De digitale reiziger presenteert:

Zomer in Zeeland


Het eeuwenoude spreekwoord wil, dat het venijn in de staart zit.

Op donderdag 7 augustus zit het venijn in de start. Mijn eerste busritje van de dag levert meteen al een flapdrol op.

Na mijn zoveelste kenninsmaking met de klantvriendelijkheid van de ZWN-chauffeur in het district Leiden, bezoek ik, zonder verdere wanklanken, Zeeland, waar de bevolking in de zomerweken verdrievoudigd is. Zeeland maakt tijdelijk deel uit van de Randstad, met fileproblemen, transferia en omleidingen.


Techniets

Woensdagavond trek ik mijn plan voor de komende dag. Ik wil naar de duinen van Schouwen Duiveland, en daarna nog een stukje door Walcheren en Zuid Beveland.

Na een klein uur heb ik de reisroute op papier. De OVR-thuisplanner is nauwelijks hanteerbaar sedert de tarieven verlaagd zijn tot 22 cent / minuut. In de loop van ruim drie kwartier word ik er 5 keer uitgekegeld.

Na uitvoerige protesten en twee keer vastlopen is mijn printer bereid, de moeizaam verkregen reisroute voor me op papier te zetten. De techniek staat voor niets. Dat is juist het probleem. Stond de techniek maar ergens voor.

Het wordt werk voor de Zomerzwerfkaart; de eerste etappe, van Rotterdam naar Westenschouwen, is al 22 zones lang. Bij de informatiepost van de RET op het centraal station in Rotterdam is de Zomerzwerfkaart verkrijgbaar. De kaarten zijn geldig in het hele stads- en streekvervoer (met uitzondering van buurtbus en Interliner), dus ook in de metro.

Blik in bier

Rotterdam Zuidplein is, met 100.000 reizigers per dag, ongetwijfeld het drukste knooppunt van 's-Neerlands stads- en streekvervoer. Bij het begrip "busstation" krijg je in dit land associaties met een armetierig busperonnetje aan een afrit van een snelweg. Zuidplein is anders. Het biedt, naast zo'n veertig bushaltes, een handvol winkels en stalletjes met snoep, groente, fruit en lectuur voor onderweg.

De man die voor me staat bij het versnaperingen-tentje, vraagt: "meneer, verkoopt u ook blik in bier?". Keurignetjes krijgt hij een blikje bier voorgezet. Goed, dat de winkelbedienden nog niet vervangen zijn door de computer. Dan had de klant ongetwijfeld te horen gekregen: "opdracht of bestandsnaam onjuist", of een metalen robotarm had hem met houterige gebaren een fles bier voorgezet, waarin gemene, scherpe stukjes blik zouden ronddobberen.

Twee middelbare dames dolen rond door het busstation. Zij zijn op zoek naar lijn 203, een rechtstreekse bus naar Vlissingen. Ik twijfel ten zeerste aan het bestaan van zo'n bus, maar ontneem de dames hun illusie niet. "Heeft u daar-en-daar al eens gekeken?".

Lijn 133, Zuidplein - Westenschouwen, zou wel eens een van de langste buslijnen van Nederland kunnen zijn; zo'n 80 kilometer volgens de autorouteplanner. Tel er 5 kilometer bij voor omwegen door dorpen en steden. De bus rijdt ieder uur. Ik heb hem gemist, dus ik stap in 136 (Zuidplein - Ouddorp, ook een heel eind fietsen) en zal in Oude Tonge overstappen op de bus naar Westenschouwen.

In de bus wordt heftig gediscussieerd. Een meisje heeft bij de RET-post op het centraal station het advies gekregen om deze bus te nemen, maar volgens de chauffeur is dat allesbehalve een verstandige raad. Na uitvoerig overleg besluit de jongedame toch maar in lijn 136 te blijven zitten. De chauffeur maakt een gebaar van : dan-moet-je-het-zelf-maar-weten, en foetert tegen een reiziger: "ze zeggen soms zo maar wat bij Informatie. Laatst had ik iemand in mijn bus, die moest van Rotterdam CS naar Westenschouwen. Bij informatie hadden ze tegen 'r gezegd dat ze met de trein naar Goes moest, en vandaar met de bus naar Zierikzee, en daar overstappen op lijn 133. Mijl op zeven. Ze was de hele middag onderweg. Terwijl er notabene een rechtstreekse bus rijdt uit Rotterdam".

