"Stopt deze bus ook bij de volgende halte?"

Breda - Leiden per Zomerzwerfkaart


door Frans Mensonides
foto's: Frans Mensonides


Ei kaikki järka yhden pääsää
niet al het verstand zit in het hoofd (Fins sprekwoord)



Het arsenaal van WIllemstad

Slechts weinig lezers van De digitale reiziger weten, dat "Willemstad" niet alleen de naam is van Curacao's regeringszetel, maar ook die van een alleraardigst vestingstadje in Noord-Brabant. Stadje met nadruk op "je", want Willemstad (NB) herbergt nog geen 3.000 zielen (in de zomer wat meer, want er is een enorme jachthaven). Het plaatsje ligt aan het Hollands Diep, op een belangrijk strategisch punt, en dankt zijn naam aan prins Willem van Oranje (a.k.a. De Zwijger).

In 1582 confisqueerde de prins het dorp Ruigenhil, inclusief de omliggende polderlanden, als oorlogsbuit; dit in ruil voor aan Brabant bewezen diensten tijdens de oorlog waarvan toen nog niemand wist dat hij tachtig jaar zou gaan duren (anders waren ze er misschien nooit aan begonnen). Willem liet op het grondgebied van Ruigenhil een heuse vestingstad bouwen. Niet gehinderd door de bescheidenheid die ook de leider van een opstand zo siert, doopte hij zijn nieuwste aanwinst "Willemstad".

Je kunt in principe per bus in Willemstad komen, mits je je reis niet op zon- en feestdagen maakt. Dan rijdt de bus niet, en heeft de enige abri slechts de functie van hangplek voor de hangjeugd. Willemstad is verder typisch zo'n stad om er gezellig te willen blijven plakken. Let dan wel goed op de tijd: de laatste bus terug vertrekt al om 19.06.

De digitale reiziger, in de personen van Maarten Batenburg en ondergetekende, besloot tot een busreis naar West-Brabant, het vlakke, winderige gedeelte van de Provincie Noord-Brabant. Op de terugweg zouden we de Hoeksche Waard meenemen, niet minder vlak en winderig, doch gelegen in de provincie Zuid-Holland. Willemstad was een rustpunt op een busrit van ca. 120 kilometer, door mij afgelegd per Zomerzwerfkaart, en door Maarten met zijn Studenten OV-kaart, in de laatste week van geldigheid. We schrijven maandag de tiende; het is de natste julimaand van de vorige eeuw.

Fijnaart

De reis begint in Breda, waar wij om 10.25 in de gutsende regen in bus nummer 521 van de BBA stappen; een exemplaar met krappe, rechte, vaalblauwe tweezitsbanken. De bus rijdt onder lijnnummer 117, en zal ons in nog geen uur tijd naar het 30 kilometer verderop gelegen Fijnaart brengen. Van deze tweezitsbanken is er bij vertrek uit Breda slechts één gevuld. Dat blijft zo tot Fijnaart, kan ik alvast onthullen; verder stapt er op het hele traject niemand in, en ergo ook niemand uit. Wij zijn het, die vanmorgen zin geven aan het bestaan van de buschauffeur; ook ons eigen bestaan krijgt daardoor meer betekenis.

Ik weet niet of het komt, doordat de bussen van BBA meer zeegang vertonen dan die van Connexxion, maar het feit ligt er dat mijn aantekeningen nog onleesbaarder zijn dan gebruikelijk. Een paar neergekalkte reiservaringen zijn voor mij niet meer te ontcijferen, temeer daar ik in de tussentijd ook al reizen heb gemaakt naar België en de Achterhoek, en dan raakt een plaats als Willemstad snel in het vergeetboek.

Neem bijvoorbeeld Tidu flinbar richting wagenberg. Geen idee. En verhaal betonplaten. Dat weet ik nog wel. Vele snelwegen in Noord-Brabant bestaan uit betonplaten (boem-boem....boem-boem). Maarten houdt een lange technische uiteenzetting over de voor- en nadelen daarvan, en in welke omstandigheden. Ik noteer in mijn opschrijfboekje kortweg verhaal betonplaten, in de hoop dat ik me tijdens het schrijven van het verslag nog te binnen zal kunnen brengen wat dat verhaal ook alweer wás, quod non.

