De digitale reiziger doet:

LIMBURG


Limburg is er tot dusverre wat bekaaid afgekomen in De digitale reiziger. Daarom reisde ik op zaterdag 25 juli 1998 naar het wormvormig aanhangsel van ons Koninkrijk om een zo groot mogelijk deel van het spoorwegnet te bezichtigen. Het leverde een verhaal op met missiepaters, grenswijzigingen, dialecten, beekdalen, braderieën en kastelen.


Heenreis

Op mijn planning voor deze zaterdag staan: Tegelen (pottenbakkersmuseum); Valkenburg (burcht), Eijsden (meest zuidelijke NS-station) en Sittard (mooie binnenstad met vakwerkhuizen). Een overladen programma. Het in een kasteel gevestigde pottenbakkersmuseum valt meteen al af. Een blik in de museumgids leert me dat het pas om 14.00 uur opengaat. Dan haal ik nooit de burcht van Valkenburg meer; die gaat om 17.00 dicht.

Eigenlijk moet ik om 6.30 opstaan als ik mijn hele programma wil afwerken. Daar heb ik geen zin in, want dat doe ik de hele week al. Om 8.42 stap ik op "Lammenschans" in de trein, met het heilige voornemen, vandaag geen enkele bus te nemen; ook daar heb ik, na een weekje ZWN, de buik van vol.

Dank zij de onlangs gewijzigde NS-dienstregeling heb ik in Utrecht een goede aansluiting naar Eindhoven (13 minuten overstaptijd; dat is in ieder geval gunstiger dan de 30 minuten van weleer). De intercitytreinen rijden op dit traject elk kwartier, zodat er eens per 7,5 minuut een tegenligger langs je raam zoeft. De fly-over bij Boxtel is nog lang niet af, en toch wordt dit plaatsje in de spits al door 20 treinen per uur gepasseerd.

Zoals zo vaak verbaas ik me erover, dat kinderen nooit stil kunnen zitten in een trein. Een meisje van een jaar of vijf ziet de koploper als één groot klimrek. Behendig klautert zij over bankleuningen. Ouderlijke vermaningen mogen niet baten. Het dreigement met een terugkeer naar huis wordt met ongeloof begroet. Nee, dan ik vroeger. Ik zat als een wassen beeld in de trein, gebiologeerd naar buiten te kijken. Treinreizen was geen dagelijks werk in de jaren zestig. Vier keer per jaar naar de familie in Deventer of Hoogezand; drie keer per zomervakantie een vakantie-dagtocht: naar de Efteling, het Evoluon en Artis. Verder mochten we, als we erg braaf waren, wel eens mee op de bromfiets naar Duinrell, dat indertijd nog een wandelpark annex speeltuin was. Met schoolreisje was niet Disneyworld onze bestemming, maar simpelweg de Wassenaarse Slag. Ja, ja, Opa vertelt uit zijn jeugd.

In Eindhoven stap ik over op de sneltrein naar Venlo, die alleen stopt in Helmond. Deze rijdt slechts eens per twee uur. Een uur later rijdt de internationale sneltrein Eindhoven - Keulen; ook deze stopt in Helmond.

Ter hoogte van Amerika snellen we Limburg binnen. Voor de duidelijkheid: Amerika is een dorp. Een dorp in Limburg. Het noordelijk gedeelte van deze provincie is even vlak als de rest van Nederland. De heuvels beginnen pas in het uiterste zuiden.

De trein dendert door Horst-Sevenum, een station waar slechts één trein per uur per richting stopt. Iets verder, in Blerick ,takken wij aan op het spoor uit Nijmegen.

Venlo is een grensplaats. Op het emplacement staan een Duitse en een Nederlandse loc broederlijk naast elkaar. De internationale sneltrein naar Keulen wisselt hier van locomotief. Verder vertrekt er uit Venlo eens per twee uur een boemel naar Keulen.

Ik neem de stoptrein van 11.25 naar Tegelen. Er komt een zesbaks buffel voorrijden voor het handjevol passagiers dat op het perron staat te wachten. Deze trein pendelt tussen Blerick en Roermond. Sedert er in 1996 op het traject Nijmegen - Roermond sneltreinen ingevoerd zijn, is de stopdienst tussen Blerick en Roermond gereduceerd tot één trein per uur. Ongeveer tegelijkertijd werd het nieuwe station Tegelen geopend. Dit ligt 600 meter ten noorden van het oude; wat dichter bij het centrum. Met de halvering van frequentie zal zo'n station niet veel extra reizigers trekken, zeker gezien het feit dat Hermes een frequente busdienst onderhoudt tussen Tegelen en Venlo.

