Houten Castellum


Houten; graafwerkzaamheden voor het derde spoor


Houten, een groeikern ten zuiden van Utrecht, is doende zichzelf te verdubbelen; een celdeling die moet leiden tot een inwonertal van ca. 50.000. Rond 2005 moet deze operatie voltooid zijn. In dat jaar zal station Houten Castellum geopend worden; zo'n 2200 meter ten zuiden van station Houten-zonder-meer. Tevens wordt het aantal sporen tussen Houten en Houten Castellum verdubbeld van twee naar vier. Het stoptreinverkeer tussen Utrecht en Geldermalsen / Tiel / 's-Hertogenbosch zal dan zonder problemen afgewikkeld kunnen worden, ook met de extra stop bij Castellum.

Als voorproefje wordt in de loop van dit jaar alvast een derde spoor aangelegd. De grondwerkzaamheden voor dit deelprojectje zijn in februari 2000 van start gegaan. Ter hoogte van het geprojecteerde station Castellum zal een noodperronnetje verrijzen. Vanaf Castellum gaat met ingang van december 2000 vier maal per uur een pendeltrein rijden naar Houten-zonder-meer. Inderdaad: de kortste treinserie van Nederland, en misschien wel van de wereld.

Uit kringen van NS-machinisten en -conducteurs is al vakbondsgemurmureer vernomen tegen het zinloze heen- en weergerij tussen twee stations die op fietsafstand van elkaar liggen. Alsof openbaar vervoer ooit, ergens ter wereld, iets anders inhoudt dan stompzinnig heen-en-weerrijden! Er zijn binnen NS zelfs stemmen opgegaan om het micro-lijntje maar te laten exploiteren door een railconcurrent, waarvan de personeelsleden minder weerzin koesteren tegen het aan OV inherente op-en-neer. Ik vraag me af, waarom ze in Houten geen automatische voertuigen laten pendelen; zo'n kort lijntje vraagt toch om niet veel meer dan een soort horizontale lift.

Een spoorlijn van 2,2 kilometer; ik verkneukel me nu al over dit unicum dat gedurende 4 jaar in Houten te beleven zal zijn. Alle reden om eens een kijkje te gaan nemen in deze groeigemeente, waar je normaal ongeïnteresseerd aan voorbij rijdt.

Naar de website: Informatie over nieuwbouw in Houten-zuid

ILSE-kaartje van Houten



OP EEN MAANDAGMIDDAG IN UTRECHT...
Op maandag 21 februari stap ik om 14.37 in de Interregio-dubbeldekker die is ingezet als pendel Utrecht - Geldermalsen. Deze treinen, die uit Utrecht vertrekken om .07 en .37, rijden overdag van maandag t/m zaterdag in aanvulling op de stoptreinen van .22 en .52, die in Geldermalsen gesplitst worden in een gedeelte voor Tiel en één voor 's-Hertogenbosch.

Van Castellum-in-staat-van-wording stel ik me iets voor als een enorme hoop blubber. Ik heb bedacht, dat ik dit het beste vanuit de trein zou kunnen waarnemen; daarom heb ik een retourtje Culemborg gekocht.



EVEN LATER...
De stoptrein naar Geldermalsen slaat Utrecht Lunetten over. Na nog geen 10 minuten stoppen we in Houten. Het station ligt in het hart van de huidige bebouwing, nabij het stadhuis en het winkelplein.

Als de trein weer op gang is gekomen, passeren we eerst een oud stationsgebouw, nabij de dorpskern. Het ligt ongeveer halverwege Houten CS en Houten Castellum. Daarna zie ik aan mijn linkerhand wat graafwerk voor het derde spoor. Waar station Castellum zal komen, is nu nog niet te zien. Het flitst allemaal voorbij. Dit was alles.

