelt de bestuurder in zijn achteruit en rijdt weg, meteen terug naar Wallonie, vrees ik. Ik besef wat ik heb aangericht en roep de auto nog achterna, wijzend op mezelf: "Ollande. Fromage. des tulips. Ajax." Te laat, ze zijn al weg.

Lijn 1 komt eraan. Terugtocht langs de moestuinen van Wondelgem. Niemand stapt in of uit. Even later fotografeer ik het poortgebouwtje. Er staat geen bordje op wat het is. Daar doen ze in Belgie niet aan. Wat het ook is, het ziet er stevig uit. Over honderd jaar zal het er ongetwijfeld nog staan, als die lelijke flats allang zijn afgebroken.

Een vrouw vraagt mij de weg naar de Clematislaan. Waarom vraagt iedereen mij altijd de weg in steden waar ik niet bekend ben? Ik zeg: "Clematislaan. Daar ben ik net met de tram langs gereden. Althans, dat was een wijk met allemaal bloemen, dus de Clematislaan zal er ook wel bijzitten. Dan moet u de tram hebben die van de overkant vertrekt. U staat nu bij de verkeerde halte. U moet volgens mij aan de overkant zijn. Zal ik het voor de zekerheid even nakijken op de kaart? Even kijken hoor. Vouw, vouw, blader. Waar staan we hier nu precies?" Geen antwoord. De vrouw staart me verbijsterd en enigszins angstig aan. Ze heeft geen woord van mijn uiteenzetting begrepen. "Hoe heet de straat waar we hier staan?" schreeuw ik, alsof dat helpt.

"Ouahblief" vraagt de vrouw. Ik had het kunnen weten. Vanmorgen ben ik de Ouahblief-grens gepasseerd, ten zuiden waarvan Randstedelijk Nederlands niet meer wordt verstaan. "Halte tram overkant" blaf ik. Deze summiere mededeling wordt begrepen. Aarzelend steekt de vrouw over. "Vreemde kerel", zie ik haar denken.

Gravensteen

Ik pak de tram naar het Gravensteen. Het is lijn 12, hoewel die hier helemaal niet hoort te rijden. Daar ga ik me niet in verdiepen, een tram is een tram.

Het Gravensteen is, blijkens de uiterst globale informatie die verstrekt wordt, een dwangburcht, gebouwd rond 1180. Niet zozeer om de Gentenaren te beschermen, als wel om ze onder de duim te houden. Het enorme bouwwerk torent ook anno 1997 nog op indrukwekkende wijze uit boven de stad. De burcht is zo'n meter of 30 a 40 hoog en kan beklommen worden via een systeem van grove stenen trappen met hoge treden.

Het uitzicht is prachtig. Vindt ook een groepje geestelijk gehandicapten, die een dagje uit zijn. Hun enthousiaste uitroepen weerkaatsen tussen de dikke stenen muren. Een jonge vrouw echter huilt tranen met tuiten. Zij wordt getroost door haar groepsgenoten. Wat is er aan de hand? Het wordt niet duidelijk. Plotseling roept iemand: "ze 'iefft 'oegtevries!" Dat is het. Aan het handje van de leidster gaat de huilende vrouw naar een lager niveau in de uit verschillende woonlagen bestaande burcht. Van wat ze daar ziet, zal zij niet minder angstig worden: het is de martelkamer.

Al naar gelang de ernst van hun misdrijf werden Gentenaren hier uitgerekt, vol water gegoten, gebrandmerkt of onthoofd. De guillotine heeft tot diep in de vorige eeuw dienstgedaan. Het laatste dat de misdadiger zag van dit aards tranendal was de grote jute zak waarin zijn hoofd opgevangen zou worden.

Gezellig

Even later loop ik - nog steeds in het bezit van mijn hoofd, al voel ik sinds het zien van die guillotine venijnige steekjes in mijn nek - langs een straatje met cafés. Ik loop er een binnen, bestel een pannenkoek en krijg een schoteltje met drie dunne pannenkoeken erop, plus een stenen kannetje met bruine basterdsuiker. Het heeft iets gezelligs. Gelukkig verstaan de horeca-uitbaters mij wel, anders zou ik hier honger er dorst moeten lijden.

De gevels in de binnenstad van Gent zijn beschilderd in uiteenlopende kleuren: blauw, rose, groen en soms gewoon wit. Jammer dat de foto's, door het sombere weer, wat flets worden. Daar zal thuis een hoop aan gesleuteld moeten worden. Extra contrast erin, beetje sharpenen, brightness bijstellen, al te donkere plekken lichter maken, color saturation opvoeren en de daarna ontstane kleurzwemen wegwerken met de color balance-functie. Als dat allemaal niet helpt: delete. En dat alles vanachter je beeldscherm; zonder donkere kamer. Ook op de Website van de gemeente Gent staan prachtige foto's.