Van het ultrakorte ritje maak ik gebruik voor toiletbezoek. De buffel heeft een zeer ruim toilet, waar bij plaatsgebrek (een zeldzaam verschijnsel op deze lijn) wel zo'n vijftien passagiers een staanplaats zouden kunnen vinden.

Tegelen en Steyl

Tegelen is een plaats met 18.000 inwoners, die graag zelfstandig willen blijven. Het laatste staat op bijna alle ruiten aangeplakt. Ze hebben hier denk ik de buik vol van grenswijzigingen. Ooit viel Tegelen onder de Romeinen, die er dakpannen (tegulae) maakten. Tot 1813 maakte de plaats deel uit van het Hertogdom Gülick en daarmee van het Pruisische rijk. In de woelige periode 1830-1839 stond deze streek tijdelijk onder Belgisch regime. Voor veel Limburgers had dat zo mogen blijven; van Holland moet men niet al te veel hebben. Gedurende de laatste 185 jaar heeft de Tegelaar het Nederlands aardig leren beheersen, maar onderling spreken zij hun eigen dialect, dat weer heel anders schijnt te klinken dan het Limburgs. Door de eeuwen heen is men de pottenbakkerij trouw gebleven; ook nu is de rivierklei de grondstof voor verscheidene keramische producten. Het pottenbakmuseum is echter dicht en ik loop, met een lange omweg door het centrum, naar het dorp Steyl aan de rivier de Maas.

Steyl, gemeente Tegelen, is het epicentrum van de Duitse missie; hiervandaan zijn ca. 10.000 paters en nonnen over de hele wereld uitgezonden om de arme negertjes te kerstenen (aanvankelijk; gedurende de laatste decennia is het verlenen van ontwikkelingshulp op de voorgrond komen te staan). De missiekloosters zijn rond 1875 gesticht door een Duitse pater met een oer-Hollandse naam, Arnold Janssen. Deze was geboren en getogen in Goch, enkele kilometers over de Nederlandse grens, maar moest voor zijn religieuze activiteiten uitwijken naar het buitenland: in het 19e eeuwse Duitsland werden de katholieken onderdrukt. Dit is de oorzaak van het feit dat er langs de Limburgse oostgrens zoveel kloosters en seminaries staan. De kloosters in Steyl missen alle Roomse pracht en praal. Arnold Janssen was afhankelijk van giften; het moest allemaal op een uitrekening. In sombere, grijs-stenen gebouwen worden de missionarissen klaargestoomd voor hun taak in de derde wereld. De Dienaressen van de Heilige Geest van de altijddurende aanbidding vormen al honderd jaar het thuisfront. Naast hun verplichte 7 gebedsdiensten per dag vinden zij nog tijd om te corresponderen met gelovigen, verspreid over heel de aardbol.

Het Missiemuseum toont alles wat de missionarissen gedurende de afgelopen 125 jaar bij elkaar hebben gevonden, gekocht, gekregen en geruild voor kralen-met-spiegeltjes, variërend van uitheemse lansen en speren tot opgezette bisons en buffels. Met enige trots wordt gemeld dat de indeling van het museum sedert de jaren dertig geen ingrijpende wijzigingen meer heeft ondergaan. De glazen uitstalkasten (venster niet aanraken, s.v.p.) staan mudvol met voorwerpen en dieren, keurig gesorteerd naar aard en naar land van herkomst. Vergeelde bordjes geven in twee talen, Nederlands en Duits, enige summiere uitleg. De zalen van het museum zijn hoog en koel. Er hangt een aangenaam muffe geur van stof en van mild bederf. Ik ben de enige bezoeker en hoor mijn voetstappen echoën. Dit soort gedateerde musea heeft een geheel eigen charme. Je komt er niet om te leren, maar om te ondergaan. De kolossale torren uit de tropen, zo groot als ratten, zijn indrukwekkend genoeg, ook al weet je niet precies hoe ze heten, wie ze ontdekt heeft en waarom.

Als ik na een uurtje dwalen het museum uitkom, knipper ik met de ogen tegen het felle zonlicht. Het is een mooie dag, niet te warm en niet te koud. Schuin tegenover het museum ligt de botanische tuin Jochemhof, waar ik enkele jaren geleden al geweest ben. Deze keer sla ik de tuin over: ik heb nog een half uur om terug te lopen naar het nieuwe station Tegelen waar ik de trein van 14.30 naar Roermond wil nemen. Ik haal het net. Onderweg loop ik langs het oude station. Het verkeert in staat van verval. Waarom slopen ze zoiets niet gewoon?