Flying circus

De Hoekse Waard ligt er geblakerd bij. In een soort graancirkel staat een hoge radioantenne. Ongetwijfeld neergezet door die kleine groene mannetjes van Mars. Met de antenne kunnen ze contact opnemen met hun leider. "Het gaat goed, baas in Nederland. Iedereen praat over ons. We krijgen nu steeds meer steun van de bevolking. Een professor in de astronomie, die bovendien lid is van de interplanetaire reisorganisatie ROVER, heeft eigenhandig een graancirkel gemaakt bij Leimuiden".

Enkele kilometers verderop staat een gitzwarte lijkwagen midden in een korenveld. Deze wordt op het moment dat we passeren, gefotografeerd door een man die er, met een enorme kist vol fotapparatuur, als een tijger omheen sluipt. Soms ervaar ik het leven als een grote aflevering van Monty Pythons Flying Circus. Niet zo erg, zolang ik de rol van John Cleese maar mag spelen.

Files in Zeeland

Lijn 133 en 136 hebben weinig haltes op het traject Rotterdam - Oude Tonge. De eerste staat zo'n 20 kilometer ten Zuiden van Rotterdam, bij een benzinepomp langs de snelweg ter hoogte van Numansdorp. Hier kan overgestapt worden op de bus naar - ik meen - Nieuw Beijerland. Die bus is te bereiken door een steile dijk te beklimmen. Borden geven aan dat er hier aansluitgarantie geboden wordt. Bij vertraging wordt gewacht op overstappende passagiers - mits die tijdig de chauffeur waarschuwen. Ook kan de centrale besluiten, aanvullend vervoer in te zetten voor gestrande reizigers. ZWN had 5 jaar geleden de primeur op dit systeem, dat tegenwoordig niet alleen in verlaten plattelandsstreken toepassing vindt, maar ook al in de stad (Apeldoorn).

Over het Hellegatsplein rijden we Goeree-Overflakkee binnen, een eiland waarvan niemand wil geloven dat het in Zuid-Holland ligt. Hier begint het langzaamrijdend verkeer. De file top 50 wordt in de zomerweken grondig dooreengeschud. Waar Vianen en Kleinpolderplein naar de middenmoot zakken, grijpt Zuid-West Nederland opeens zijn kans. In een bescheiden tempo rukken we op naar het enorme busstation van Oude Tonge, waar lijn 133 nog op ons staat te wachten. Het is een gelede bus. Schouwen Duiveland is druk in de zomer. Onze bus is echter bijna leeg.

Over de Grevelingendam bereiken we nu echt Zeeland. Ook hier weinig doorstroming. Over de mobilofoon kwetteren aanvragen voor aansluiting. In de centrale in Zierikzee heerst de hele zomer hoogspanning.

De aansluitingen zitten hier ingewikkeld in elkaar. Bij busstation Zierikzee worden er heel wat geboden. Wie echter wil overstappen vanuit de richting Rotterdam naar Goes, moet zo'n achthonderd meter daarvoor al uitstappen, bij de halte Sas.

Met een donkere bril

Met een vertraging van meer dan 10 minuten arriveren we bij het busstation. Ik stap uit in Zierikzee voor een klein uurtje monumentenkijken. Het stadje ligt te branden in de zon. Zonnebrillen koop ik nooit, want eer dat ik het besluit genomen heb om er een aan te schaffen, is de zon al weer weg. Laatst heb ik echter een louche zonnebril cadeau gekregen bij een doos met 100 diskettes. Het is een goede bril. Een beetje te goed. Ik kan vrijwel niets onderscheiden. Zeer handig bij partiele zonsverduisteringen; ik heb geen beroete glaasjes meer nodig. Tastend zoek ik mijn weg door de smalle straten van Zierikzee.

De kerktoren zou je kunnen opvatten als een symbool van menselijke hoogmoed. De toren is veel te breed in verhouding tot zijn lengte van ca. 50 meter. Dat komt: hij had veel hoger moeten worden, volgens sommige historici wel 200 meter. Ik weet niet waarom de middeleeuwse Zierikzee-ers gestopt zijn na een kwart van de geplande hoogte bereikt te hebben. Misschien waren ze moe; misschien waren de centen op, misschien zagen ze er ineens tegenop. Eigenlijk is het wel jammer. Wat een prachtig uitzicht zou je hebben vanaf een hoogte van 200 meter. Zonder moeite zou je de Eiffeltoren, het Atomium, de Big Ben en de mast van Lopik kunnen zien. Zierikzee zou wereldberoemd zijn als "de torenstad".

