Goeree-Overflakkee en Tholen


Heel Leiden is al weken in de greep van een discussie over het rijgedrag van ZWN-chauffeurs. Twee regionale kranten besteedden de afgelopen weken elk op hun eigen manier aandacht aan dit onderwerp. In het artikel van 23 februari 1996 in "Het op zondag" werd het chauffeursgilde op uiterst ongenuanceerde wijze afgeschilderd als een moordenaarsbende, die niets liever zou doen dan fietsers en bejaarden doodrijden.

Deze hetze-op-zondag vroeg om een reactie van de chauffeurs. Die kwam, en wel in het Leidsch Dagblad van zaterdag 1 maart. Als we de in dit artikel geciteerde ZWN-medewerkers mogen geloven, rijdt iedere chauffeur met een aureool van heiligheid rond door de straten van Leiden, die verder louter bevolkt worden door wegpiraten op vier of twee wielen. De bestuurder keert in diepe verslagenheid huiswaarts van zijn dienst als hij een keer per ongeluk een stoepje heeft meegenomen.

De aanleiding tot deze discussie (een ongeval waarbij een fietser onder een bus kwam en zwaar gewond raakte) is droevig; de uitwerking die de pers eraan gegeven heeft, kan niet anders dan lachwekkend genoemd worden. Misschien zegt de bus-hetze wel meer over de kwaliteit van het Leidse journaille dan over die van het OV.

De digitale reiziger deed wat journalisten doorgaans verzuimen: de bus nemen. Een dag reisde ik rond door de landstreek waaraan ZWN haar naam heeft ontleend. Vanzelfsprekend werd het gedrag van de man en vrouw achter het stuur door mij nauwgezet in de gaten gehouden. Daarnaast is er ook aandacht voor wat je onderweg zoal ziet, hoort en leest.


Zuid-West Leiden

De chauffeur van bus 31 van Leiden Zuid-West naar Leiden Centraal rijdt redelijk rustig, behalve op de Breestraat, waar de snelheidslimiet (15 km/uur) met een factor 3 wordt overschreden. Veel Leidenaars, waaronder de wethouder van verkeer, cultuur en bestuurlijke vernieling, willen de racende bussen weg hebben uit de Breestraat. Een ROVER-actie kon dit vorig jaar ternauwernood voorkomen. Soms, als ik weer eens een bus langs de bloembakken zie razen, krijg ik spijt dat ik me er mee bemoeid heb.

Op het Stationsplein zie ik dat het nieuwe busstation nu eindelijk in aanbouw is. Er komen haltepalen. De dynamische reisinformatie is blijkbaar uit de plannen verdwenen.


Het onvolprezen Leidsch Dagblad meldde op maandag 10 maart dat het gaat om een tijdelijk busstation.


Tijgers en beren

In de trein naar Rotterdam zitten weer opvallend veel vrouwen die gekleed zijn in namaak-tijgervellen. Je ziet het veel deze winter. Er is een tegenstroming op gang gekomen in de vorm van beertjes. Levensechte speelgoedberen hangen aan dassen en op rugzakken. Beren en tijgers gaan niet samen. Vrouwen die zowel een tijger als een beer aanhebben, komen niet voor. Dit is een ervaringsfeit; de geleerden zoeken nog naar een toereikende verklaring.

Hoeiiii!

Om half elf stap ik in Spijkenisse uit de drukste streeklijn van Nederland, de Noord-Zuidmetro van de RET. Vandaag, in de krokusvakantie, was hij vrij rustig. Met lijn 104 (Spijkenisse - Vlissingen) heb ik tot dusverre alleen in de zomer gereisd. Dan zit de bus vol met campinggasten. In de zomer geldt er een afwijkende dienstregeling, met ruimere rijtijden. Nu heeft de bus slechts een man of 12 aan boord.

Het Kanaal door Voorne is lang en recht. In de weg ernaast zitten echter enkele nare chicanes. De chauffeur vind het niet nodig om vaart te minderen. Hoeiiiii! roepen een paar kinderen enthousiast, telkens als de bus weer eens door zo'n bocht raast. Het zijn twee zusjes. De een draagt een tijgerjas; de andere een gewone jas met een beertje eraan. De theorie klopt.

