‘Polderen’, het woord was nog niet uitgevonden, maar het beschrijft toch heel goed wat de belangrijkste activiteit was van een politicus in de Republiek. Stadhouder Maurits van Oranje Nassau (1567-1625) en raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619) werkten twintig jaar lang eendrachtig samen. Ze boekten grote successen in de oorlog tegen Spanje.
De Nederlandse gewesten boven de grote rivieren hadden in 1581 hun katholieke vorst, Filips II van Spanje, afgezworen. In 1587 besloot het land, voortaan zonder koning verder te gaan. Nederland werd daarmee een van de weinige republieken die de wereld kende. Het hoogste gezag berustte bij de Staten-Generaal, die bestond uit afgevaardigden van alle gewesten.
Een ander belangrijk orgaan was de Raad van State. Christiaan Huygens sr., de vader van Constantijn Huygens, was van 1584 tot kort voor zijn dood in 1624 secretaris van dit lichaam. Er bestonden hartelijke betrekkingen tussen de familie Huygens en prins Maurits; zo was de laatste de peetvader van Constantijns oudere broer Maurits.
Aan het hoofd van elk gewest stonden de Staten, waarin afgevaardigden uit de verschillende steden zitting hadden. De Staten van elk gewest hadden het recht, een stadhouder te benoemen. Het woord ‘stadhouder’ betekent letterlijk: plaatsvervanger. De stadhouder was tot 1587 plaatsvervanger van de koning, maar na dat jaar in wezen de plaatsvervanger van niemand. Maar de gewesten lieten zich nog steeds graag vertegenwoordigen door een man met adellijk bloed, een prins die voldoende gezag zou hebben op het internationale politieke podium.
De stadhouder kreeg van de Staten een opdracht mee en daarnaast militaire bevoegdheden plus de nodige financiële middelen om zijn taak te kunnen vervullen. Verder had de stadhouder het recht, stadsbestuurders te benoemen, waarmee hij indirect ook invloed had op de samenstelling van de Staten, die zijn werkgever waren. En daarmee was de kring rond waarbinnen een politicus moest laveren.
In de jaren na de moord op prins Willem I van Oranje (1533-1584) werd zijn zoon Maurits benoemd tot stadhouder van alle gewesten behalve Groningen en Friesland. De stadhouder van die laatste provincies, Maurits’ neef Willem Lodewijk van Nassau (1560-1620), zou uitgroeien tot zijn belangrijkste bondgenoot in de strijd tegen Spanje. Maurits nam zijn intrek in het Stadhouderlijk Kwartier op het Binnenhof in Den Haag.
Ook Maurits’ latere doodsvijand Johan Van Oldenbarnevelt stond toen nog aan zijn zijde. Van Oldenbarnevelt had de functie van raadspensionaris: voorzitter van de Staten van het toonaangevende gewest Holland. Hij was de politieke mentor van de jonge prins Maurits en had hem naar voren geschoven als stadhouder. Op beslissende momenten hield hij Maurits altijd de hand boven het hoofd.
Waar Van Oldenbarnevelt de machtigste man was in politiek Den Haag, heerste Maurits op het slagveld. Hij was een modern militair, die het leger drastisch hervormde tot een goed geoliede vechtmachine. Altijd omringde hij zich met bekwame adviseurs, zoals de wetenschapsman en ingenieur Simon Stevin (1548-1620). Stevin ontwierp vestingwerken en legerkampen voor Maurits, en stichtte op diens aandringen een ingenieursschool aan de Leidse universiteit. Maurits had interesse voor techniek en discussieerde graag met Stevin over wetenschappelijke onderwerpen.
De militaire inspanningen betaalden zich uit in grote successen. In de periode 1590-1609 wist Maurits tientallen steden in de oostelijke en zuidelijke Nederlanden te veroveren op de Spanjaarden. Zijn tactiek bestond uit een geduldig kat- en muisspel: een belegering waarbij de stad geheel van de buitenwereld werd afgesneden.
Tegen Maurits’ zin sloot Van Oldenbarnevelt in 1609 het Twaalfjarig bestand met Spanje. Zelf had hij de oorlog het liefst voortgezet, om de Spanjaarden snel uit de Nederlanden te verdrijven. Geleidelijk aan begonnen zich tegenstellingen af te tekenen tussen Maurits en Van Oldenbarnevelt. Het zou leiden tot grote nationale spanningen.
István Bejczy, Maurits van Nassau. Het Museum van de vaderlandse geschiedenis. Radboud Universiteit Nijmegen.
A.Th. van Deursen, Maurits van Nassau 1567-1625. De winnaar die faalde.
S. Groenveld. ‘De man met de loden schoenen. Een levensschets’. In: K. Zandvliet. Maurits, prins van Oranje. Zwolle 2000. Rijksmuseum Amsterdam.
J.G. Kikkert. Maurtis van Nassau. Weesp 1985.