Ophiuchus: Onder het teken van de Slangendrager

De Slangendrager worstelt met de slang.
De onderste stippellijn is de ecliptica, die over de voeten van de Slangendrager loopt.


‘Een opwindend weekje, Slangendrager, met volop kansen in de liefde! Vooral in het weekend, als de maan in jouw teken staat. Maar wacht je voor grijze mannen! Stel dat belangrijke zakentelefoontje uit tot woensdag, als Saturnus in driehoek staat met de maan. En pas goed op jezelf, hoor Ophiuchus! Eet goed, drink niet teveel, ga op tijd naar bed en mijd zwarte katten met witte sokjes. Heb je zelf zo’n kat, stuur hem dan maar snel uit logeren, dan hebben de sterren deze week veel moois in petto voor jou, Serpentarius!’

Waarom lees je zoiets nooit in de horoscooprubriek – als je je tijd al aan zulke lectuur zou verspillen? Waarom heb je toch zo weinig Slangendragers in je kennissenkring? De Slangendrager is een ondergeschoven sterrenbeeld, al twee millennia lang op een schandalige manier gediscrimineerd. Hij staat tussen Schorpioen en Boogschutter, de dierenriem loopt erdoorheen, maar toch wil de astrologie niets van hem weten.

Ondergetekende kwam ter wereld toen de blaadjes vielen, en kan met recht zeggen dat hij leeft onder het teken van de Slangendrager. Hetzelfde geldt voor de site die je nu leest. De alleroudste voorloper ervan verscheen begin november 1996 voor het eerst op het web, rond mijn veertigste verjaardag.

Alle reden om eens te duiken in het verhaal van de Slangendrager. Dat verhaal is zeer illustratief voor de nonsens van de astrologie, waaraan een serieus mens eigenlijk helemaal geen woord zou moeten vuilmaken. Maar de zon staat momenteel in de Boogschutter en schrijdt voort naar de Steenbok, waardoor je in ieder geval met wiskundige zekerheid kunt voorspellen dat er de komende weken verder toch weinig te beleven zal zijn. Vooruit maar, dus.


Wat is precies een sterrenbeeld? De astrologie kent er twaalf, de astronomie een klein honderdtal. Een sterrenbeeld of constellatie is een groepje van sterren die bij elkaar aan de hemel staan, en waar je een figuur in kunt zien. Meer niet. Neem bijvoorbeeld die zeven heldere sterren aan de noordelijke hemel. Onze Germaanse voorouders zagen er de strijdwagen in waarmee oppergod Wodan door het zwerk reed. Tegenwoordig noemen we het de Grote Beer, maar de figuur lijkt beslist meer op een strijdwagen dan een beer.

Wat wij de Grote Beer noemen, is eigenlijk slechts de kont plus de staart van het beestje


Dat wij er een figuur in zien, betekent natuurlijk niet, dat de sterren in zo’n constellatie iets met elkaar te maken hebben. De sterren van een sterrenbeeld staan vanaf de aarde gezien toevallig in dezelfde richting, maar het kan best zijn dat de ene ster veel verder ver weg staat dan de andere. Bijvoorbeeld de drie helderste sterren in het mooie wintersterrenbeeld Orion: Betelgeuze, Rigel en Bellatrix. Die staan respectievelijk op 430, 251 en 112 lichtjaar van de aarde. En ze kunnen er ook niets aan doen dat wij er lijntjes tussen getrokken hebben.

 

Orion, met Betelgeuze en Bellatrix als schouders en Rigel als voet.
Eén schouder gaat hij verliezen; Betelgeuze zal binnen afzienbare tijd (ca. 50.000 jaar) ontploffen.


Waarom noemen astronomen de Grote Beer officieel de Grote Beer (Ursa Maior), en niet meer: de Strijdwagen (of het Steelpannetje, zoals het in de volksmond ook wel heet)? Onze sterrenbeelden zijn gebaseerd op de indeling die gold in de klassieke oudheid. De oude Romeinen en Grieken zagen aan de sterrenhemel mensen, dingen, goden en wezens staan uit hun mythologie. De huidige namen van sterrenbeelden zijn gebaseerd op die in de Almagest, een astronomisch standaardwerk uit de 2e eeuw, geschreven door Ptolemaeus, een Egyptisch-Romeins geleerde.

