door: David Eerdmans
We fietsen naar station Wijchen. Mijn vader moet zijn ongedateerde kaartje nog afstempelen,
dus steekt hij het in de stempelautomaat, die netjes stempelt, maar weigert het kaartje terug te
geven. Het blijft erin steken. Mijn vader trekt eraan, en ja hoor: het kaartje scheurt. Gelukkig
niet op de helft, driekwart van het kaartje komt er weer uit.
De trein
komt zo al binnen, en er staat en rij voor het loket, dus voor ruilen hebben we geen tijd meer.
Er zit maar een ding op: het kaartje op hoop van zegen met de andere kant in een andere stempelautomaat
steken. Dat werkt, en gewapend met een gescheurd kaartje met de stempel aan de verkeerde kant lopen
we richting perron. Ik pak nog snel even de werkzaamhedenfolder mee. In de trein kijk ik of er nog
werkzaamheden te verwachten zijn op de trajecten die wij vandaag hebben. Nee hoor, er is alleen een
grote stremming tussen Den Haag en Leiden, en de treinen op de Zoetermeerlijn
en de Hofpleinlijn rijden niet het gehele traject.
Het ritje naar 's-Hertogenbosch per stopper vind ik altijd erg saai, vandaar dat ik als ik naar
Amsterdam ga ook bijna altijd via Nijmegen ga.
Iets na Wijchen berijden we de spoorbrug over de Maas, die nog steeds enkelsporig is. Dat is niet
zo handig, zeker niet met de huidige dienstregeling: de stoppers kruisen elkaar vlakbij de brug aan
de Ravensteinse kant, en de sneltreinen aan de Wijchense kant. Als de trein die het eerst over de brug
heen moet dus te laat is, krijgt de andere ook meteen vertraging. Dus als ik in Wijchen de stoptrein naar
's-Hertogenbosch 5 minuten te laat zie vertrekken, weet ik ook bijna zeker dat de stopper naar Nijmegen
ook automatisch 5 minuten te laat is.
Enige andere 'attractie' op dit lijntje is 's-Hertogenbosch-Oost: vlak voor dit station ligt een vrij scherpe
boog, waarbij het spoor flink schuin ligt. Vooral in de stoptrein, die daar langzaam rijdt, is dat
goed te merken
In 's-Hertogenbosch stappen we over op de sneltrein naar Roosendaal, die we in Tilburg alweer verlaten
om in de IC richting Den Haag te stappen. In Tilburg bekijken we vanaf het perron wat er bij het
onderhoudsbedrijf / werkplaats / hoe dat tegenwoordig ook mag heten staat. Behalve de zwarte 1501
en een DH-2 "Wadloper" is er niet veel bijzonders te zien. Toen ik hier vorige week kwam stond hier
ook de motorpost in rode NS/Cargo kleuren, maar die is weg. Jammer voor mijn vader, die had 'm
ook wel willen zien.
Even later komt de IC binnenlopen, waar we plaatsnemen in de Belgische K4 rijtuigen. Mijn vader
spreekt de hc aan over deze rijtuigen, waarna een wonderlijk gesprek volgt over de intercity-treinen
naar Limburg. De conducteur blijft bij hoog en laag beweren dat vanaf 2000 de ICs niet meer verder dan
Eindhoven zullen rijden, en dat als je naar Limburg wilt je vanaf dan op stoptreinen bent aangewezen.
Vreemd, dat ik hier niets van gehoord heb. Of zou die conducteur niet goed op de hoogte zijn?
In Dordt aangekomen nemen we de CityBus. Een kaartje voor de CityBus kost maar fl 1,-. Geen wonder
dat het financieel zo slecht gaat met Stadsvervoer Dordrecht. Bovendien vinden veel mensen die CItyBus
maar niets; vroeger kon je rechtstreeks vanuit de buitenwijken naar het centrum, nu moet je bij het
station overstappen van de Expressebus op de Citybus.
