Arnhemse stadsbus op de dijk bij Driel; zo te zien ter hoogte van pand nr. 63
Toen moest ik die reeks over de Rijn nog afmaken.
Er ontbrak nog één schakeltje in de busreis langs deze zevenkoppige rivier met zijn vele namen. Het gedeelte van Kesteren naar Arnhem, om precies te zijn. Ergens in het begin van mei strandde ik op het stationsplein van Kesteren. De volgende etappeplaats had Driel moeten zijn.
Per bus van Kesteren naar de 18 kilometer stroomopwaarts gelegen stuwen van Driel, dat moest toch te doen zijn. Met de OVR-planner kwam ik er echter niet uit. Alle routes die de nog altijd kosteloze reisplanner wist te produceren, liepen via Arnhem. Na lang aandringen mijnerzijds gaf de planner een alternatief langs de korste weg. Ik zou van Kesteren met de trein naar Zetten-Andelst moeten reizen, drie stations verderop, en daar overstappen op de lijntaxi naar Heteren, waar de Arnhemse stadsbus (lijn 6) klaar zou staan voor de laatste kilometertjes naar Driel.
Maar deze serie heet "Bussen langs rivieren", en een trein is geen bus. Een Lijntaxi ook niet; laten we wél wezen. Eén keer in mijn loopbaan van Digitale reiziger heb ik een Lijntaxi gebeld (want een lijntaxi neem je niet, maar bel je), maar die ervaring was zo verpletterend slecht dat ik definitief kopschuw ben geworden voor deze vorm van anti-OV.
Ik besloot de kwestie een paar maanden te laten rusten. Toen was de zomer ingetreden, en daarmee helaas opnieuw een drastische verslechtering van het busbeeld. Zelfs de busverbinding Rhenen - Kesteren, die mij in mei 1999 nog van dienst was geweest, bleek te zijn gedegradeerd tot Lijntaxi.
Ik schrapte Driel uit mijn programma. Ik herinnerde me een bus van Kesteren naar Nijmegen; die heb ik zo'n jaar of 6 geleden eens genomen op een mooie lentedag. Vanaf Nijmegen zou ik dan verder reizen richting Arnhem; maken we er gewoon "bussen langs de Waal" van. Mispoes. Ook de busdienst Kesteren - Nijmegen was gedeeltelijk vervangen door zo'n vermaledijde Lijntaxi. Tot voor kort kende dit deel van de Betuwe een heel behoorlijk busnet, maar thans is Schraalhans hier de samensteller van de dienstregeling.
Kesteren - Driel: mission impossible. Scotty, beam me up! Geloof het of niet, maar het traject Kesteren - Arnhem heb ik afgelegd per vliegende schotel.
Toch bleef Driel lokken, zo ernstig, dat ik op maandag 2 augustus, een loeihete dag, de trein naar Arnhem nam.
Ik heb eigenlijk helemaal geen zin meer in dat
hete Driel. Wat me meer trekt: lekker fietsen in
Nationaal Park Hoge Veluwe, met die witte
fietsen die overal gratis voor de grijp staan. Bij
de VVV informeer ik naar de vertrektijden van bus 12 naar het nationale park. Helaas: die bus
rijdt niet op maandag.
Driel dus. Daar kun je komen met stadsbus 6 naar (heet, heter) Heteren, hoewel Driel en Heteren ver buiten de stad liggen. Bus 6 komt aangereden om 11.36, precies op tijd, maar volgens de lijnfilm heeft hij Presikhaaf als eindbestemming. "Ik ga niet naar Presikhaaf, maar naar Heteren", roept de chauffeur, zodra de deuren zijn opengeklapt. Hetzelfde verhaal bij de eerstvolgende halte, Willemnsplein. "Ik ga niet naar Presikhaaf, maar naar Heteren". Een blazende dikke vrouw, die aan is komen rennen, ziet af van haar reis.
Weer een halte verder, bij de oprit van de brug over de Rijn, stapt een monteur in. "Heb je hem al helemaal aan en uit gezet?", vraag deze aan de chauffeur. Een zinnetje dat herinneringen oproept. Tijdens mijn loopbaan van systeembeheerder (1994-1998) heb ik hetzelfde tientallen malen per dag gezegd tegen computergebruikers (althans in perioden dat ik niet burn-out thuis zat). Ook bij bussen helpt het. Nadat de motor is uit- en ingeschakeld, kan de film op Heteren gezet worden.
Na dit intermezzo rijden we via Arnhem Zuid naar Driel. Onderweg passeren wij het
uiterwaardenpark Meinerswijk, waarover straks meer. Twee broertjes maken ruzie om het
laatste slokje uit een waterfles. Er vallen harde woorden en pedagogische klappen.
Over de dijk loop ik terug in de richting Arnhem. De stuwen van Driel zijn dicht; mogelijk om te voorkomen dat het laatste restje Rijnwater in damp opgaat. Na een paar kilometer passeer ik de veerpont naar de Westerbouwing. Deze attractie, met stoeltjeslift, speeltuin en paardentram, heb ik rond 1959 al eens ondergaan en ik kan me nog vaag herinneren dat ik het die dag meerdere malen op een krijsen heb gezet. Niet voor herhaling vatbaar, dus.