Terheijden: verrkte dorp brabantse stakingshuizen kleine ram met blown balken.

Na Terheijden komt Wagenberg. Daarna rijden we parallel aan de A59 door het akkerland. Noord Brabant is zeer vlak; hier. Afwisselend hebben we zon en regen, maar een regenboog laat zich niet zien. In de verte zijn de rookpluimen te zien van industriegebied Moerdijk. Moerdijk fume une pipe. We bevinden ons nu in de gelijknamige gemeente, met 36.000 inwoners en 6 dorpen, waaronder Willemstad en Fijnaart.

Een paar maanden geleden heb ik Moerdijk vermeld op een overzicht van >railloze plaatsen, maar daarbij ben ik voorbij gegaan aan de stations Lage Zwaluwe en Zevenbergen (de meeste treinen gaan daar natuurlijk ook aan voorbij). Geen enkele lezer zal je nu eens een keer op zo'n fout wijzen. Maar hij is bij deze gecorrigeerd.

In het mini-dorp Langeweg passeren we de regenlikker(tegenligger, zal ik wel bedoeld hebben), die zowaar 4 passagiers bevat. We kruisen de spoorlijn Dordrecht - Breda. Even later rijdt de bus Zevenbergen binnen, dat aan een andere spoorlijn ligt, die van Dordt naar Roosendaal. Bij de ingang van het dorp zien we een grote suikerfabriek; deze streek is het onbetwiste suikercentrum van Nederland.

Bus 117 geeft bij het station aansluiting op de stoptrein uit Roosendaal. Vergeefs: ook hier wil niemand instappen. In het stationsgebouw is Eterij 't Peronneke gevestigd.

Zevenbergen wil graag meedoen met de groten der steden: er is onlangs cityvorming ingetreden. Grootschalige gebouwen reiken naar de Brabantse hemel. In een nieuwbouwwijk die we doorkruisen, waagt zich geen mens op straat.

Klundert, luttele kilometers verder, is ook een alleraardigst vestingsstandje. De vestingwerken dateren van één jaar later dan Willemstad, en zijn ook op last van prins Willem aangelegd. Het is dat het plensregent; anders zouden wij nog in de verleiding komen, hier uit te stappen en de chauffeur aan zijn lot over te laten.

Eindelijk dan de eindbestemming van deze lijn: Fijnaart, een onooglijk, en niet bijster interessant dorp langs een dijk. We hebben hier een zeer ruime aansluiting op de 103 naar Willemstad (ca. 35 minuten). Voorlopig blijven we in de abri. Er stopt een taxibusje; lijn 103 naar Oud-Gastel, via Stampersgat. In Oud-Gastel kunnen de reizigers overstappen op een echte bus naar Roosendaal. Naast lijn 103 en 117 vertrekken hier ook de scholierenbus naar Breda (lijn 96), en drie maal daags de Lijntaxi naar Heijningen, een zo mogelijk nog kleiner plaatsje.

Het wordt min of droog, en we lopen het dorp in. Fijnaart en Heijningen hebben zwaar geleden onder de watersnood van 1953. Aan een in beginsel monumentaal pand in het dorp is dat nog duidelijk te zien: dat heeft sedert dat jaar geen likje verf meer gehad, en ziet eruit als een krot.

Het gaat opnieuw regenen en we vluchten een boekhandel binnen. Ik zie het meteen: alleen maar streek- en verpleegstersromans. Van de laatsten staat "zuster Brinta" hier met stip op de bestsellerslijsten: er zijn trilogieën, romancyclussen en zelfs complete omnibussen van te koop.

Vroeger had ik op kantoor een vrouwelijke collega, die in de pauze fel-realistische doktersromans las, waarin in de operatiekamer het bloed zo ongeveer tot aan het plafond spoot. Ze had de lugubere gewoonte, hier tijdens de lunch uit voor te lezen. Wat een wonderlijk genre, toch: dokters en verpleegsters die het met elkaar doen, of althans daarvan dromen. Alsof hun beroepen enige plaats laten voor romantiek, en gevuns en gevoos. In het medische wereldje hebben de mensen het altijd veel te druk, al was het alleen maar met protesteren tegen de hoge werkdruk.