De nieuwe Houtense wijken krijgen het Amsterdam-Rijnkanaal als zuidgrens. Weer een paar kilometer verderop ligt het dorpje Schalkwijk. Schuin voor me zie ik nu de Lekbrug oprijzen uit het landschap. De frêle ijzeren constructie lijkt van deze afstand op miraculeuze wijze boven de uiterwaarden te zweven. Luttele minuten later kruisen we de Lek, over een brug die niet zweeft, en wel degelijk verankerd is in de rivierklei.



MAAR DAN...
Schuin beneden ons vaart het pontje Culemborg-Schalkwijk. Het ding zit met dikke ijzeren kettingen vast aan een spil die midden in de rivier staat. Tussen spil en boot bevinden zich drie op roeiboten gelijkende voorwerpen, die bevestigd zijn aan de ijzeren kettingen en heen-en-weer varen met de pont mee.

Telkens als ik dit punt passeer, peins ik over het waarom van deze constructie. Het bootje heeft gewoon een motor, en loopt dus geen gevaar om af te drijven naar open zee. Als ik deze woorden opschrijf, snap ik het ineens: dank zij de kettingen komt de veerpont altijd op de goede plek aan land, en heeft hij geen stuurwiel nodig. Dat ik het niet eerder doorhad!; ik ben soms toch wel een zeer onpraktische intellectueel.



INMIDDELS IN CULEMBORG...
Ik heb nog een uurtje over voor een stadswandeling in Culemborg. De stadskern ligt op ca. 20 minuten lopen van het station. Op het stationsplein staat een stadsbus gereed. Dit is een gelukje; deze bus rijdt slechts eens per uur, terwijl er hier toch vier treinen per uur per richting stoppen. Een half uur na de stadsbus vertrekt overigens lijn 46 (Nieuwegein - Tiel) die een groot gedeelte van de stadsbusroute meeneemt.

In de bus hangt een poster met de mededeling dat het zowel passagiers als de chauffeur verboden is, te roken in de bus. Hermes (want we zijn hier in Hermesland) is daarmee een stap verder dan Connexxion in het district Leiden: daar hebben de chauffeurs slechts rechten en de passagiers louter plichten.



PROFESSOR FRANS VERTELT...
Culemborg is een langgerekt monumentenstadje, dat al sedert de Middeleeuwen verdeeld is in drie substeden: de Middenstad, de havenbuurt langs de Lek, en de Nieuwstad. Elke stad had zijn eigen ommuring, waarvan nog enkele gedeelten zijn overgebleven. Zo kan het gebeuren, dat je, schijnbaar midden in de stad, ineens voor een stevige stadspoort staat.

In vroeger eeuwen was Culemborg, evenals het stroomafwaarts gelegen Vianen, een stadstaat met een onafhankelijk bestuur. De graaf van Holland, de hertog van Gelre en de bisschop van Utrecht hadden hier helemaal niets in de melk te brokken. Een nadelig gevolg van deze status aparte was de enorme aantrekkingskracht die deze stadjes uitoefenden op schuldenaars. Elders gemaakte schulden waren namelijk niet geldig binnen de muren van Vianen en Culemborg; de schuldeisers en deurwaarders stonden knarsetandend voor de poort (stel ik me zo voor, om de geschiedenis voor mezelf te verlevendigen).



EN DUS...
Door het langgerekte stadje loop ik naar de Veerkade, waar ik weer oog in oog sta met het pontveer. Het geketende pontje doet wat ponten meestal doen: heen en weer varen. Pontbazen klagen daar doorgaans wat minder luid over dan treinmachinisten en -conducteurs. Wie kan deze alinea lezen, zonder te denken aan "De veerpont" van Drs. P?

Het bootje vervoert veel fietsende scholieren en een enkele auto. Geen voetgangers. Aan de overkant beland je in niemandsland; Schalkwijk is nog zeker drie kilometer verderop. Ik keer het pontveer de rug toe en loop terug naar het station.



EN ZO ...
In de trein terug zie ik aan de overkant van het gangpad twee jongedames van een jaar of 20. De één is van plan, een opleiding toerisme te volgen. "Als ik aan toerisme denk, dan denk ik aan..." (volgt een uitputtende opsomming van zonnige eilanden en badplaatsen), "...maar het gaat ook om promotie-dinges; dat je Nederland in het buitenland moet neerzetten, en zo".