Bij de halte VAB moet de bus enkele minuten wachten op de juiste vertrektijd. Veel schiet zo'n chauffeur niet op met zijn gejakker. VAB staat voor Vermaat Auto Bedrijf. Jaren geleden werd een groot deel van het openbaar vervoer op Voorne Putten door ZWN uitbesteed aan Vermaat, maar de laatste tijd zie je hun bussen bijna nooit meer.

Via de Haringvlietdam rijden we Goeree-Overflakkee binnen. Bij het busstation in Stellendam kan overgestapt worden op lijn 136 (Rotterdam Zuidplein - Ouddorp). Goedereede kun je niet over het hoofd zien. De kerktoren rijst als een manende vinger op uit het polderland. Ik stap uit op de Provinciale weg, de enige halte. De reis door Zuid-Holland, van Noord naar zuid, heeft bijna 2 uur en 45 minuten geduurd.

Telegramstijl

Via de Tramlijnweg loop ik het stadje binnen. Ooit, voor de Deltawerken, was er op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden een uitgebreid net van (stoom)trams en veerponten. Voor een ritje van Rotterdam naar Goeree kon je beter maar een hele dag uittrekken.

Op informatieborden van de ANWB staat te lezen dat Goedereede in tijden van weleer een bloeiende haven- en handelsstad was. Het is heel erg lang geleden. De informatie op de panelen is opgesteld in een hinderlijke telegramstijl. Verval van stad had directe gevolgen voor bouwkundige toestand kerk. Als je een paar van die borden gelezen hebt, krijg je de neiging om in dit soort afgebeten zinnen te gaan denken. Stadje mooi. Straten smal. Buiten seizoen: plaatsje rustig. Mensen groeten. Kerk oud. Dak kerk duiven koeren. Haan kraait. Wolken weg. Zon door. Foto's mooier. Museum dicht. Geeft niet. Toch geen zin in. Twaalf uur: klokken bim-bam. Molen. Lopen langs paadje wilgen. Gesloten zijnde hiernaast staat met grote verfletters te lezen op een zwart-geteerde schuur.

Om 12.45 sta ik weer bij de bushalte. Uit alle straten stromen mensen naar de halte toe. De meesten pakken de bus richting Spijkenisse. Ik stap in bus 136 richting Middelharnis. Niets, maar dan ook niets is aan te merken op de rijstijl van de vrouwelijke chauffeur.

Hoofdstad

Middelharnis is de ongekroonde hoofdstad van Goeree-Overflakkee. Hier loopt de bus leeg. Het winkelcentrum heet op d'n Diek. In de boekwinkel verkopen ze, naast bijbels, nu ook Internetboeken. Bij de jachthaven staan groepjes oude mannen met bonkige boerenkoppen. Zij bespreken de laatste roddels. Ze staan hier waarschijnlijk al uren en zullen nog uren blijven staan.

De pannenkoek bij broodboetiek v.d. Spoel kan bijna wedijveren met die uit Lievelde. Na de kerkring gerond te hebben, loop ik over de dijk naar Sommelsdijk. Een oude grenspaal markeert de grens tussen Sommelsdijk en Middelharnis. Vroeger was dit tevens de grens tussen Zuid-Holland en Zeeland, staat te lezen op een -dit keer in normale zinnen opgesteld - ANWB-bord.

Van Sommelsdijk wil ik naar St. Annaland op Tholen reizen, om de eenvoudige reden dat ik er nog nooit ben geweest. Volgens de OVR-planner moet ik overstappen in Oude-Tonge en Oud-Vossemeer. Bus 136 naar Oude-Tonge gaat eerst naar Middelharnis en rijdt even later Sommelsdijk weer binnen. Dat schiet niet op. In Sommelsdijk komen vier jongens van een jaar of 15 op het laatste moment aanrennen. Iedereen ziet dit behalve de chauffeur. Tot hilariteit van een paar leeftijdgenoten rijdt de bus door.