Aan de andere kant twijfel ik ook aan het realiteitsgehalte van een TV-serie als ER. Ik krijg er plaatsvervangende burn out van als ik er langs zap: al die EHBO-ers en artsen, die maar door elkaar heen lopen te krioelen. En dan telkens die spectaculaire hart-reanimaties met zo'n stroomstoot; minstens 17 keer per aflevering.

Je zult in Fijnaart wonen en bibliofiel zijn. Dan heb je de keuze uit een busrit van 55 minuten om een fatsoenlijke boekenwinkel in Breda te bereiken, of wachten op de komst van de bibliobus, die wekelijks een uurlang in dit dorp doorbrengt.



Willemstad

Bij het busstation nemen we hetzelfde taxibusje dat we een half uur geleden zagen passeren: het rijdt nu naar Willemstad. De taxi-exploitant heeft een ISO 9000-certificaat op al zijn werkprocessen en kwaliteitshandboeken, hetgeen de chauffeur niet belet, vier minuten te vroeg te vertrekken. We hebben deze keer zelfs een medepassagier, maar die stapt bij de eerste halte al uit.

Via een smalle dijk rijden we naar prins Willems egelstelling. Uit de microfoon klinken taxi-oproepen in sappig Roosendaals. Aan plankgas rijden valt hier niet te denken: op de dijk hangt om de 500 meter zo'n hoekig grijs flits-kastje uit de fabrieken van de heer Gatsonides (geen familie).

We rijden door de buurtschap Helwijk. Die is zo klein; daar stopt de bibliobus niet eens. De flutromannetjes worden in het voorbijgaan uit het raampje geworpen. "Voor wie was de zuster Britta-omnibus? Vangen!"

De bus bereikt het eindpunt, aan de rand van Willemstad. Het is opgehouden met regenen. Even later komt zelfs de zon erdoor. Die blijft verder gewoon schijnen tot 22.00 uur, zoals het hoort. Wij hebben een goede reisdag uitgekozen; de rest van de week zal het vrijwel onophoudelijk regenen.

We ronden de vestingwal. Hij bestaat uit zeven bastions, genoemd naar de Zeven Provinciën die zich in de Unie van Utrecht verenigd hadden om de Spaanse overheerser het leven zuur te maken.

De vesting bestaat uit een overmaat aan trapjes, hellingen en ander klouterwerk. Maarten is daar geloof ik enthousiaster over dan ik. Sommige kazematten en schuttersputjes zijn met enig glibber- en glijwerk toegankelijk; een enigszins blubberig geheel. Aan de voet van de vestingwal ligt een nieuw bejaardentehuis. Een bewoonster, die ons op de wal ziet lopen, grijpt de telefoon. Twee verdachte figuren gesignaleerd; onze arrestatie is nog slechts een kwestie van tijd.

Even later bereiken we de boulevard, die een weids panorama biedt over het Hollands Diep, dat hier bijna twee kilometer breed is. Aan de overkant ligt, een stukje landinwaarts, Numansdorp. In een plantsoentje staat een monument ter nagedachtenis aan 200 Belgische krijgsgevangenen, die op 30 mei 1940 het leven lieten in het Hollands Diep. Het schip Rhenus 127, waarmee zij vervoerd zouden worden naar Duitsland, liep op een mijn. Er zaten niet minder dan 1200 man opeengepropt op de Rhenus; de meerderheid heeft zich zwemmend in veiligheid kunnen brengen.

We lopen verder, door een goed geconserveerde monumentenstad. Ik fotografeer het arsenaal. Er staat helaas een auto voor. Die kan ik thuis achter de PC wel uitgummen. Ik weet dan alleen niet precies, hoe het arsenaal eruit ziet als er geen auto voorstaat. Een beetje kopieerwerk geeft toch een redelijk overtuigend resultaat.

De Koepelkerk, in het hart van het stadje, opende zijn poorten in 1607 en is daarmee de oudste kerk in Nederland die speciaal voor de Protestantse eredienst is ontworpen. In die dagen kerkten de meeste mensen in buitgemaakte RK-kerken, die al tijdens de beeldenstorm van 1566 gezuiverd waren van alle overbodige heiligenbeelden.