De ander ziet het toerisme duidelijk niet zitten, en verhaalt over haar avonturen als serveerster in een eetcafé, een baan die zij al evenmin ziet zitten.

"Je hebt gasten, die zitten de hele avond op één biertje. Laatst ook twee jongens; van die studenten. Al drie kwartier, maar denk maar niet, dat ik hun lege glazen mee mocht nemen. 'Nee, nee, er zit nog wat in!', schreeuwt die ene. Nou, het was een laagje van nog geen centimeter. Het was al helemaal doodgeslagen; net pis. En weer een hele tijd later, toen vroeg ik of ze nog iets wilden drinken. Ja, hoor, dat wilden ze wel. De een wilde nog wel een biertje, en de ander een sju-tje. Dat zei hij met zo'n zeik-stem. 'Een sju-tje!' Oud wijf! Kon-ie weer een half uur op blijven zitten. Ik ga dus echt helemaal over de zeik van dat soort gasten!



MAAR TENSLOTTE...
Utrecht CS. Ik spoed me naar Alphen a/d Rijn voor een etentje met de zaak bij de Argentijn. Help me herinneren, dat ik geen sju-tje bestel. Die Argentijnse gaucho's zijn toch al van die macho's, en ik zou niet graag voor een oud wijf worden versleten.


Het oude station van Houten


DRIE DAGEN LATER IN AMERSFOORT...
De zaterdag daarop heb ik een ROVER-vergadering in Amersfoort. Mede dankzij een uitstekende voorzitter is deze al om 14.00 beëindigd. Dat heb ik wel eens anders meegemaakt. Ik spoor naar Utrecht. Het is zonnig winterweer, en ik heb plannen om het oude station van Houten op de foto te zetten.

Deze keer neem ik de bus; lijn 47. Meteen na het Streekbusstation draaien we een nieuwe busbaan op, die een paar maanden geleden is opgeleverd. Deze baan is ca. een kilometer lang en loopt parallel aan het spoor. De GVU-stadslijnen 8 en 12 maken er gebruik van, maar ook een stuk of tien streeklijnen. Vroeger reden al deze bussen over de drukke Catharijnesingel, met alle vertraging van dien.

Via de wijk Hoograven verlaten we Utrecht; over een snelweg waarvan het nummer mij is ontschoten, bereiken we een kwartiertje later Houten.



PROFESSOR FRANS VERTELT VERDER...
De plattegrond van de gemeente Houten is ontstaan als gevolg van een niet geheel geslaagd verkeersexperiment in de jaren zeventig / tachtig. Houten moest een groeikern worden waar het autogebruik ontmoedigd, en het fiets- en OV-gebruik gestimuleerd zouden worden. We hebben het liedje de jaren daarna vaker op de viool horen spelen.

Houten kreeg zijn huidige, peervormige contouren, met het station in het midden. De wijken werden ontworpen in het toen zo populaire woonerven- kronkelpatroon. Automobilisten moesten beschikken over een bovengemiddeld oriëntatievermogen, om vanuit het doolhof van hun woonwijk de Ringweg te bereiken. Voor stadsritjes was de fiets sneller dan de auto: vierwielig inter-wijkverkeer was namelijk alleen mogelijk via deze Ringweg.

Na een jaar of tien ging men eens onderzoek verrichten naar het aantal autokilometers dat met deze opzet werd bespaard. Dat viel vies tegen. Houtenaren bleken gewone mensen: als ze een tuut-tuut voor de deur hebben, laten ze de fiets in het schuurtje. Met al die doolhoven en omwegen bleken de Houtenaren nog meer autokilometers te genereren dan bewoners van gelijksoortige plaatsen zónder milieuvriendelijk verkeersbeleid.