God

De St. Baafs is groot, te groot. Je kunt hier een hele dag rondzwerven en dan heb je nog de helft niet gezien. In de krypte ('t krocht) is ook nog eens een compleet museum ingericht, met nog meer pracht en praal. Boven, in de hall (of heet dat zo niet?) is een monument voor de parochianen die in de eerste wereldoorlog gevallen zijn voor het vaderland, waaronder "opgeëischten" en "burgers, voor den kop geschoten". Zulke dingen onthou je.

Ik zie af van de biecht (ik moet vanavond de trein van 20.27 halen), maar wil wel het beroemde Lam Gods bekijken, dit is een polyptiek (zoek maar op in de van Dale) uit de 15e eeuw, geschilderd door de gebroeders van Eijk. Het is erg mooi, maar het zegt me toch niet al te veel. Ik vind het drieluik van Lucas van Leiden, in de Leidse Lakenhal, indrukwekkender: al die duiveltjes die de zondaars naar de hel slepen.

De God in het schilderij van de van Eijken ziet er wel erg doorsnee-Vlaams uit. Hij kijkt bovendien niet al te intelligent uit de ogen en lijkt sprekend op Urbanus van Anus. In sommige religies is het verboden, afbeeldingen te maken van het Opperwezen. Ik kan we wel indenken waarom.

Hybride

Ik heb moeie benen gekregen, en besluit eerst nog een OV-rit te gaan maken alvorens het Belfort te beklimmen. Ik neem de enige trolleybus, lijn 3 naar Gentbrugge. Met de gelede hybride bussen heb ik vorig jaar al kennis gemaakt, nl. In Arnhem, waar zij een poosje gereden hebben op lijn 5. In de bus is het verboden, de bestuurder te verstrooien.

"Hybride" wil zeggen dat de bus zowel onder de draad kan rijden als op diesel. Dat komt goed van pas, want een paar straten voorbij de "Baafs" zijn wegwerkzaamheden in uitvoering. De chauffeur start de dieselmotor en de stroomafnemer wordt automatisch ingeklapt. De bus rijdt een omleidingsroute en komt even later weer terug op zijn normale koers. Via een metalen geleider wordt de trolley weer tegen de draad aangedrukt. De chauffeur hoeft niet naar buiten om aan de touwen te trekken, zoals in Arnhem.

In 1993 heb ik het gemeentebestuur(loos) van Leiden nog eens geadviseerd om dergelijke hybride bussen aan te schaffen voor de drukste stads- en streeklijnen. Elektrisch rijden op de drukke gemeenschappelijke trajecten door de binnenstad; op diesel buiten de stad, waar de gifgassen gemakkelijk vervluchtigen. Dit alles voor aanlegkosten die zo'n 5% bedragen van die van een hoogwaardige tramlijn. Een trolleybus, zo hield ik mijn gehoor voor, heeft alleen maar een draad nodig, en geen rails. Met als extra voordeel dat hij kan uitwijken.

Het gemeentebestuur en de ZWN-voorlopers gingen echter voor de tram. Die er nu nog steeds niet rijdt, en er vast en zeker ook nooit zal komen. Dat krijg je als je wordt bestuurd door hemelfietsers. De mensen die boven ons gesteld zijn, snappen er eigenlijk maar bitter weinig van. Ook in dat opzicht verschilt Nederland niet van Vlaanderen. In België komt het door de kerk en het clientisme; in Nederland komt het doordat wij helemaal niet van bestuurders houden, en daarom uit balorigheid iedere vier jaar de grootste nullen roodkleuren in het stemhokje. De Hollandse nullocratie. Dit woord staat niet in Van Dale, ik vind het, in een Gentse trolleybus, ter plekke uit.

Op deze cynische, maar daardoor nog niet onjuiste theorie kauw ik door totdat de bus het eindpunt bereikt; de Meersemdries in Gentbrugge, zo'n typisch Vlaamse voorstad. Hij lijkt op Mortsel, Merksem, Hoboken, et cetera.

Ik wil zo snel mogelijk terug naar de binnenstad, anders zit straks het Belfort dicht. Ik loop ruim vijf minuten naar de dichtstbijzijnde halte van tram 22. Deze tramlijn ligt onder het viaduct van een snelweg. Ik zie de tram bij het beginpunt staan, een halte verderop. De meeste beginpunten in Gent bestaan uit een eenvoudig overloopwissel. Een keerlus is dank zij de tweerichtingstrams niet nodig.