Langzaam

In Oude Tonge komen drie buslijnen bijeen: 136, 133 (Rotterdam Zuidplein - Zierikzee - Westenschouwen) en 102 (Oude Tonge - Bergen op Zoom). De laatste moet ik hebben. Hij is van de BBA, zie ik. Telt deze nu wel mee voor mijn onderzoek naar de chauffeur in Zuid-West Nederland? Och, ook de BBA behoort tot de grote, gelukkige VSN-familie.

Het busstation van Oude Tonge zou alle Enschedenaren stinkend jaloers maken. Er is voldoende wachtruimte voor een complete scholengemeenschap. Er staan twee immense abri's, elk zo'n veertig meter lang, met een fatsoenlijk dak erboven. In de abri's zijn dwarsschotten aangebracht, zodat de reiziger bij elke windrichting beschutting vindt.

Bus 102 rijdt langzaam, zeer langzaam. Té langzaam naar het oordeel van diverse automobilisten, die de bus inhalen. Allemaal gestresste bekkies achter het stuur. Die mensen genieten vast niet van het prachtige uitzicht vanaf de Philipsdam.

Wie rondrijdt op Tholen, kan moeilijk volhouden dat Nederland te vol is. Minuscule dorpjes in oneindige vlakten. In Oud Vossemeer stap ik, op gezag van OVR, uit. Aan de overkant van de weg vertrekt lijn 109, de snelbus naar Stavenisse. Die bus rijdt slechts een keer of 7 per dag, maar ik heb een gunstige aansluiting en hoef niet langer dan 6 minuten te wachten. Rijdt niet tijdens schoolvakanties staat vermeld op de dienstregeling aan de haltepaal. O jee!!! Hoe betrouwbaar is de OVR-informatie? Ik vrees een uur te moeten doorbrengen in dit oord, maar even later komt de bus toch aanrijden. Hij zit vol scholieren; blijkbaar valt de krokusvakantie in deze streek in een andere week.

Snel

Deze chauffeur houdt van scheuren. Op een kronkelige dijk jakkert hij door de bochten. De bus raakt net de witte paaltjes langs de weg niet. De chauffeur kleeft hinderlijk aan de staart van een auto die linksaf wil slaan, en boort zich een kilometer verderop bijna in een tractor. In St. Annaland is een wegomlegging. De bus moet een rondje rijden over het havenplein om het dorp vervolgens te verlaten via dezelfde weg waarlangs hij gekomen is. Het keren gebeurt met piepende banden. We raken net niet te water. Ik stap uit bij de enige halte van het dorp.

St. Annaland valt tegen. Saaie plaats. Ik moet hier 40 minuten zien door te brengen. Blijkbaar ben ik een paar taalgrenzen gepasseerd, want de patatkraam, waar ik overeenkomstig doktersadvies aan voorbij loop, heet frituur en de autochtonen brabbelen een nauwelijks verstaanbaar taaltje. Op een parkeerplaats in het centrum staat een soort glazen tuinhuisje waarin een stuk of acht oude mannen zitten te keuvelen.

Ruim op tijd sta ik bij de halte van BBA 108 naar Bergen op Zoom. Tien minuten lang gebeurt er helemaal niets. Dan zoeft een gele flits voorbij in de richting van de haven. Achter me klinkt gekrijs van banden. Enkele seconden later komt de bus met een bonk tot stilstand bij de halte. Inderdaad, het is dezelfde chauffeur. Hij rijdt nu extra hard, want er zit een bejaarde dame in, die in een van de dorpen van Tholen de aansluiting op lijn 107 wil halen. De snelheidsmeter klimt tot boven de 100. Hoe hard kan zo'n bus eigenlijk? Gelukkig zijn er weinig tegenliggers op de smalle polderwegen. De dame haalt haar aansluiting.

