op De digitale reiziger, REFLEXXIONZZ! En de Sjef koekenbakker Award
Winterstop
Planet Internet
De toekomst en de archieven
Dankwoord
De leukste anekdote van de laatste vijf jaar
Ik heb geen idee hoe ik deze vervelende boodschap het beste zou kunnen voorbereiden, dus gooi ik hem er maar plompweg uit, zonder om de hete brei heen te draaien: deze site, d.w.z. De digitale reiziger, REFLEXXIONZZ! en De Sjef Koekenbakker Award, gaat een zeer lange winterslaap tegemoet, en zal daarna hoogstwaarschijnlijk niet terugkeren in de vorm waarin je hem gewend bent.
Mijn Internetsite bestaat dezer dagen precies vijf jaar; ik begon hem rond mijn 40ste verjaardag, in november 1996. Na in 260 weken tijd een kleine 200 afleveringen geproduceerd te hebben, en mijn schrijfactiviteiten te hebben zien uitgroeien van een probeerseltje, via een hobby tot een enigszins angstwekkende bezetenheid, heb ik dringend behoefte aan de rust en de lediggang waar in sommige gevallen in deze wereld goede dingen uit voortkomen, zo niet aan de bezadigdheid die zo langzamerhand bij mijn jaren gaat passen.
Ik heb al een tijdje nagedacht over een tijdelijk stop. Vorig jaar zomer heb ik, tot verdriet van een aantal lezers, de frequentie gehalveerd, maar dat hielp niet echt, zoals meteen de weken daarop bleek. Die gehalveerde afleveringen werden namelijk bijna dubbel zo lang. De reisverslagen in De digitale reiziger begonnen na het 7e A4-tje pas echt op gang te komen, en de REFLEXXIONZZ! groeiden uit van columns, tot halve ... ja wat, eigenlijk? Essay's zou je kunnen zeggen (als dat woord niet bij een meer serieuze vorm van literatuurbeoefening zou passen), waarin elke uitweiding langer was dan een normale column van een normale columnist.
Een zekere onvrede begon bij me binnen te sluipen; mijn site dreigde al mijn vrije tijd en vrije energie in beslag te nemen, en meer dan dat. De echte aanleiding tot de winterstop kwam een paar weken geleden, toen Planet Internet zo vriendelijk was, de hele site alvast maar prematuur te wissen (overigens deelden ca. 2000 Planet-klanten dit wrede lot).
Over de eerste schrik: "in één seconde mijn hele levenswerk ge-delete" kwam ik spoedig heen; ik heb lang genoeg in de automatisering gezeten om verworden te zijn tot een schier neurotische backupper, die van alles dubbele en soms zelfs driedubbele kopieën bewaart, over geheel Nederland verspreid.
Een tweede schrik kreeg ik echter toen ik de omvang van die backups in ogenschouw nam, en uitrekende hoe lang het me zou kosten om de boel weer on-line te krijgen. Niet alleen dat ik het zonde van de tijd vond (van de tijd die ik niet heb), maar een globale berekening leerde me dat alle teksten in mijn HTM-bestanden, achter elkaar gelegd, een totale lengte hebben die die van de dikke van Dale naar de kroon steekt. Een paniek met terugwerkende kracht maakte zich van me meester: heb ík dat allemaal geschreven??
Misschien zijn mijn gevoelens niet geheel begrijpelijk voor de lezer, maar het was op dat
moment, dat ik besloot tot een voorlopig einde aan mijn schrijfactiviteiten op Internet.
Aan Planet Internet, en hun opvattingen over service, moet ik nog enkele woorden wijden. Ik besteedde er al aandacht aan in de voorlaatste aflevering van REFLEXXIONZZ!. De toestand was toen zo, dat Planet Internet weliswaar via de media bekend gemaakt had dat 90% van de gewiste sites nog gered kon worden, maar mij weigerde mede te delen, of De digitale reiziger c.a. daartoe behoorde.
Enkele dagen later kwam het hoge woord eruit; mijn site was definitief verloren gegaan, en ik kon hem met behulp van FTP weer uploaden. Men was zo vriendelijk, er een zeer uitgebreide gebruiksaanwijzing bij te doen, alsof ik als bezitter van een Internet-site niet op de hoogte zou zijn met de werking daarvan.
In die mail vroeg Planet mij om begrip voor het feit, dat er geen backups gemaakt werden van particuliere websites; dit zou om economische redenen niet mogeljk zijn. Geen backups? Maar hoe is Planet er dan in geslaagd, toch nog 90% van deze hobby-sites te redden??
Ik zie twee mogelijkheden om deze discrepantie te verklaren. Eén: Planet heeft het hele reddingsverhaal verzonnen, om de afgang in de (papieren) media niet helemaal compleet te maken. Twee: men heeft wél een backup, is er daarmee inderdaad in geslaagd 90% van de sites te redden, maar heeft afgezien van reddingsoperaties aan ingewikkelde, grote directories als de mijne, en achtte het niet raadzaam, dit feit aan mij en vergelijkbare gedupeerden op te biechten.