Langzaam

Zolang de tram nog onder het viaduct rijdt, schieten we lekker op. Lijn 21 voegt zich bij ons. Na het passeren van de Vlaamse Kaai, de binnenring, begint het geboemel. Weer smalle kasseienstraatjes, met veel autoverkeer. Klik, klak, klik, klak klinkt het van onderen. De tram trekt op en remt, trekt op en remt, honderden keren per dag. De dingen moeten wel beresterk zijn om in deze omstandigheden vijfentwintig jaar of langer mee te gaan. In 1998 krijgt Gent 10 lagevloertrams.

Even voor het Lippensplein komen we helemaal stil te staan. De weg ligt opgebroken en er is enkelspoor. Na een kleine vijf minuten komt ons een tram tegemoet. We kunnen weer verder, stapvoets tussen de bergen zand en langs de stratenmakers.

Belfort

Het Belfort is nog open. Het gebouw dateert grotendeels van rond 1300; de bovenste etage is echter pas in 1910 voltooid. Ik put er troost uit. De automatiseringsprojecten die ik heb zien stagneren, hebben tot dusverre nog nooit langer geduurd dan pakweg 7 jaar. De dame achter het loket zegt: "Als ge snel zijt, kund'ge nog mee met de rondleiding naar d'n beiaard. Ge moet dan seffens naar 't eerste verdiep lopen en daar de lift nemen naar de derde".

Seffens beklim ik de stenen wenteltrap. Onderweg denk ik: waarom zouden ze een hele hoop geld uitgeven om een lift in te bouwen in een middeleeuws Belfort, en het ding dan laten beginnen op de eerste etage? Deze vraag knelt des te meer, daar de eerste etage al zo'n meter of vijftien boven maaiveld ligt.

Kreunend en steunend arriveer ik op het eerste verdiep. Op de lift prijkt een levensgroot bord DEFECT. Er zitten twee knoppen naast de deur: een voor naar boven en een voor naar beneden. De laatste is beplakt met een grote pleister. Ik druk op naar boven. Ondanks het defect zie ik de katrollen, trekdraden en contragewichten wel degelijk in beweging komen. Daar arriveert de liftkooi. Niets aan de hand dus, behalve dat de deuren niet opengaan. Dan maar lopen; voor die rondleiding kom ik nog wel een keer terug. Ik heb allang in de gaten dat Gent niet in één dag gedaan kan worden.

Op twee bevindt zich de kolossale Roelandsklok, die de uren slaat. Na nog wat trappen sta ik op de bovenste trans, net onder de klok. Ook hier weer een prachtig uitzicht. Beneden is de vrijdagmiddagspits in volle gang. Het verkeer in het centrum staat muurvast. Diverse bussen en trams ertussen. Men is ongeduldig; regelmatig hoor ik 40 meter beneden me driftig getoeter en gesnerp van banden.

Een paar meter lager is het drijfwerk van de klokken, dat zorgt voor de automatische kwartier- en uurwijsjes. Net als ik binnenkom staat een man, met een fikse sleutel, het apparaat op te winden, en / of de gewichten omhoog te trekken.

Melle-Leeuw

Ik daal af. 230 treden verder sta ik weer buiten. Ik loop naar de halte van 21 en 22. Nu is lijn 21, richting Melle-Leeuw aan de beurt. De uiterst trage rit wordt weer onderbroken door een lange wachttijd bij het enkelspoor rond het Lippensplein. Pas na het passeren van de Ring komt er weer een beetje schot in. De drukke Brusselse Steenweg biedt uitzicht op weidewinkels en meubelzaken. Ik rijd opnieuw door Gentbrugge. De tram heeft zijn eindpunt op de gemeentegrens met Melle.

Van hier is het zo'n twintig minuten lopen naar het beginpunt van lijn 40, de enige serieuze lijn die ik vandaag nog niet gehad heb. De wandeling voert door een wijk met jaren vijftig-huizen, die ik zo langzamerhand herken als "typisch Belgisch". Onder een viaduct over de spoorbaan zie ik het beginpunt van lijn 40; één van de weinige die is uitgevoerd in de vorm van een lus. Eén halte verder neem ik de tram. Zo tegen half zeven ben ik terug op de St. Baafsplaats.