Naar het zuiden

De trein is een tweetje, en zit nog niet eens overvol. In Nederland heerst de laatste weken een plezierige rust en leegheid. Dankzij de miljoenen die zijn afgereisd naar de zon, hebben ook de thuisblijvers een beetje vakantie.

Terwijl ik zedig zit te lezen in de levensbeschrijving van de zaligverklaarde Arnold Janssen, is een Duits stelletje alvast een voorschot aan het nemen op hetgeen zich die avond in hun hotelkamer zal afspelen. De man tast gretig rond in het toch al erg lage decolleté van zijn geliefde, die een wellustig gekir laat horen. Bij het volgende station, Reuver, stappen zij uit en maken plaats voor een minder heetgebakerd stel. Ik kan me nu weer zonder afleiding wijden aan mijn stichtelijke lectuur. De jongen en het meisje praten rad Limburgs, dat een echte, erkende taal is, en onder geen beding een Nederlands dialect genoemd mag worden. Als onverstaanbaarheid het criterium is, dan is Limburgs evenzeer een taal als Fins en Grieks dat zijn.

Ik heb Valkenburg uit mijn programma geschrapt en Kerkrade ervoor in de plaats opgenomen. Tegelen - Kerkrade is een reis met 3 overstappen. Alle treinen zijn vanmiddag (nagenoeg) op tijd en ik haal alle drie de aansluitingen. In Roermond stap ik in de stoptrein naar Maastricht-Randwyck, die halt houdt in oorden als Echt en Susteren; in Sittard neem ik de Intercity van 15.16 naar Heerlen. Deze is afkomstig uit het verre Holland (Den Haag CS, om precies te zijn) en heeft er een reis opzitten van ruim 2,5 uur.

Heerlen is een knooppunt. Je kunt er vertrekken richting Sittard, Maastricht-Randwyck (via Schin op Geul), Aachen en Kerkrade. Ik kies de laatste mogelijkheid. Kerkrade ligt op 10 kilometer van Heerlen, misschien wel de mooiste tien kilometer van het Nederlandse railnet. Na station Landgraaf, dat alleen met Pinksteren een grote stroom reizigers te verwerken krijgt, klimt de trein over het spoortje naar Aachen. Er ontrolt zich een prachtig vergezicht over de Limburgse heuvelen. Aan mijn rechterzijde zie ik een diep beekdal.

Na station Eygelshoven stopt de trein in Chèvremont, een naam die dient te worden uitgesproken alsof de plaats in het hartje van Frankrijk ligt. Rond Kerkrade, zo heb ik me laten vertellen, wordt een taal gesproken die niet eens meer lijkt op het Limburgs, en zelfs niet tot de Nederlandse taalgroep behoort.

Chèvremont en Kerkrade

Ik daal af naar het beekdal en zet koers richting Kerkrade. Er volgt een mooie wandeling om vijvers, door bossen en langs piepkleine watervalletjes. Weer die voor Nederland onnatuurlijke rust en stilte. Halverwege de route ligt Erenstein, een van de kastelen waar Limburg zo rijk aan is. In het kasteel is een restaurant gevestigd. Er is een receptie aan de gang. Het gekwetter van de gasten kaatst tegen de oude muren van het gebouw.

Het centrum van Kerkrade is verlaten. Ik loop naar het station. Ertegenover staat een nieuw bouwwerk, met daarnaast een opvallende replica van een mijnlift. Dit is het pas geopende museum Industrion, ongetwijfeld in elk opzicht het tegendeel van het missiemuseum in Steyl. Het is vijf voor vijf; te laat om naar binnen te lopen. Een goede reden om nog eens terug te keren naar Kerkrade. Hetzelfde geldt voor het "miljoenenlijntje", de spoorlijn Kerkrade - Schin op Geul. Deze is aangelegd in de jaren-tien van deze eeuw en dankt zijn naam aan de voor die tijd torenhoge aanlegkosten van meer dan een miljoen gulden per kilometer. Voor dat bedrag kun je heden ten dage een spoorlijn aanleggen over de lengte van een wat ruim uitgevallen achtertuin. Het reizigersverkeer op de miljoenenlijn is enkele jaren geleden gestaakt. Nu rijdt de stichting Zuid-Limburgse Stoomtram Maatschappij er toeristenritten met stoomtreinen en met een zgn. Schienenbus, een dieselbus met ijzeren in plaats van rubberen wielen.