Een uitzondering gold natuurlijk voor de sterrenbeelden rond de zuidelijke hemelpool. Die kon je niet zien vanuit Egypte, Italië en Griekenland. Die sterrenbeelden werden pas in de 16e eeuw getekend door de wereldreizigers van toen, die er nuchtere, alledaagse namen aan gaven: Zuiderkruis, Microscoop, Telescoop, Luchtpomp, Kraanvogel.

Sterrenkunde diende in die tijd ook een nuchter doel: oriëntatie: niet zozeer op je levenspad, zoals het vergeefse streven is van de astrologie, maar wel op aarde en op zee. De zeeman die een beetje handig kon omgaan met een sextant (ook de naam van een zuidelijk sterrenbeeld!) kon aan de hand van de sterren zijn plaats bepalen, in het tijdperk dat satellietnavigatie nog niet bestond.

Astronomische kennis kan dus best handig zijn. Maar wat moet je nou met astrologie? Wat houdt sterrenwichelarij in? Het draait allemaal om de dierenriem; de rest van de hemel interesseert de astroloog niet. De zon legt elk jaar een vaste route af aan de sterrenhemel. Schijnbaar, wel te verstaan: de aarde draait in een jaar tijd om de zon, en daardoor zien we de zon vanuit onze positie in die tijd een rondje beschrijven aan de sterrenhemel. Dat virtuele rondje heet de ecliptica, zodiak of dierenriem. Ook dat is een denkbeeldige lijn, getrokken door ons, mensen.

Als de zon in het sterrenbeeld de Schorpioen staat, zie je de Schorpioen natuurlijk niet, daar je sterren nu eenmaal alleen maar ziet als de zon onder is. Dat neemt niet weg, dat die Schorpioen toch een mysterieuze invloed zou uitoefenen op degenen die dan geboren worden – als we de astrologen geloven mogen. Omdat wij mensen een schorpioen zien in dat sterrenbeeld (nogmaals: we hadden er ook iets anders in kunnen zien), zouden de borelingen schorpioeneigenschappen krijgen. Het zouden stekelige, soms nogal giftige individuen zijn, die diep weten door te dringen in de geheimen van de mensen en de wereld – bijvoorbeeld in die van de astrologie zelf.

Nou kom je vast wel eens aardige schorpioenen tegen, die een toonbeeld zijn van sympathie en niets giftigs over zich hebben. Maar dat ligt dan volgens de astrologie aan de planeetstanden. Venus, de planeet van de liefde, stond tijdens zo iemands geboorte misschien in de Weegschaal, waardoor hij een evenwichtige persoonlijkheid kreeg, zich kenmerkend door een harmonieuze omgang met zijn medemensen.

Een mens heeft een hoop verschillende eigenschappen en er zijn er een hele hoop planeten die allemaal in een teken van de dierenriem staan. De maan wordt ook tot de planeten gerekend. Ook de ascendant is van belang, het teken dat op de oostelijke horizon stond op het moment van je geboorte. Ook die heeft volgens de astrologen een grote invloed op ons doen, laten en welbevinden. Je kunt met astrologie dus vrijwel alles verklaren van een mens, want er is voor elke eigenschap en elke gebeurtenis in zijn leven wel een planeet te vinden die in een gunstig of ongunstig teken staat. Dat is de beperking van de astrologie, want een ‘wetenschap’ die alles verklaart, verklaart uiteindelijk niets.

Intussen zit er een levensgrote adder onder het gras, die de astrologie echt helemaal op losse schroeven zet. Je astrologische teken klopt namelijk niet! De meeste Schorpioenen zijn eigenlijk Weegschalen, de meeste Weegschalen Maagden, de meeste Maagden feitelijk Leeuwen, etc.