Een eindje verderop staat een gedenkteken over een episode uit de Slag bij Arnhem. Op 25 september 1944 ging het aan de noordkant van de Rijn helemaal mis voor de geallieerden. Ruim 2000 soldaten zijn op dit punt in allerijl de rivier overgezet om een afslachting door de Duitse troepen te voorkomen. West-Nederland kon zich opmaken voor de hongerwinter.
Weer een kilometer later (de drankvoorraad is inmiddels bijna op, maar ik tors nog steeds die zak vol krentenbollen) passeer ik de spoorburg over de Rijn. Vanuit de verte had ik al regelmatig IR-dubbeldekkers zien rijden. Als ik bijna bij de brug ben aangekomen, dendert de diesel naar Tiel eroverheen, met zo'n vrolijke rookpluim die je bij elektrische treinen moet missen.
Het traject Arnhem - Elst -
(Nijmegen / Zetten) behoort sedert de wijziging van het spoorboekje in 1998 tot de drukste
buiten de Randstad. Buiten de spits rijden er 5 treinen per uur per richting over de Rijnburg; 2
maal de IJssellijn (Zwolle - Roosendaal), één sneltrein (Den Haag - Nijmegen), één stoptrein
(Zutphen - Nijmegen) en de al eerder genoemde diesel naar Tiel. In de spits komen hier nog
drie treinen per uur per richting bij. Ik heb dit na thuiskomst opgezocht in de reisplanner; ik
hoor niet tot de virtuozen die dit soort kennis uit hun hoofd kunnen reproduceren.
In het park, zo staat te lezen op een infobord, heeft het water vrij spel: bij hoogwater komen de laagstgelegen delen blank te staan. De dijken, die het rivierengebied zo'n 1000 jaar beschermd hebben, zijn helemaal "uit" bij de natuurbeschermers. Het liefst zagen zij ze allemaal platgewalst, zodat ons land weer verandert in het moeras dat het altijd geweest is. Dit is om allerlei andere redenen ongewenst, maar op sommige stukjes uiterwaard hebben de natuurminaars hun zin gekregen. Zij hebben bondgenoten gevonden in uitheemse planteneters (galloways) en inheemse (ezels), die voorkomen dat er een ooibos ontstaat op de rivieroevers. Waarom mag hier geen ooibos ontstaan, denk ik opstandig. Is een ooibos dan soms geen natuur? Maar ik moet toegeven: het is met deze hitte ook geen pretje om je met een machete een weg te kappen door een tropisch regenwoud van ooibos.
De naam Meinerswijk is afgeleid van Meginhart, een verloren dorp dat ooit ergens in deze buurt gelegen moet hebben. Er is op deze plaats ook een Romeins castellum geweest en, vele eeuwen later, een kasteel.
Meinerswijk heet drassig te zijn (laarzen mee!), maar vandaag lijkt het meer op een woestijn. De grond is gortdroog en het gras is geelgeblakerd, na een julimaand zonder regen. Ik ga op pad. Na twintig minuten bereik ik een oude steenbakkerij en zie ik een troepje ezels.
Weer twintig minuten verderop ligt de plas van Bruil. Je mag er zwemmen, maar voor eigen risico, en als je er ziek van wordt, dien je dit ijllings te melden aan de provinciale gezondheidsinspectie.
Rond de plas van Bruil is gelegenheid tot naaktrecreatie, een recht waarvan vandaag gelukkig weinig gebruik wordt gemaakt. Laast las ik in de krant dat vele mensen een ontspannende hobby vinden in het fotograferen van naakte mensen op naakststranden. Met een telekanon in de bosjes. Wanneer de naaktlopers dit ontdekken, dan bestormen zij de onfortuinlijke paparazzo, vernielen zijn camera en slaan de man vervolgens helemaal verrot. En vinden dat heel normaal. Alles mag in dit tolerante landje: naaktlopen, naaktfotograferen, openbare geweldpleging en ooibos, maar alleen op bepaalde plaatsen en tijden, en onder nauwkeurig omschreven omstandigheden.
Ik verlaat het park via de uitgang "De Praets" en beklim de steile betonnen trap naar de brug
over de Rijn. Hijg, kreun.
Om 15.00 uur ben ik weer terug op het stationsplein. Aangezien het te vroeg is om naar huis te gaan, neem ik bus 91 naar Apeldoorn. In Beekbergen stap ik over op de 119 naar Loenen.
De Loenense waterval is minder indrukwekkend dan de Krimmler Wasserfälle in Oostenrijk, maar er gaat enige verkoeling uit van al dat vallende water, al is het effect misschien meer psychisch dan fysiek.
Ik loop verder naar een spoorovergang. Het enkelsporige lijntje Apeldoorn - Dieren wordt alleen nog gebruikt voor toeristisch- nostalgische ritten met stoomtreinen. Als ik de spoorovergang nader, staan er al diverse fotografen klaar met de camera in de aanslag. Hieruit zou opgemaakt kunnen worden dat er een trein in aantocht is. Inderdaad komt hij even later de hoek om tuffen, uit de richiting Dieren. Ik druk net iets te laat af, waardoor de loc "onthoofd" wordt. Die foto is mislukt, en wordt hier dan ook niet gepubliceerd.
Om 17.30 neem ik bus 119 naar Apeldoorn, waar deze snikhete wandeldag eindigt. Voor degenen, die dol zijn op statistieken: ik heb onderweg 3 krentenbollen verzwolgen, en 2,3 liter frisdrank.