Leiden heeft een toren gehad van 130 meter, maar die was bij de oplevering al bouwvallig. Ongeveer een eeuw na de voltooiing stortte hij in. Hoogmoed komt voor het omvallen.

In Zierikzee is een kermis aan de gang, met veel kabaal. Ik heb hier ook eens rondgelopen op een mistige decembermorgen. Dan is Zierikzee nog veel mooier, al komt dat niet goed tot uitdrukking op de foto's.

Transferium

Als ik vandaag nog iets wil zien van de duinen, moet ik zo langzamerhand weer weg. Van het busstation neem ik lijn 133, v. 13.17 naar Westenschouwen. De bus laat het gebruikelijke beeld zien van een Zeeuwse zomer: er zitten vrijwel alleen campinggasten in. Zo'n 25% van de toeristen in Zeeland is Duitstalig. De Zeeuwen zelf wandelen momenteel vermoedelijk en masse in de Alpen.

In Renesse, een van de drukste plaatsen van zomers Nederland, is onlangs een transferium aangelegd, waar automobilisten gratis kunnen parkeren. Gratis werkt; in Antwerpen en ook hier. Het transferium staat vol met honderden auto's. Waar kun je hier zoal op overstappen? In de eerste plaats op het reguliere streekvervoer: naast lijn 133 stopt ook 104, de lange lijn van Spijkenisse naar Vlissingen, in Renesse. Verder rijdt er een gratis pendelbus naar het strand. Bovendien onderhoudt de Fa. Carlier sinds enkele jaren een speciale campingdienst. Bij het transferium is ook een verhuurbedrijf van fietsen gevestigd.

De bus stopt bij een natuurgebied. Het is een verlaten, kale vlakte die er, in het felle zonlicht, erg onherbergzaam uitziet. Een onaantrekkelijk geheel. Ik blijf lekker zitten in de bus.

Burgh-Haamstede wordt overgeslagen; er is een braderie gaande en de straten door het dorp zijn vandaag niet bereikbaar voor gemotoriseerd verkeer. Tegen tweeën bereik ik dan eindelijk het eindpunt aan de Rotonde in Westenschouwen. Ook deze busrit verliep moeizaam door de vele verkeersopstoppingen. De Rotonde contrasteert sterk met het andere eindpunt van lijn 133, 80 kilometer van hier. Zomers is het er druk met strandbezoekers; 's winters staat de bus hier in de kou aan de voet van de duinen. Het dorpje Westenschouwen is erg klein. Is het eigenlijk wel een dorp?

Roodgekopt

300 meter van de Rotonde is het startpunt van de rondwandelingen door de duinen. Ik kies voor die van 7 kilometer, met de witgekopte palen. Ik ben hier al eens eerder geweest. Toen had ik een duidelijke plattegrond bij me. Desondanks ben ik diverse malen verdwaald. Vandaag ben ik de witgekopte palen al na drie minuten kwijt. Ik loop terug naar de ingang, met de onvermijdelijke informatieborden over natuurbescherming. Nog eens opnieuw proberen. Weer kan ik de route niet vinden. Het fietspad voert naar een uitkijktoren, die op ruim drie kilometer van hier ligt. Daar kwam de witte wandeling ook langs, heb ik gezien op de plattegrond bij het vertrekpunt. Ik volg het fietspad.

"Ja hoor, op wie staan we allemaal weer te wachten" schreeuwt een moeder geergerd naar haar astmatische zoontje, die met zijn fiets honderden meters achterop is geraakt. Hijgend en hoestend neemt het jochie een heuvel. Zijn vertrouwen in de heilzame werking van bos- en zeelucht, heeft ernstige schade opgelopen.

De duinen van Schouwen zijn dichtbegroeid met naaldbossen. Wandelaars en fietsers moeten hun weg zoeken over kronkelige paden. Plotseling zie ik een donkergrijze markeringspaal. Als ik mijn zonnebril afzet, blijkt de paal felwit. Aha, daar hebben we toch de witte wandelroute weer te pakken! Ik volg de palen, al heb ik een sterk voorgevoel dat ik de verkeerde kant op loop.

Nou, ik mag me wel heel sterk vergissen als dat de ingang niet is. Ik heb nog lang geen 7 kilometer gelopen. Baal, baal. Nee, ik heb me vergist. Het is de ingang niet. Die ligt pas 100 m verderop. Zo langzamerhand herken ik hem wel; ik ben er binnen een uur tijd al drie keer langsgelopen. Ik neem nu de rode route, slechts 3 kilometer.