Waterzooi

Het is etenstijd en ik onderbreek mijn tramrit voor de waterzooi. Ik onderga dit gerecht in Brasserie het Vosken. De "zooi" wordt opgediend in een heel groot, diep bord. Het is een soort dikke soep, waarin stukken gestoofde vis van uiteenlopend ras ronddrijven, tezamen met gekookte aardappelschijfjes en blokjes wortel. Een heel smakelijk geheel. Gelukkig wordt er, naast mes en vork, ook een lepel bij verstrekt. Maar waar is de gebruiksaanwijzing? Bijvoorbeeld: er zit een kleine kreeft in mijn waterzooi, met een touwtje eraan. Iets eetbaars kan ik aan het beest niet ontdekken. Misschien ligt hij erin voor de smaak of voor de sier en is het de bedoeling dat ik hem aan het touwtje eruit trek. Ik durf het niet, uit vrees dat de hele klandizie van het Vosken die stomme Hollander luidkeels zal gaan uitlachen. Misschien worden ze zelfs wel boos en wordt ik uit het etablissement verwijderd. "Met uw kreefteken spelen, daar lachen wij hier niet mee!" Ik eet maar om het beest heen. En wat moet ik met die vier bruine boterhammen die ik op een apart bordje geserveerd heb gekregen? Ze in de waterzooi mikken, om het ergste vocht te absorberen? Onwaarschijnlijk. Dan hadden ze er vast geen boter bijgedaan.

Zal ik het vragen aan mijn buurman, een besnorde grijsaard die al meer dan een halfuur voor zich uit zit te staren boven een halfvol glas bitter lemon? Nee, die man is vast verdiept in aangename fantasieën. Niet storen.

Terug naar de koker

De waterzooi heeft uitstekend gesmaakt, maar je zult er wel gauw honger op krijgen, denk ik. Daarom bestel ik als toetje maar een flink uit de kluiten gewassen bak vanilleijs.

Niet lang daarna zit ik in lijn 40, richting St Pietersstation. Met een vol gevoel. Ik blijk de voedzaamheid van de waterzooi toch aardig onderschat te hebben.

Alvorens we koers zetten naar het station, staat eerst het rondje over de bruggen op het programma. De tram rijdt nu lekker door; het is acht uur en de files zijn verdwenen. De reizigers ook. Tijdens de hele rit van zo'n 25 minuten komt de bezetting van mijn tram niet uit boven de 5 personen. Het nachtleven van Gent is op vrijdag niet erg druk, voor een studentenstad. Of ligt het ergens anders aan? Feit: wie in Gent een theater bezoekt, kan niet met de tram terug naar huis. Op alle lijnen eindigt de dienst zo rond 22.45 uur.

Ruim voor dit tijdstip, en nog net op tijd voor de Intercity van 20.27, arriveer ik op het eindpunt in de verlaten tramkoker.


Later, zaterdagavond, bekijk ik de web-page van de BTTB, het Belgische equivalent van ROVER, gevestigd in Gent. Op die page een genuanceerd verhaal over gratis openbaar vervoer; niet de onvoorwaardelijke afwijzing waarmee ROVER weer eens onhoudbaar in eigen doel heeft geschoten. De BTTB vindt dat het niet bij gratis OV moet blijven; er zullen ook andere maatregelen genomen moeten worden ter stimulering van het OV. Ik kan die gedachte, na een dagje Gent, volmondig onderschrijven. Als toerist heb ik erg genoten van mijn trage tramritjes over de kasseienstraten. Om de Gentenaar zelf weer de tram in te krijgen zullen wel een paar dingen moeten gebeuren: verhoging van de doorstroming en de regelmaat; vervanging van het verouderde materieel, en - het allerbelangrijkste - drastische ontmoediging van het overvloedige autoverkeer in het centrum.

Frans Mensonides
22 september 1997


Gent, de tram- en trolleylijnen
Lijn Soort Route Lengte (km) Korttraject-lijnen
1 Tram St Pietersstation - Korenmarkt - De Smetstraat - Wondelgem - Evergem 10,6 10,11,12,13
3 Trolley Mariakerke - Brugse Steenweg - St. Baafsplein - Station Dampoort - Gentbrugge 8,8 geen
21 Tram St. Pietersstation - Kouter - Brusselse Steenweg - Melle Leeuw 7,5 geen
22 Tram St. Pietersstation - Kouter - Brusselse Steenweg - Gentbrugge DC 7,1 geen
40 Tram St. Pietersstation - Coupure - Opgeeistenlaan - Muide - Korenmarkt - Moscou 10,8 41,42,43






TERUG naar homepage De digitale reiziger