Naar het westen

Op naar Heerlen. Daarna rijdt de trein door het Limburgse land verder naar Maastricht. De lijn lijkt wel wat op Amsterdam - Uitgeest, in die zin dat er zo ongeveer om de 2.000 meter een station staat. Een van die stations is het al eerder genoemde Schin op Geul. In Valkenburg loopt de trein eindelijk een beetje vol. Ik stap, evenals de meeste toeristen, uit op het centraal station van Maastricht en loop de automatiek binnen om een blikje frisdrank te scoren. Er zit een groepje jongeren in de glazen ruimte. Zij roken sigaretten, zo te ruiken zonder filter en met uit de Gouden Driehoek afkomstige toevoegingen. Een jongen heeft zijn tabak uitgespreid op een tafeltje en mengt er met zorgvuldige hand wat korreltjes doorheen. Vast geen basterdsuiker. Een meisje deelt gezinspakken chips rond; ook die zijn in Maastricht goedkoper dan thuis.

Ik stap weer in de trein die ik net verlaten heb, voor het laatste stukje naar Randwyck. Dit is de nieuwe zakenwijk van Maastricht, met een overvloed aan kantoren en congrescentra. Ook het Academisch Ziekenhuis is er gevestigd. Randwyck is het eindpunt van de stoptrein uit Kerkrade en die uit Roermond. In Eijsden, het allerzuidelijkste station van Nederland, rijden alleen Belgische treinen. Elk uur stopt in Eijsden de stoptrein Maastricht - Luik. Op het perron van Randwyck sta ik te wachten op de Belg. Nog net op tijd bedenk ik dat de treinen op deze lijn altijd links rijden; ook op het Nederlandse trajectgedeelte. Snel loop ik naar het andere perron, maar ik had me niet hoeven haasten; de trein heeft 5 minuten vertraging; de 'ergste' vertraging die ik vandaag zal ondervinden.

De trein naar Luik is een oud barrel met het nummer 743; railhobbyisten (waar ik mezelf niet onder reken) kunnen uit deze summiere informatie ongetwijfeld opmaken wat voor type het is en wanneer hij uit de fabriek is gerold. Aan boord bevinden zich twee conducteurs; een van NS en een van de NMBS. Dit betekent dat de tweetaligheid op deze internationale stoptrein gewaarborgd is. Twee kilometer voorbij Eijsden zal de trein de rijksgrens én de taalgrens passeren. De trein zit vol Walen die inkopen hebben gedaan in Maastricht. Ik vrees dat enkelen van hen genotsmiddelen bij zich hebben die in Wallonie een even slechte reputatie bezitten als de taal van het land waar zij gekocht zijn.

Eijsden

In Eijsden heb ik, door de vertraging, slechts een kwartier om de stad te bekijken en te fotograferen. Dit is te weinig; ik besluit er een uur en een kwartier van te maken en in de tussentijd ergens een voedzame doch ongezonde maaltijd te nuttigen. Dit alles heeft tot gevolg dat ook Sittard van de planning verdwijnt; van deze stad zal ik vandaag niet meer zien dan het station.

Een lange beboomde laan voert me naar een kasteel met een park eromheen. Limburg is mooi. Schjoen zeggen ze hier, geloof ik. In Eijsden is de televisieserie Dagboek van een herdershond opgenomen; Limburg ziet er hier nog uit alsof het tijdperk van mijnbouw en industrialisatie nimmer heeft plaatsgevonden. De serie verscheen rond 1977 op de buis en was volgens mij een van de laatste, waar heel Nederland naar keek en waar de volgende dag op kantoor over werd nagepraat. Daarna kregen we 89 kanalen vol herhalingen, spelletjes, herhalingen van spelletjes en reclame-uitzendingen voor fitness-martelwerktuigen die je na gebruik onder je bed kunt schuiven, zodat je ze bij de eerstvolgende verhuizing weer tegenkomt. Hier in Eijsden verwacht ik ieder moment Kapelaan Erik Odenkerken van zijn fiets te zien storten en Merijntje Gijzen samen met De Kruik langs te zien wandelen, evenals Bartje met zijn onafscheidelijke "klabatze". Ik begin nu dingen door elkaar te halen, maar in de verte hoor ik een geboem en gebas dat me weer naar de realiteit terugbrengt.