In Zierikzee heb ik zo fanatiek gefotografeerd, dat de batterij van mijn camera nu al bijna leeg is. Dus niet fotograferen en gewoon kijken met beide ogen, en flink de pas erin. Drie kwartier later sta ik opnieuw bij de ingang; volgens mij heb ik de volledige rode wandeling gelopen.

Strand in een gat

Voor ik terugga, nog even een bezoekje aan het strand. Hiervoor dient een tientallen meters hoge trap beklommen te worden. Kreun, kreun. Dan zie ik de zee. "Thalassa, thalassa", zeiden de oude Grieken in zo'n geval. Ik zeg gewoon: "de zee, de zee", dat is bovendien korter.

Het strand is een mierenhoop, althans tot honderd meter vanaf de strandtrap. In de verte is onze nationale trots te zien: de Strormvloedkering. Ik heb gepland, met lijn 104 via dit mooie waterstaatwerk naar Middelburg te reizen. Ik moet dan, volgens mijn reisschema, overstappen in Burgh-Haamstede. Bij de Rotonde neem ik de bus. Deze rijdt tot Zierikzee als sneldienst en stopt niet in Renesse. Ook niet in Burgh-Haamstede, zegt de chauffeuse. De braderie is nog steeds in volle gang. Ik heb geen zin in die drukte en besluit af te zien van mijn overstap op 104. Ik zal naar Goes reizen via Zierikzee, en daarna de eerste de beste bus nemen die uit Goes vertrekt. Leuk: een verrassingstocht. Die verrassing hoeft niet per se aangenaam te zijn: het is niet geheel denkbeeldig dat ik, na 18.00 uur, strand in een gat waar de eerstvolgende bus pas morgenochtend vertrekt.

Geestverwant wil niet klagen

Buiten Burgh-Haamstede, bij een tijdelijke halte waar geen haltebord staat, stapt een jongen van een jaar of 22 mopperend in. "Ik wil niet klagen, maar ik sta al twee uur te wachten op die rotbus". Dat lijkt mij schromelijk overdreven. Tot Zierikzee blijft de jongen vrolijk doorkankeren, tot hilariteit van twee meisjes die hier op vakantie zijn. De jongen heeft gewerkt in Burgh-Haamstede en is nu op weg naar zijn woonplaats Zierikzee. Normaal gaat hij met de auto. Hij blijkt op de bonnefooi bij de halte te zijn gaan staan, iets dat je wel kunt doen op het Damrak; maar in deze streken bepaald niet verstandig is.

"Blij dat ik morgen mijn auto weer heb; die kutbus" scheldt de jongen. "Hij stopt overal; het schiet helemaal niet op; en ik betaal (vloek, vloek) negen gulden voor dat pesteindje!"

"De bus is beter voor het milieu" zegt één van de meisjes braaf.

-"Wat kan mij dat milieu verrekken. Dat is in dit land toch al helemaal verkankerd".

We naderen Zierikzee. De meisjes vinden Zierikzee een mooie stad. "Mooi"? zegt de jongen schamper. "Mooi dat we er eindelijk zijn!". Ik kijk hem na. "Anderhalf uur gedaan over zo'n kutstukje" hoor ik hem nog zeggen. Hij bedoelt vermoedelijk: inclusief wachten, maar dat valt weer niet te rijmen met de twee uur waar hij het net over had. Duidelijk een geestverwant van schrijver dezes. Je ziet veel te weinig onvervalste negatievelingen, vind ik.

Bus 132 van Fa. van Oeveren zal ons naar Goes brengen. 132 rijdt voor zijn rit naar Goes eerst nog een lus door Zierikzee's enige nieuwbouwwijk. Ach, het zijn hier geen echte bouwers, dat blijkt ook al uit dat verhaal van die toren.