Ook de Leidse Marekerk claimt de eerste echte Protestantse kerk te zijn, maar ten onrechte: die kerk dateert van een paar decennia later. Zelfs de Oosterkerk in Middelburg eist de eretitel op, maar dat slaat helemaal nergens op, want dat Godshuis is een na-aapsel van de Marekerk in Leiden.

Even verderop lopen we door een poortje, en bevinden ons in de tuin van het bejaardentehuis dat we zagen vanaf de vesting. Terstond vluchten alle bejaarden naar binnen; deuren en blinden gaan dicht.

We hebben Willemstad nu wel zo'n beetje gezien, maar de bus is net weg, en we moeten hier nog drie kwartier verlummelen. Langzaam, en met omwegen, lopen we terug naar de abri, waarin hangjeugd.

De stad is, zoals gezegd, slechts zes dagen per week en twaalf uur per dag bereikbaar; maar dan wel met twee lijnen. Twee lijnen van twee verschillende maatschappijen, zelfs: behalve de 103 van BBA stopt hier ook lijn 169 van Connexxion.

Rond 14.00 uur fotografeer ik bus 103; nu geen taxi, maar een standaardstreekbus met 40 lege stoelen. De chauffeur zit achter het stuur te roken. Wanneer hij mij bezig ziet met de camera, verdwijnt onmiddellijk zijn sigaret uit beeld. Hij weet dus, dat het niet mag; waarom doet hij het dan? Net kleine kinderen.

Het zit zo in elkaar, dat lijn 169 naar Willemstad in Helwijk aansluiting geeft op nummer 103 uit Willemstad. Een paar minuten nadat 103 verdwenen is, verschijnt nummer 169 dan ook ten tonele. Het is bus nummer 3081 en hij vertrekt om 14.11, met vier passagiers aan boord.



Oud-Beijerland

Via slingerpaadjes en snelwegen verlaten we Noord-Brabant. Even later doemt het Hellegatsplein op, vermoedelijk het enige verkeersplein ter wereld dat omringd wordt door water. Het ligt op een systeem van dammen en dijken, nabij de kruising van Hollands Diep, Haringvliet en Volkerak. De A 29 van Noord-Brabant naar de Hoeksche Waard komt hier samen met de N 59 uit Zeeland en Goeree-Overflakkee. Een driesprong van autowegen op een driesprong van waterwegen, waar anders zie je dat, dan in Nederland?

Langs de A 29 ligt ter hoogte van Numansdorp een busstationnetje. Hier kan worden overgestapt op lijn 164 (Rotterdam Zuidplein - Numansdorp - Zuid-Beijerland). Met uitzicht op een golfbaan en op windturbines wachten we een minuut of vijf op aansluiting. Daarna rijdt de bus Numansdorp binnen; evenals Willemsdorp een watersportcentrum. Iedereen stapt uit; wij blijven weer eens alleen achter.

Ook wij hadden hier willen uitstappen, en overstappen op lijn 165, die via Strijen naar Dordrecht reed. "Reed", in de verleden tijd, want het traject Numansdorp - Strijen is met ingang van de dienstregeling 2000-2001 vervangen door een telefonisch te ontbieden Lijntaxi. Jammer. Ik heb het traject Strijen - Numansdorp een jaar of zeven geleden eens gedaan rond valavond, op zo'n donkere dag voor Kerstmis. Een rit door een kaal, onherbergzaam landschap, langs lange rijen peppels en door dorpen met ongastvrije namen als Schuring en De Klem. De Hoekse Waard is een flink uit de kluiten gewassen stuk kleigrond; het meet zo'n 300 vierkante kilometer, ontrukt aan de zee, na een strijd met wisselende kansen, die eeuwen geduurd heeft. Het eiland is, zeker voor Zuid-Hollandse begrippen, zeer dun bevolkt.

Wij blijven zitten. Op de dijk naar Klaaswaal, dat evenals Numansdorp behoort tot de gemeente Cromstrijen, rijden we achter bus 164 en achter een traag en ingewikkeld landbouwvoertuig. Er beginnen hier en daar weer wat mensen in te stappen. Geen wonder, want we zijn op weg naar Oud-Beijerland, met een bevolkingsaantal van 23.000 zielen onbetwist het grootste en belangrijkste dorp van de Hoekse Waard.