Er bestaat zoiets als de precessie. Ik schreef er van de zomer over in mijn stukje over de Zimmertoren van Lier. De precessie – je ziet het hier heel duidelijker in het videootje - is een tollende beweging van de aardas. De aardas draait zelf als het ware ook nog eens om een as, en een zo’n omwenteling duurt 26.000 jaar. Zimmer had een wijzer gemaakt in zijn raderwerk die slechts eens per 26.000 jaar een omwenteling maakt; de traagste wijzer ter wereld.

Met die precessie is iets curieus aan de hand. Om een lang verhaal kort te maken: de hemelevenaar verandert erdoor van positie ten opzichte van de ecliptica. Rond 21 maart en 23 september staat de zon op de hemelevenaar (en daarmee recht boven de aardse evenaar). Dan zijn dag en nacht even lang. Dat is altijd al zo geweest en zal altijd zo blijven. Maar het sterrenbeeld waar de zon die dag staat, verandert voortdurend in de loop van die 26.000 jaar.

In de tijd van Ptolemaeus (iets eerder eigenlijk, 2200 jaar geleden) stond de zon bij het begin van de lente in het sterrenbeeld Ram. In de loop van de eeuwen is dat ‘lentepunt’ (een van de twee snijpunten van hemelevenaar en dierenriem) teruggewandeld door het sterrenbeeld Vissen. Nu staat het op het punt, de Waterman binnen te gaan, wat volgens sommigen betekent dat we ‘The age of Aquarius’ naderen, en daarmee het einde van het tijdperk Vissen. Daar schijnen we dan blij om te moeten zijn; het ene teken is blijkbaar beter dan het andere.

 



Maar het opmerkelijke feit doet zich voor, dat astrologen met deze precessie geen rekening houden bij het trekken van een geboortehoroscoop. Die rekenen ze nog steeds zo uit als ze deden in de tijd van Alexander de Grote en Julius Caesar. Dat is heel vreemd, want in die tijd zelf was de precessie al een bekend verschijnsel bij de geleerden.

Wie op 1 april geboren wordt, is een Ram, en aan hem worden de eigenschappen toegeschreven die dat gehoornde beestje heeft. Maar op 1 april staat de zon in werkelijkheid in de Vissen, dank zij die precessie. En als je geboren bent onder de Vissen, stond de zon in het teken van de Waterman, die zelf als Steenbok ter wereld gekomen is, etc.. Met andere woorden: (vrijwel) ieder mens op aarde loopt rond met een verkeerd astrologisch teken.

Toch blijft de hele meute doodleuk geloven in de onzin van de astrologie. Het doet me denken aan dat oude broodje-aap-verhaal over iemands oudtante, die altijd zei dat haar horoscoop in het damesblad precies klopte – totdat iemand haar er op wees dat die voorspelling gold voor de komende week, en niet de lopende.

Maar er is meer. Er is meer aan de hemel en op aarde dan waarvan een sterrenwichelaar droomt. En nu komt die geheimzinnige Slangendrager om de hoek kijken. Weinige gelovigen in astrologie weten dat er eigenlijk dertien dierenriemtekens zijn in plaats van twaalf. Tussen de Schorpioen en de Boogschutter staat het sterrenbeeld Slangendrager (officieel: Ophiuchus, in schier onuitspreekbaar Latijn, maar ook wel Serpentarius).

De slang die de slangendrager draagt, staat ook keurig aan de hemel, verdeeld in een kop (Serpens Caput) en een staart (Serpens Cauda), aan weerszijden van Ophiuchus. Over de mythologische oorsprong van het sterrenbeeld zijn meerdere verhalen in omloop.

Gedurende ongeveer de eerste helft van december staat de zon in het teken van de Slangendrager – tegenwoordig, dan; in de oudheid stond hij daar een maand eerder.