Kruiningen

De bus rijdt over de 5 kilometer lange Zeelandbrug die de Oosterschelde overspant.. Ook de Westerschelde zal, als ik goed geïnformeerd ben, overbrugd worden. Dan zal er een einde komen aan het veer Kruiningen - Perkpolder, waar ik een jaar of vijf geleden probeerde over te stappen van de boot op de bus. Het viel me op, dat de aankomsttijd van de boot in Kruiningen gelijk was aan de vertrektijd van de bus richting station Kruiningen-Perkpolder. Dat klopte perfect, want toen ik na aankomst de loopplank afkuierde, zag ik de bus als eerste van de boot afstuiven en wegrijden. Dat had ik nou nooit gedacht; dat zo'n bus op zo'n boot zou staan. Dit zijn kostbare fouten, in een landstreek met uurdiensten. In het dorp Kruiningen vroeg ik de weg naar het station. "Maar meneer, dat gaat u toch niet lopen", zei de autochtone Zeeuw met een mengsel van bewondering en ontzetting. Och, dacht ik, wat is nu vier kilometer?

Lijn 132 komt aan bij het station van Goes. Het is 17.15, dus veel te vroeg om al naar huis te gaan. Er staat een bus op punt van vertrekken. Yerseke. Welbekend van Kruiningen-Yerseke, het station dat zo'n 4 kilometer afligt van de plaatsen waaraan het zijn naam te danken heeft. Als ik onverhoopt mocht stranden, wacht me weer een stevige wandeling.

De bus naar Yerseke rijdt door kleine Zeeuwse plaatsjes die er allemaal hetzelfde uitzien: een dijk, een witte molen, een kroeg en een kerk.

Na Yerseke rijdt de bus door naar het station met de dubbele naam. Da's boffen. Drie minuten nadat we zijn aangekomen, arriveert de stoptrein naar Roosendaal. Ik stap niet in, want het is nog steeds te vroeg om naar huis te gaan. Om 18.12 vertrekt er een bus naar Krabbendijke. Daar is een station dat nu eens, in tegenstelling tot wat in Zeeland gebruikelijk is, binnen de bebouwde kom is gelegen.

Uitwerken

Als ik in Krabbendijke aankom, is de batterij echt leeg (die van mijn camera, bedoel ik). Ik kan jullie dus geen foto's laten zien. Jammer, het is een aardige plaats, althans voor mensen die geen prijs stellen op een erg opwindend bestaan.

Het station staat er nog. In 1994 kwam bijna een einde aan de stations Rilland-Bath, Krabbendijke, Kapelle-Biezelinge en Arnemuiden. Een overijverige routemanager wilde de stoptrein Roosendaal - Vlissingen opheffen. In plaats daarvan zouden op dit traject Intercities gaan rijden in 20 minutendienst, met dus maar een keer per uur een goede aansluiting op de rest van het spoornet. Gelukkig is die korte zwarte periode van de routemanagers voorbij. Al die vlot babbelende marketingsjongens en -meisjes, die zo verschrikkelijk weinig snapten van de reizigers.

Als ik het station nader, hoor ik omroepen dat de stoptrein naar Vlissingen enkele minuten vertraging heeft. Reizigers die ergens hun aansluiting op de bus dreigen te missen, moeten onderweg de conducteur waarschuwen. Zeeland was de bakermat van de aansluitgarantie; dit systeem is onlangs uitgebreid tot de aansluiting bus - trein. Hierdoor konden de kleine Zeeuwse stations behouden blijven.

Ik ben de enige gegadigde voor de stoptrein van 18.54 naar Roosendaal. Er stapt niemand uit de zesbaks-trein. Hij stopt dus louter en alleen voor mij. Niet helemaal waar, want ook zonder mijn aanwezigheid op het perron zou hij gestopt hebben. Die routemanager had natuurlijk groot gelijk. Het is zonde van de stroom en van de tijd om zo'n grote trein te laten remmen en optrekken voor één reiziger. Maar toch had hij geen gelijk. Dat is een van de frappante tegenstrijdigheden van het openbaar vervoer en van het leven in het algemeen. Zo'n gedachte zou je moeten uitwerken, maar daarvoor is het te warm in de trein.

Een van de aardigste stationsrestauraties is die van Roosendaal. Ook een van de weinigen die je het gevoel geven dat je in een echt restaurant zit. Een goede plek om te "onthaasten".

Welterusten

Midden op de avond keer ik terug in Leiden. Een dag zomerzwerven is hopelijk voldoende ontspannend geweest om weer opgewassen te zijn tegen de hel van het Leidse stadsvervoer. Ik zeg "goedenavond" tegen de chauffeur, hetgeen hij bevestigt noch ontkent.

Een dagje zomer in Zeeland, wat moet ik daar in vredesnaam over schrijven, denk ik op het moment dat ik op de Kennedylaan uit de bus stap.

Frans Mensonides
17 augustus 1997


TERUG naar homepage De digitale reiziger