Bus 164 gaat rechtsaf, richting Mijnsheerenland; wij vervolgen onze weg rechtdoor, via Greup en Stougjesdijk. De wolkenkrabbers van Rotterdam zijn in de verte al zichtbaar. Bij garage Scherpenisse rijden we Oud-Beijerland binnen. We stappen uit in het centrum, op de Karel Doormanlaan.

Volgens schema hebben we nog ca. drie kwartier om Oud-Beijerland te bekijken. De grootste winkelconcentratie bevindt zich aan weerszijden van de dijk, en langs de Voorstraat, waar ook het oude stadhuis is (thans VVV).

Oud-Beijerland is heel sterk gericht op Rotterdam. Er rijden een stuk of zeven buslijnen naar de Maasstad; de 169, waarmee we hier gekomen zijn, is de enige die een andere bestemming heeft. Om 15:41 nemen wij lijn 160, in de gedaante van Connexxion-bus nummer 3995, waarvan de motor een irritant gegier en gekerm voortbrengt.

Zuidplein

Via Goidschalxoord, het dorp Heinenoord en het gelijknamige busstation, rijden we de Heinenoordtunnel binnen. Deze heeft onlangs gezelschap gekregen van een broertje. Vroeger lag er maar één tunnel, waarin een paar rijstroken gereserveerd waren voor tractoren en fietsen. Enkele jaren geleden is de Tweede Heinenoordtunnel in gebruik genomen, speciaal voor al dit langzaamverkeer. De auto's en bussen kregen daardoor wat meer ruimte in de oude tunnel.

Aan de overkant ligt het eiland IJsselmonde, half zo groot als de Hoekse Waard, maar met bijna een half miljoen inwoners. Er komen er nog wat bij, de komende jaren, want er wordt voortvarend gewerkt aan de Vinex-locatie Carnisselanden, ten westen van Barendrecht. Vanuit de bus zien we, dat er al heel wat huizen opgeleverd zijn.

De Carnisselanden zijn voorlopig alleen bereikbaar met een bus die vanaf Rotterdam Zuidplein elke 20 minuten een lusje maakt door de nieuwe wijk. Pas in 2003 of 2004 komt er hoogwaardig openbaar vervoer, in de vorm van een tram-pluslijn. Momenteel wordt nog driftig gebakkeleid over de te volgen route door Rotterdam-Zuid. Het is de bedoeling, dat er een rechtstreekse verbinding komt met Rotterdam CS, via de Erasmusbrug. Hoelang de tramrit gaat duren, is nog niet bekend. Ik schat toch wel een stijf halfuurtje. Niet echt aantrekkelijk, behalve voor tramhobbyisten. Carnisselanden ligt in een rare, moeilijk bereikbare uithoek.

Maarten vindt het nu ongeveer wel genoeg, maar ik - die 16 gulden heb moeten neertellen - dring aan op een omweg. Op Zuidplein stappen we over op lijn 47 van de RET. De Zomerzwerfkaart is niet verkrijgbaar bij stadsvervoerbedrijven, maar is er wel geldig, zelfs in tram en metro. De bus (nr. 446, vermeld ik voor hardnekkige spotters) is voorzien van comfortabele, groen-bruine banken, en van automatische halteafroep. De route voert via het dorp Oud-IJsselmonde en de Van Brienenoordbrug naar Ommoord. Wij gaan mee tot metrostation Capelsebrug.

Ergens in de buurt van winkelcentrum Groenenhagen komt een slechtgeschoren figuur de bus binnen. Uit de kontzak van zijn versleten spijkerbroek trekt hij een bundel van 25 viezige, vettige strippenkaarten te voorschijn. Rustig begint hij erin te grasduinen. Hij heeft nog een overstapje; het zit ergens in de stapel. De chauffeur gelooft het wel, en gebaart ongeduldig van doorlopen. Dan zegt de man: "Ik moet naar dinges, een paar haltes verder. U stopt toch ook een paar haltes verder?" De chauffeur knikt.