Dat laatste acht ik geen ondenkbaar scenario. Als ex-systeembeheerder heb ik ervaring met dure, grote, ingewikkelde, geavanceerde backupsystemen, met gecompliceerde tape-roulatieschema's, waarmee je elke gewist bestand, inclusief 21 vorige versies daarvan, nog kunt terughalen. Met dergelijke systemen ben je goed gesjochten als je niet één bestand, maar een complete verloren gegane directory moet restaureren. Vooral als die directory bestaan heeft uit vele bestanden van uiteenlopende ouderdom. Je moet dan pakweg 36 keer van tape wisselen om de operatie te voltooien, en tape nummer 35 blijkt dan altijd net onleesbaar te zijn, zodat er je nooit mee klaarkomt.
Kortom, al deze IT-technische overwegingen samenvattend: Planet Internet heeft dus gewoonweg een potje staan te jokken; hetzij tegen het grote publiek, hetzij tegen een trouwe klant met een uitgebreide site, die nota bene drie maanden geleden nog waardig werd bevonden voor een vermelding in hun on-line magazine. (Tot mijn verwondering geeft deze provider ook nog een papieren blad uit, en vrij inhoudsloze glossy, die ik als abonnee regelmatig in de bus krijg zonder er ooit om gevraagd te hebben).
Ik wilde Planet best even melden hoeveel begrip ik had, en reply-de hun Jobstijding, maar bemerkte dat het antwoord niet aankwam op zijn bestemming. Antwoorden op mails van Planet worden door diezelfde provider "gebounced"; het toppunt van klantonvriendelijkheid!
Gedurende de weken, volgend op de crash bleek uit de statistieken van NedStat, dat bijna de
helft van mijn lezerskring (definitief) was afgehaakt, wat mijn motivatie niet bepaald deed
toenemen. Het aantal lezers dat ik met mijn winterstop moet teleurstellen, is zodoende
natuurlijk wat kleiner geworden; dat is dan nog een gunstige bijkomstigheid.
Goed, de kogel is door de kerk. Wat kan de trouwe lezer nog verwachten op deze, inmiddels naar TRIPODNET verhuisde site? In deze aflevering verschijnt de (voorlopig) laatste aflevering van REFLEXXIONZZ!; in die van volgende week de laatste aflevering van de Berlijn-trilogie. In dezelfde week, of die daarop, de (voorlopig) laatste oproep tot een verkiezing van de Sjef Koekenbakker Award. Die verkiezing krijgt natuurlijk ook nog een uitslag.
Daarna winterstop, voorlopig 4 maanden lang, tot begin maart 2002. Dan hoop ik een vernieuwde site te presenteren, en ga ervan uit, dat ik wel zo smakeloos zal zijn, deze te beginnen met het citaat "een nieuwe lente en een nieuw geluid" (uit "De Maart" van Gorter), zoals ik in dit artikel afzie van Bloems klaaglijke uitsmijter: "Voorbij, voorbij, o, en voorgoed voorbij" (beide uit mijn hoofd geciteerd).
Klik tegen die tijd op http://members.tripodnet.nl/framenso/nieuw.htm, voor nadere mededelingen. Of neem een abonnement op mijn mededelingenbrief REIZIGER om op de hoogte gehouden te worden (ook dat medium heb ik de laatste weken schromelijk verwaarloosd; mijn excuses voor dit ongemak).
In de tussentijd zullen mijn sites gewoon blijven staan op TRIPODNET (met een verwijzing op Planet, als ik tegen die tijd mijn abonnement nog niet heb opgezegd). Alles is dus nog te raadplegen, al moet gezegd worden dat ik de gehele restore-operatie nog niet voltooid heb.
Je kunt de winter natuurlijk ook overbruggen met een bezoek aan De digitale spoorweg, een site die met de mijne niet meer gemeen heeft dan een deel van de naam.
In het bijzonder past mij dank aan de naamloze ambtenaar van de Provincie Zuid-Holland, die sedert september 1998 wekelijks mijn site afgraast op onvertogen woorden ten aanzien van deze veelbekritiseerde ambtelijke instelling.
De Provincie Zuid-Holland is verantwoordelijk voor het enige geval van censuur uit de historie van De digitale reiziger. In de genoemde maand had ik bij de gemeente Ter Aar, waar ik toen werkzaam was, een reddingsplan ingediend voor het OV in die gemeente. Dit plan had het enthousiasme had gewekt van de voor verkeer verantwoordelijke wethouder, mevrouw E.W.J.B.I. Kraak; ik mocht geloof ik "Emma" zeggen. Een uniek plan; het enige in de vaderlandse geschiedenis, opgesteld door een archiefmedewerker, in plaats van een verkeersambtenaar. Het reddingsplan is, wellicht mede daardoor, uiteindelijk gedeeltelijk overgenomen door de Provincie; lijn 182 (Alphen - Ter Aar - Leiden) die eruit is voortgekomen, rijdt op de dag van heden nog steeds, zij het zonder mij als passagier.