EVEN LATER...
Mijn bus rijdt Houten binnen. We slingeren door de wijk De Weerwolf ("aaaahoeeeeee!") ten westen van de spoorbaan. Nu moet ik niet vergeten, nog een ander nadeel te noemen van Houtens milieuvriendelijke opzet. Omdat het station zo gunstig ligt, houdt de bus bijna geen klant meer over. Mijn lijn 47 (op deze zaterdagmiddag inderdaad bijna helemaal leeg) rijdt maar eens per uur. Daarnaast is er nog een verbinding met Nieuwegein (lijn 48) maar die gaat slechts enkele keren per dag. De wijk De Geer, ten westen van het spoor, is helemaal verstoken van busverkeer, terwijl die ook niet echt dicht bij het station ligt (ruim een kwartier lopen). Maar Houtenaren zijn sympathieke lieden, en er is altijd wel een aardige buurvrouw, die je even naar het station brengt met de auto. Geen wonder dat de autokilometers de pan uitrijzen!

De bus heeft zijn eindpunt op het Marktplein, hoewel ik me kan herinneren dat hij vroeger (toen het nog lijn 107 was) ook de dorpen Schalkwijk en 't Goy nog meepikte.

De dorpskern van Houten is niet erg bijzonder, dus ik loop in de richting van het spoor, waar ik het oude station fotografeer; thans "Physique" geheten; een fitnesscentrum, denk ik.



FRANS VERTELT OVER ZICHZELF...
Aan de overkant van het spoor is onlangs de wijk Loerik verrezen; het eerste gedeelte van het uitbreidingsplan. "Loer jij, of loer ik", zeg ik; flauw. Echt lachen kan ik er niet om, want ik heb weer eens een aanval van negativiteit. Ik loop te bedenken, welke fouten ik zoal heb gemaakt in mijn leven (zowel in de grijze oudheid als in het meer recente verleden) en welke fouten ik in de toekomst allemaal nog van plan ben te gaan maken. Had ik het allemaal maar wat slimmer aangepakt, dan woonde ik nu misschien wel in Loerik, met een mooie BMW en een hypotheek van heb-ik-jou-daar.

Zinloos dit gedenk, op het eerste gezicht, maar het wérkt wel. Het brengt namelijk een katharsis teweeg, zoals de biecht bij een katholiek. Dat het echt helpt, blijkt uit het volgende: als ik deze woorden neerschrijf, vier dagen later, dan denk ik terug aan een mooie wandeling op een zonnige bijna-lentemiddag, en niet meer aan al dat sombere gedoe. Wonderlijk zijn de spinsels der menselijke geest; vaak nog moeilijker te doorgronden dan de anatomie van veerponten.



Terug naar het OV. Loerik ligt straks halverwege Houten Centraal en Houten Castellum; op ca. 20 minuten lopen van beide stations. De gemeente blijkt toch iets geleerd te hebben van eerdere fouten: Loerik heeft wél een busverbinding gekregen. In de volksmond schijnt dit "het Loerik-busje" te heten. Het is een taxibus van Connexxion; ik zie hem staan op een plein temidden van fonkelnieuwe woonblokken. De bus rijdt maandag tot / met zaterdag om het halfuur; in de spits zelfs elk kwartier. Op de dag des Heeren houdt het Loerikbusje zondagsrust. Ook in deze wijk staat voor de deur van elke woning minstens één auto.

In Loerik wordt opvallend veel gerolschaatst; het is een kinderrijke wijk. Ik loop terug in de richting van het station, waar ik nog net de trein van 16.46 weet te halen.



LATER DIE MIDDAG...
Tot zover Houten, een plaats waar we helemaal aan het eind van dit jaar nog eens terugkomen, om ons er te laten vervoeren naar Castellum, door boze machinisten en balende conducteurs.

Ik stap over op de trein naar Leiden en zie de scene die me de inspiratie heeft geleverd voor de REFLEXXIONZZ! van deze week, en die me weer helemaal met mijn lot verzoent.

Frans Mensonides
1 maart 2000