Naarmate ik de binnenstad van Eijsden nader, neemt de herrie van de feestmuziek toe. Helaas, helaas: een braderie. De eerste stand is een grabbelton; de "enigste grabbelton waarbij je mag ruilen". Zijn buurman doet nering in fopdrollen en grote plakken namaak-braaksel. Hiermee is de toon voor het gehele gebeuren gezet. CD's à 3 voor f 9,95; tweedehands vloer- en plafondtegels; vodden van kleren waarin ik me alleen in maanloze nachten op straat zou wagen: alles is hier te koop. Een van de kramen bestaat uit een berg rotzooi; de eigenaar zit mistroostig te midden van zijn collectie en ziet eruit alsof hij er deel van uitmaakt. Schetterende Duitse Schallplatten, ten gehore gebracht door krassende luidsprekers, proberen de muziek van een feestband te overstemmen. Weinig aftrek is er voor de gratis bloeddrukmeting; zo mogelijk nog minder voor de collectebus van de missiezusters.

Op het Bat, de kade langs de Maas, heerst rust. Aan de overkant van de rivier ligt België. Ik besteed het laatste milliAmperetje stroom in mijn camera aan een foto van het korte, vierkante kerkje.

In een drukke frituur koop ik patat en een slaatje om mee te nemen. Ik eet het op terwijl ik op het perron zit te wachten op de trein van 19.40. De patat is klef en dredderig; het slaatje is rijkelijk met azijn besprenkeld. Morgen eet ik wel weer gezond.

De trein uit Luik is vijf minuten te laat; het is opnieuw de 743. Door deze vertraging vertrekt ook de stoptrein naar Roermond te laat uit Maastricht.

In Sittard stap ik om 20.16 aan boord van de Intercity naar Den Haag CS, met een reis van 2,5 uur voor de boeg. Even voorbij Weert rijden we Limburg uit. Ik heb een dag doorgebracht in het buitenland zonder er een voet voor over de grens te hoeven zetten.

Frans Mensonides
30 juli 1998


Voor wie echt het naadje van de kous wil weten, volgt hieronder het reisschema: 14 treinen en geen enkele bus. Van deze 14 treinen hadden er 4 een lichte vertraging (3 tot 5 minuten). Een opvallend detail: 3 van deze 4 vertragingen werden direct of indirect veroorzaakt door de Belgische spoorwegen. In slechts 5 treinen is mijn dagkaart gecontroleerd. Ook de conducteurs hebben een beetje vakantie genomen.

Vertrek drgl. Aankomst drgl Km.
Leiden Lammenschans 8.42 Utrecht CS 9.21 50
Utrecht CS 9.34 Eindhoven 10.24 80
Eindhoven 10.33 Venlo 11.03 52
Venlo 11.25 Tegelen 11.30 5
Tegelen 14.30 Roermond 14.50 18
Roermond 14.52 Sittard 15.11 25
Sittard 15.18 Heerlen 15.39 19
Heerlen 15.39 Chèvremont 15.50 7
Kerkrade 17.02 Maastricht-Randwyck 17.56 33
Maastricht Randwyck 18.13 Eijsden 18.19 9
Eijsden 19.40 Maastricht 19.49 9
Maastricht 19.53 Sittard 20.13 21
Sittard 20.16 Den Haag CS 22.42 208
Den Haag CS 23.04 De Vink 23.20 12
TOTAAL 548


Het Limburgse spoorwegnet


(Eindhoven) - Weert - Roermond - Echt - Susteren - Sittard - Geleen
Lutterade - Beek-Elsloo - Bunde - Maastricht;

(Eindhoven) - Horst-Sevenum - Blerick - Venlo;

(Nijmegen) - Venray - Blerick - Venlo - Tegelen - Reuver - Swalmen
- Roermond;

Sittard - Geleen Oost - Spaubeek - Schinnen - Nuth - Hoensbroek -
Heerlen;

Kerkrade Centrum - Chèvremont - Eygelshoven - Landgraaf - Heerlen -
Voerendaal - Klimmen Ransdaal - Schin op Geul - Valkenburg -
Houthem-St.Gerlach - Meerssen - Maastricht - Maastricht Randwyck;

Maastricht - Maastricht Randwyck - Eijsden - (Luik (B)).


Miljoenenlijn: (alleen toeristische ritten): Schin op Geul - 
Wylre-Gulpen - Eijs - Simpelveld - Spekholzerheide - Kerkrade
Centrum