Desondanks zit de bus goed vol. Ik vraag me af of deze mensen allemaal met de Fast Ferry meewillen;
de vorige keer in ieder geval wel. Maar dit keer blijkt van niet: op het
plein voor de (ontzettend lelijke) V&D stappen de meesten uit, en een paar haltes verder zijn mijn
vader en ik nog de enige reizigers in de bus.
Bij aankomst blijkt het niet druk te zijn bij de ferry. Mijn vader koopt een kaartje bij de
kaartautomaat, en we maken een praatje met de Ferry-medewerker die klaar staat om assistentie
te verlenen bij het kopen van een kaartje (een soort 'servicemedewerker' zoals we die ook
bij de NS mogen verwachten na sluiting van de loketten). Het blijkt dat de Fast Ferry ook
een loket heeft, maar echt goed aangegeven is het niet: in een prefab wit gebouwtje op de kade, zonder
enige opschriften erop.
We stappen in de veerboot. Ik tel ongever 12 reizigers. Het is al bijna vertrektijd, maar een
medewerker vertelt dat er gewacht wordt op overstappers uit een Waterbus. Ik kijk rond en het
valt me op dat er voorin TV-schermen zijn, waarop het uitzicht aan de voorkant van de boot te
zien is. Is wel leuk, want helaas zitten er geen ramen voorin de boot. De Flevo Ferry had die ook
al niet; ik vraag me af waarom niet. Bij de spoorwegen kan ik het mij voorstellen, in verband met
zelfmoorden e.d., maar ik zie nog niet zo snel iemand 'voor de Ferry springen'.
Met al een minuut of 10 vertraging vertrekken we dan eindelijk. Hierdoor komen we bij Ridderkerk ook
in de problemen, want aan het ponton is maar plaats voor 1 ferry, en laat nu net de tegenliggende boot
eraan komen.
Verder loopt de reis gladjes, en ik heb de indruk dat de boot op meer stukken op volle snelheid
vaart dan de vorige keer. Dat blijkt ook het geval geweest te zijn: ondanks de vertraging bij vertrek,
komen we bijna op tijd in Rotterdam aan. Ik probeer een mooie foto van de boot te maken, wat niet
echt goed lukt vanwege een rottige paal er net voor. Had ik beter in Dordrecht kunnen doen.
We willen even het centrum van Rotterdam in, maar vanwege het slechte weer besluiten we dit
met de metro te doen. Als we binnen het uur weer verder gaan, kan mijn vader nog op dezelfde strippen
verder. (voor de lezers die zich afvragen waarom ik telkens geen kaartje koop: ik ben de trotse
bezitter van een OV-studentenkaart). We gaan even wat boeken doorbladeren bij Rotterdam's grootste
boekhandel: Donner. Het is er ontzettend druk, en ik zie ook opvallend veel jongeren van mijn leeftijd
en jonger. Wat nou 'ontlezing'? Ook brengen we een bezoekje aan een informatiepunt over de bouwplannen
in Rotterdam. Er zijn plannen om de Euromast van 180 meter tot 330 meter te verhogen, en er een echt
gebouw van de maken, met verdiepingen. Het zou tijd worden; echt schokkend hoog is het ding niet meer.
We vragen ons af wat we verder gaan doen vandaag. Ik stel voor om eens een keer de Hofpleinlijn te nemen,
die heb ik al in geen jaren meer bereden. Dat was in de tijd dat Spinters nog gewoon Sprinters waren,
en geen CityPendels, StrandPendels, of statreinen. Overigens reed er toen (ook?) plan V op de Hofpleinlijn.