Twee haltes daarna wil de viezige man uitstappen. Maar hij bedenkt zich. Op de drempel van de achterdeur schreeuwt hij: "Stopt de bus ook bij de volgende halte?". "Ja hoor", roept de man achter het stuur, hoewel het natuurlijk een volkomen krankzinnige vraag is.



ZoRo

Op station Churchillplein stappen we uit de metro. Maarten weet hier in de buurt een grote store, speciaal voor computers, TV's en andere elektronica. In dit gebouw was vroeger een warenhuis gevestigd, waar ze voornamelijk godvergeten lelijke meubelen en dito lampen aan de man brachten, in een stad waar esthetisch gevoel toch al niet tot de meest in het oog springende kenmerken van de bevolking behoort. Toch ging het failliet. Ik was de naam van dat warenhuis vergeten, maar op het moment dat ik deze alinea schrijf, schiet hij me weer te binnen: Ter Meulen.

Ook lopen we nog even binnen bij een mega-Internetcafé, waar je voor je een paar gulden per uur De digitale reiziger zou kunnen lezen. De prijs is variabel, en hangt af van de drukte. Midden in de nacht kun je er bijna gratis terecht.

Veel tijd hebben we niet meer. Om 17:23 begint de laatste etappe: Met snelbus Connexxion 204 naar Zoetermeer, resp. Leiden. Eindelijk eens een streekbus met wat passagiers erin: als wij bij het busstation voor Rotterdam CS aankomen, staan er al een man of 35 te wachten op het perronnetje.

Blijkbaar is er wel een markt voor OV van Rotterdam naar Zoetermeer. Het is daarom des te jammerder, dat de ZoRo-boog, de spoorverbinding tussen beide steden, is geschrapt uit de plannen voor RandstadRail. Dat is nog niet alles: ook de zijtak naar Berkel en Bergschenhoek, de zogeheten "Poot van Berkel", is ten prooi gevallen aan Tineke's krenterigheid. Maar liefst twaalf jaar is er gedelibereerd over RandstadRail, en nog heeft dat niet meer opgeleverd dan een halfzacht compromis tussen kwaliteit en zuinigheid. Al met al kan ik (en ik ben er zeker van, dat dit ook voor Maarten geldt) een gevoel van teleurstelling over dit project niet onderdrukken.

Bus 204 rijdt alleen in het hartje van de ochtend- en avondspits de volledige route Rotterdam - Leiden en vice versa. In de brede spits wordt alleen het traject Zoetermeer - Leiden v.v. gereden. Behalve in de genoemde plaatsen is er een halte in Bleiswijk en in Zoeterwoude.

In de middagspits verlaat bus 204 Rotterdam via Blijdorp, de A13 en de Doenkade bij Zestienhoven. Dit om de files te vermijden die 's avonds altijd aanwezig zijn op de normale route: de Schieweg.

De eerste stop is pas in Bleiswijk. Daarna zetten we via een uitgebreid glastuinbouwgebied koers naar Zoetermeer. Hier rijdt de snelbus als een veredelde stadsdienst; zo om de 500 meter is er een halte. Maarten stapt uit bij Centrum West. Ik blijf zitten tot Leiden; tot Leiden Centraal zelfs; als er over een jaar of 25 een rechtstreekse lightrailverbinding is tussen Rotterdam, Zoetermeer en Leiden, dan kan ik altijd nog zeggen dat ik het vroeger een keer per bus heb gedaan.


Niet al het verstand zit in het hoofd, was het motto van dit stukje; een Fins spreekwoord dat Maarten van de Loesje-kalender had gescheurd. Ik had deze week het gevoel, dat mijn eigen verstand was uitgestapt in de Hoeksche Waard, ergens tussen Schuring en De Klem. En dan nog die slordige aantekeningen... Voor de kwaliteit van dit stukje kan ik niet helemaal instaan. Ik hoop dat Maarten hiernaast de hiaten heeft ingevuld die ik heb opengelaten. Mocht er discrepantie bestaan tussen zijn verhaal en het mijne, dan kun je er vanuit gaan, dat zijn lezing de juiste is.

Frans Mensonides
28 juli 2000