Kikkers, mieren: mensenbewegers

Met de parkshuttle naar het Rivium



Ik heb een reis gemaakt. De kortste, maar niet de minst opmerkelijke in mijn carrière van digitale reiziger. Een reis per mensenbeweger, of in beter Nederlands: people mover, een volautomatisch voertuig zonder chauffeur of bestuurder. Van dergelijke systemen bestaan er nog maar twee in Nederland (de ca. honderdduizend liften en roltrappen niet meegerekend). De ene is actief rond Schiphol; op de parkeerterreinen, waar een OV-reiziger niets te zoeken heeft. De tweede rijdt in de gemeente Capelle aan den IJssel en verbindt metrostation Kralingsezoom met het Capelse bedrijvenpark Rivium, aan de voet van de van Brienenoordburg. De afstand bedraagt niet veel meer dan een kilometer; veel te ver om te lopen voor de verwende forens.

Het automatische voertuig naar het Rivium werd ontwikkeld door FROG Navigation systems. Het projectmanagement lag bij de Fa. Mier (ANT; Advanced Netherlands Transport). Op de website Automated peoplemovers staat het project tot in details beschreven. De Parkshuttle werd al in 1995 aangekondigd en leek in de jaren daarna een eeuwige belofte te worden. Toch kwam het futuristische transportsysteem nog net voor het einde van de 20e eeuw gereed. Na een korte proefperiode gedurende de afgelopen winter, werd de parkshuttle in april 1999 vrijgegeven voor het publiek. Je begrijpt: ik erheen.


Op maandag 17 mei 1999 stap ik rond de klok van kwart voor vier uit de metro. De ingang van de Parkshuttle ligt aan de voet van het station Kralingsezoom. Je zou verwachten dat de ritprijs voor zo'n high-tech voertuig geïnd werd door middel van een geavanceerd chip-cardsysteem, maar niets is minder waar: het is ook hier gewoon een kwestie van de aloude strippenkaart in de gleuf steken. De rit kost twee strippen: het tracé van de Parkshuttle ligt geheel in zone 5311.

Schuifdeuren geven toegang tot het voertuigje; tot zover klopt de vergelijking met een lift aardig. Tegelijk met mij stappen twee exotische dames in. Misschien zeggen zij heel wetenswaardige dingen over de FROG, of over iets anders, maar ik kan ze niet verstaan. Er klinkt een bel en de kikker komt in beweging met een huppelgangetje, waaraan hij mogelijk zijn naam dankt. De reis naar Rivium verloopt in een matig fietstempo van krap 15 kilometer per uur. Dat wagentje is nog ruimer dan je op het oog zou schatten; op de zitbanken is plaats voor tien niet al te dikke mensen.

De openbare weg is voorlopig verboden terrein voor de Parkshuttle. Het voertuig trekt zijn baantjes over een speciaal voor hem aangelegd geasfalteerd pad met een breedte van zo'n drie meter. Er ligt "enkelspoor"; onderweg zijn er twee passeerplaatsen. Links en rechts van de baan is een immense zandvlakte die schreeuwt om bebouwing met nog meer kantoren.

Op de tweede wisselplaats komen we tot stilstand. Een tegenligger rolt langs ons heen, ook met zo'n slakkengangetje. Ik hoop dat het computersysteem van de Parkshuttle opereert met een aanzienlijk lager foutenpercentage dan dat van het DRIS in Leiden. Zo niet, dan zal het regelmatig vóórkomen dat twee FROGS midden op het smalle pad met de neuzen tegen elkaar staan te bokken. Als dat gebeurt, hoe kom je er dan uit? Ik - geboren in het pre-automatiseringstijdperk - ben er niet helemaal gerust op. Met een druk op een knop kan een centrale gebeld worden. Spreken in de kikker. Krijg je dan die vermaledijde ZWN-klachtenservice in Boskoop aan de lijn (de wagentjes zijn voorzien van het niet meer bestaande ZWN-logo), of komt er werkelijk een monteur om de zaak vlot te trekken? Of doet het meldsysteem het ook niet meer, in geval van een computerstoring? Waar is het nood-breekijzer om de deuren te openen?

We komen weer in beweging. Letterlijk en figuurlijk hoogtepunt van de rit is de klim over de drukke N210. Deze autoweg wordt overspannen door een smal en hoog bruggetje. Aan de overkant ligt meteen het eindpunt van de Parkshuttle.

Het stratenplan van Rivium is opgebouwd volgens Maarssenbroeks model, dus met stoepen en fietspaden die halverwege ophouden. Er staat een flinke bries; het zand knarst me tussen de kiezen. Ik krijg een beetje het rivium van deze omgeving. Wanneer ik hier rondloop, bedenk ik eens te meer wat een geluksvogel ik ben, mijn brood te kunnen verdienen met uitzicht op het Groene hart.

Een nadeel van de FROG treedt aan het licht: hij heeft maar één halte; aan de rand van het uitgestrekte Rivium-terrein. Wie helemaal aan het eind werkt, tegenover de van Brienenoordburg, moet nog minstens een kilometer lopen van het eindpunt naar zijn werkplek. Gelukkig rijdt er naast de Parkshuttle ook nog een conventionele Connexxionbus, onder lijnnummer 91. Deze komt in alle hoeken en gaten van het terrein. Wat is eigenlijk de toegevoegde waarde van de Parkshuttle, die 3,5 miljoen dollar gekost heeft? Later lees ik, dat dit nog maar de eerste fase is (wat overigens voor de meeste OV-projecten tevens de laatste is). Het lijntje moet uitgroeien tot een dicht netwerk van verbindingen in dit gebied op de grens van Rotterdam en Capelle. Dan komen er ook gelijkvloerse wegkruisingen, waarvoor ik mijn hart bij voorbaat al vasthoud.

Op de terugweg ben ik in het gezelschap van twee forenzen. Geen mensen voor een gezellig praatje, zo te zien.


Aangezien de foto's me wat tegengevallen zijn, onderneem ik op woensdag 26 mei 1999 opnieuw een reis naar het Rivium. Deze keer zit ik zowel op de heen- als de terugweg alleen in het wagentje, zodat ik, ongestoord door nieuwsgierigen, foto's kan maken.


De klim over de brug naar het Rivium, in vier fasen. Klik op de "thumbnails" voor de foto's


De Parkshuttle went. Ik begin nu zowaar plezier te krijgen in het ritje, maar onderdruk de aanvechting, om tegen een tarief van twee strippen per uur de hele middag heen en weer te blijven rijden. Ergens in het dak van het ding zal wel een camera en een luidspreker verborgen zitten. Ik voel er niets voor, om door een donderende stem tot de orde geroepen te worden: "WIL DIE MENEER MET DIE GRIJSGROENE ZOMERJAS DE PARKSHUTTLE OGENBLIKKELIJK VERLATEN!!". De stem zal daar nog aan toevoegen: "DIT IS GEEN SPEELGOED, MENEER", en op die verschutting zit ik niet te wachten.

Frans Mensonides
28 mei 1999


Klik hier voor een routekaartje

Ook Maarten Batenburg nam de Frog.