Ooit een Slangendrager ontmoet in je leven? Vast niet. Men heeft dit sterrenbeeld verdonkeremaand, omdat twaalf handiger is dan dertien. Twaalf tekens kun je zo lekker indelen in drie aarde-, drie lucht-, drie vuur- en drie watertekens. Het is ook handig voor de opposities, die zo’n grote rol spelen in de astrologie. Elk teken heeft een oppositieteken dat precies 6 vakjes verder staat op de dierenriem. Zo’n dertiende teken verstoort die regelmaat natuurlijk gemeen; 13 is maar een vervelend priemgetal.

Wat ook typisch is: de astrologen doen voor het gemak alsof die twaalf sterrenbeelden, die aan de hemelbol verschillende oppervlakten in beslag nemen, precies even groot zijn. Elk teken neemt exact 30 graden van de dierenriem in beslag. In werkelijkheid staat de zon veel langer in het ene teken dan het andere; in de Maagd bijvoorbeeld zo’n week of zes.

Aan de Slangendrager mankeert eigenlijk weinig. Goed, het is een vrij onopvallend sterrenbeeld, zeker aan de nachthemel van Zuid-Holland, waar de sterren in de loop van de decennia verbleekt zijn in de lichtgloed van steden, autowegen en kassen. Het kan ook aan mijn kippigheid liggen, maar ik zie tegenwoordig een stuk minder sterren dan veertig jaar geleden, toen ik de sterrenhemel verkende aan de hand van het boek Zelf sterren kijken.

Afbeelding van de Slangendrager uit een dierbaar boek uit mijn jeugd. Zelf sterren kijken, maar eerst zelf aan de hand van de kaarten in het boek een draaibare sterrenkaart maken. Daarop kon je de stand van de sterrenbeelden aan de hemel voor elke datum en elk tijdstip aflezen. Sterrenwichelarij kwam er niet aan te pas.


Maar de helderste ster van de Slangendrager zag ik van de zomer toch duidelijk aan de zuidelijke hemel staan. Hij heet Alpha Ophiuchi ofwel Rasalhague, wat Arabisch is voor: ´Het hoofd van de slangenbezweerder´. Voor de kenners van de sterrenhemel: hij vormt min of meer een gelijkzijdige driehoek met Wega en Altaïr. Zo moet je zo´n ondergeschoven ster toch kunnen vinden. Maar wacht nog een paar maanden met zoeken, hij is nu slecht te zien.

De horoscopen worden, zoals gezegd, nog berekend alsof we nog in het jaar nul leefden. Toen stond de zon gedurende de eerste helft van november in de Slangendrager. Als de astrologie de Slangendrager erkend had, zou ik een Slangendrager geweest zijn. Ik ga me voortaan ook zo maar noemen.

Maar natuurlijk doet het er geen sikkepit toe, waar de zon stond op je geboortedag. Voor mijn part zegt iedereen, waar en wanneer ook geboren, het lidmaatschap op van zijn geboorteteken, en noemt zich voortaan Slangendrager. Het is een speciaal dertiende teken voor mensen die in geen enkel vakje passen en die het verrekken, zich er in één te laten indelen. Dat is dan ook het enige wat alle Slangerdragers verbindt; verder zijn ze zo verschillend als mensen kunnen zijn.

Frans ´Slangendrager´ Mensonides
13 december 2008, laatste wijziging 7 maart 2009


© Frans Mensonides, Leiden, 2008, 2009.

Herkomst afbeeldingen: Slangendrager met Slang: Astrologicon (Grieks) - Grote Beer: Astronomie.de, der Treffpunkt für Astronomie - Andere Grote Beer: portiek in Katwijk (foto van de auteur) - Orion: Orion – Wikipedia (NL) - Aarde om de zon: Astroplot (Engels) - Precessie en ‘soltices and equinoxes’: Poleshifts, Theosophy and Science Contrasted - ‘Wandelend’ lentepunt: Livescience – Your Astrological Sign May Not Be What You Think It Is - Sterrenkaart Opiuchus uit: J. van Diggelen, Zelf sterren kijken, 2e dr, Amsterdam 1965. p. 256.


<< naar thuispagina Frans Mensonides