In elk dorp zie ik weer zo'n glazen hok met oude mannetjes erin. Misschien is dit de Zeeuwse opvatting van een café. Je wordt er niet lastig gevallen met eten en drankjes en hoeft nooit een rondje te geven. Wie zou die huisjes sponsoren? Of wordt het geheel betaald uit de opbrengst van de papierinzameling en het kerkenzakje? Waarom verre reizen maken als je op 100 kilometer van huis nog intrigerende nieuwe dingen ziet?

Tegen half zes komen we aan bij station Bergen op Zoom. We mogen niet klagen; we zijn nog heel en we hebben uiteindelijk 2 minuten gewonnen op het reisschema. De chauffeur ziet er verhit uit; of hij gevochten heeft. In zijn kennissenkring zal hij vermoedelijk klagen over een zwaar beroep. Dit soort chauffeurs kom ik vaker tegen. Brokkenmakers kun je het niet noemen; op één of andere wijze gaat het altijd net nog goed. Klantvriendelijk zijn ze op hun manier ook nog: ze zorgen er toch maar mooi voor dat iedereen ruim op tijd zijn bestemming bereikt.

Doof

In Leiden stap ik enkele uren later op mijn laatste bus van de dag. Als de bus optrekt van de halte Korevaarstraat geeft een late reiziger door op de ruit te bonzen, te kennen dat hij nog mee wil. Heel de bus hoort het, behalve de chauffeur. Het zijn dit soort kleine dingen die het plezier in het openbaar vervoer verzieken. De krant zal er nooit over schrijven. De digitale reiziger deel het wel.

Frans Mensonides
geschreven op 8 maart 1997
Terug naar homepage De digitale reiziger (maar lees eerst de Nasleep....)


Nasleep...Nasleep...Nasleep...Nasleep...Nasleeeeeepppppp......

Zo'n bushetze schreeuwt natuurlijk om een nasleep. Die kwam er dan ook en wel in de vorm van een proces. Het Leidsch Dagblad meldde op 5 april dat ZWN "Het op Zondag" voor de rechtbank heeft gedaagd. Het busbedrijf eiste van "Het" rectificatie van het gewraakte krantenartikel en een schadevergoeding van f 25.000 voor het aangedane leed.

"Het" beloofde grootmoedig de kop van het artikel, DOODRIJDERS, te herroepen. Verder wilde het zondagsblad niet gaan. De advocaat van ZWN eiste dat "Het" ook de uitlatingen zou rectificeren over de fietser die betrokken was bij het ongeval dat de aanleiding vormde voor de discussie. Deze 16-jarige jongen zou volgens "Het" zijn beide benen moeten missen. De ZWN bracht daar tegenin dat de jongen nog steeds in het gelukkige bezit is van zijn twee onderdanen. Hij kan er misschien nooit meer mee lopen, maar dat is iets anders.

En zo ging ook deze discussie over alles behalve de kwaliteit van het openbaar vervoer(spersoneel). Hoe kan het ook anders in een zaak waar ZWN bij betrokken is.

Uitspraak over zoveel weken.


Enkele dagen later deed het Leidsch Dagblad eindelijk waarmee de discussie had moeten beginnen: het slachtoffer van het ongeluk aan het woord laten. Deze vond dat het allemaal erger had kunnen aflopen. Hij had bij het ongeval drie liter bloed verloren, maar heeft beide benen nog en zal na een revalidatieperiode van een halfjaar, hoogstwaarschijnlijk weer kunnen lopen.

Over de schuldvraag van het ongeluk wordt nog steeds vaag gedaan.


Nog weer drie maanden later, het was nu inmiddels zomer, deed de rechter uitspraak. "Het" werd veroordeeld tot het rectificeren van enkele al te krasse uitlatingen aan het adres van de ZWN-chauffeurs.

De meeste chauffeurs in het district ZWN-Rijn en Bollen rijden nog steeds te wild. Het zijn vooral de passagiers die daar last van hebben. Maar dat zal "Het", het Leidsch dagblad, de chauffeurs en de ZWN een zorg wezen.

Frans Mensonides
9 juli 1997


Nu echt Terug naar homepage De digitale reiziger