Over mijn OV-plan had een bespreking plaatsgevonden, waarbij vertegenwoordigd waren: Emma Kraak, twee provincieambtenaren en mijn persoon. Pikant detail is het feit dat Emma tot kort daarvoor in de Provinciale Staten had gezeten, en daar haar mondje nogal nadrukkelijk geroerd had, zodat de ambtenaren met loden schoenen de gang maakten naar haar dorpje in de polders. Nog pikanter was het feit, dat de vergadering plaatsgreep ten huize van Emma, en wel in haar slaapkamer. Door een lichte ongesteldheid geveld, achtte de politica het niet raadzaam, naar het gemeentehuis te komen, maar zij vond de vergadering te belangrijk om af te gelasten. (Duizelingen, daar had Emma Wilhelmina Juliana Beatrix Irene Kraak last van, op die memorabele dag; draaiduizelingen. Die heeft zij tot de dag van heden behouden, anders zou ik haar recente ommezwaai van de radicale vleugel van Groen Links naar de rechts-racistische horden van Pim Fortuyn niet kunnen verklaren).
In de tuin en bijkeuken van huize Kraak hadden we over modderpoelen, bouwvakkers en cementmolens moeten springen; er was juist een verbouwing gaande. En daar zaten we dan, in de slaapkamer van de wethouder, die audiëntie hield als een Romeins keizerin op een ligbed. "Heren, gaat u toch zitten" (elegant armgebaar; krukjes werden aangesleept). Emma's dochter serveerde thee, het werd echt gezellig.
Ik trok een pokerface en deed net of ik zo'n bijeenkomst normaal vond (na een half jaar in Ter Aar kon ook weinig me nog verbazen), maar de provinciale heren speelden overduidelijk een uitwedstrijd. Ik zie ze nog voor me: de dikke en de dunne. De dunne heette Dingemans of Drentelman, of zoiets, en wist nog de indruk te wekken dat hij vagelijk begreep waarover de conferentie handelde; van de dikke ben ik de naam vergeten, omdat die Dorknoper luidde.
In die tijd hield ik de lezer wekelijks op de hoogte van de busklucht in Ter Aar. Vanzelfsprekend wijdde ik ook enige woorden aan wat ik het slaapkameroverleg gedoopt had. Geheel tegen mijn verwachting in, DDR was toen nog een weinig gelezen site, kreeg de ambtenaar Dorknoper dit verhaal onder ogen. Hij reageerde met een furieus telefoontje naar de inmiddels herstelde wethouder Kraak (hoewel zíj deze keer niet verantwoordelijk was voor de zoveelste Ter Aarse uitglijer; deze stond geheel op míjn conto). De verbolgen ambtenaar eiste rectificatie, verwijdering, excuses voor het ongemak, en weet ik wat al niet.
Kort daarop riep Emma Kraak me bij zich. Ik moest een - niet al te ernstige - reprimande in ontvangst nemen, waarbij zij duidelijk liet doorschemeren, dat haar sympathie aan mijn kant lag. "Haal dat stukje er dan maar af, en bel die zeikerd maar op om je excuses aan te bieden, dan is hij ook weer tevreden".
Ik deed hetgeen me bevolen was. "Werkelijk ongeheurd", brouwde de in zijn wiek geschoten ambtenaar vanuit zijn onderkin, "ik heb mijn hele carrière nog nooit zoiets ongeheurds meegemaakt!". Mijn excuses werden node geaccepteerd.
Sedertdien wordt De digitale reiziger wekelijks gelezen op het Provinciehuis. De ambtenaar in kwestie heeft ons (mij en Emma) nooit een bedankbriefje gestuurd voor het feit dat ik het OV in een uithoek van zijn provincie gered heb. Toch voel ik geen rancune jegens hem, doch veeleer erbarmen. Wat moet dat verschrikkelijk zijn: straks met pensioen gaan na zo ongeveer 35 jaar dorknopen op de provinciale griffie, en terugkijken op een loopbaan waarin een vermelding in De digitale reiziger de meest opmerkelijke gebeurtenis was.
Voor mij was het één van de meest opmerkelijke gebeurtenissen uit mijn loopbaan van ROVER-lid en OV-bemoeial. Ik heb het stukje destijds van de schrik zo grondig gerectificeerd dat ik het in zijn originele staat niet meer terug kon vinden. Door het hier in de vorm van een anekdote te vertellen, heb ik het zijn gerechte plaats hergeven; zie het als een rectificatie van een rectificatie; een meta-rectificatie, dus.
En nu kan ik met een gerust hart mijn winterslaap beginnen; tot ziens in 2002!
Frans Mensonides
25 oktober 2001