Ik kijk in het spoorboekje en zie dat er een trein over 15 minuten vertrekt. We besluiten maar naar Rotterdam
Hofplein te rennen, en niet de metro te proberen. Het is even zoeken, ik wist dat er ergens bij het Shell-gebouw
een loopbrug over de hoofdlijn naar Hofplein was, maar ik kan 'm niet vinden. We lopen via een tunnel
onder de hoofdlijn door, en komen zo uiteindelijk toch nog ruim op tijd bij het station. Ik word aangesproken
door een oudere heer, die mij vraagt of ik weet waar de trein naar Rotterdam CS vertrekt. Ik leg 'm uit
dat 'ie dan gewoon in de klaarstaande trein moet stappen, en op Den Haag CS moet overstappen; maar ik
zeg hem dat het misschien verstandiger is de 300 meter naar Rotterdam CS maar te lopen. De man volgt
gelukkig dat laatste advies op.
We stappen in de klaarstaande Sprinter. Sprinters, ook wel SGM of Stadsgewestelijk Materieel, is
in de jaren '70 gebouwd speciaal voor stoptreinen in de Randstad met veel stations, waarvoor de trein
zo is gebouwd dat 'ie snel kan optrekken en afremmen. In de jaren '90 zijn de tweedelige versies verbouwd
tot CityPendel, ofwel de beruchte 'statreinen'. Het is de eerste keer dat ik met een CityPendel meereis.
Het interieur doet een beetje aan een metro denken; er zijn geen balkons, maar de deuren zitten in de
passagiersruimte. Er zijn minder zitplaatsen, meer staanplaatsen, en een paar klapzittingen. De banken
doen zijn niet oncomfortabel, en aan de wand hangt een routekaartje van de twee 'metro'lijnen van
NS: de Hofpleinlijn en de Zoetermeerlijn. De trein heeft aan de buitenkant een alternatieve kleurstelling
(helemaal geel, zonder blauw of grijs), die door een graffiti'artiest' nog wat alternatiever is gemaakt.
Ook station Hofplein doet heel verwaarloosd aan.
Het stuk door Rotterdam doet echt aan een metro denken: het spoor ligt op een viaduct, en de haltes
zijn vlak achter elkaar. Op de perrons staan gewone bus-abri's. Maar daarna wordt het landelijker,
en rijden we dwars door het mooie Groene Hart. Ik snap alleen niet dat er speciaal voor de HSL een dure
tunnel onderdoor moet worden gemaakt, terwijl de plaatsen in het Groene Hart enorm uitbreiden.
Onderweg vraagt mijn vader 'Zeg, was er vandaag geen stremming op de Hofpleinlijn?'. Verrek ja,
da's waar ook. Even in de folder kijken. Inderdaad, vanaf Pijnacker moeten we met de bus. Ach,
is ook wel leuk. Op Pijnacker stappen we uit. Blijkbaar is de stremming niet goed bekend gemaakt,
want de meeste reizigers blijven zitten. De machinist (er is geen conducteur) spreekt ze aan om
te zeggen dat ze eruit moeten. We stappen in de conneXXion touringcar die klaarstaat, waarna de
chauffeur een imposante achteruit/draai manouevre maakt met de bus langs het kleine, leuke station
van Pijnacker.
Na aankomst in Den Haag besluiten we tramlijn 1 naar Delft te nemen: de laatste 'interurban' tram
in Nederland. Na een langzame rit door Den Haag zelf maakt de tram vaart en verlaten we de Hofstad.
Ik had gehoopt dat we echt door de weilanden zouden rijden met de tram, maar helaas: bijna het
gehele stuk is volgebouwd, op een groot golfterrein na. Het enige bijzondere wat ik zie is een
complete AHOB-overweg voor de tram. Het is rustig tussen Den Haag en Delft, maar in Delft zelf
stappen er een heleboel mensen in. Blijkbaar wordt de tram hier dus flink gebruikt voor lokaal
verkeer binnen Delft.
Voor de geinteresseerden: na aankomst in Delft maken we een korte wandeling door deze mooie stad. Daarna beginnen we aan de tocht terug naar huis, die 'uneventful' verloopt.