Regiotram wordt stadstram; koppelvariant Groningse tram

Als kers op de taart van een dagje Veendam deden wij (en dat zijn nog steeds Maxwell & Erica van Haeghwijck en ik) de tramroutes in het centrum van de stad Groningen. Te voet, welteverstaan, want de Groningse Regiotram zal op zijn vroegst in 2016 rijden. En dat voorlopig alleen maar op het grondgebied van ‘stáád’. Het regiogedeelte, de koppeling van de tramlijnen met de spoorlijnen naar Zuidhorn, Hoogezand-Sappemeer en eventueel Leek, staat pas voor na 2020 op de rol, als het ál doorgaat. Leek ligt overigens aan de niet bestaande spoorlijn naar Heerenveen.

In mei 2009 bewandelde ik de voorgenomen tramlijn 1 (Groningen NS – Zernike) en deed ik de met potlood op de kaart getekende lijn 2 (Groningen NS – Kardinge) per bus. Beide lijnen zouden tot aan de Maagdenbrug, voorbij de Martinitoren, een gemeenschappelijk traject volgen.

In de tussentijd zijn de plannen aangepast, en dat zowaar op instigatie van een bewonersorganisatie, en wel uit de wijk Beijum. Die wijk ligt voorbij transferium Kardinge, waar de Beijummers na 2016 zullen moeten overstappen van tram op bus of omgekeerd.

Hun voorstel behelst een ‘koppelvariant’. Dit voorstel is er nu dóór. Alleen over het precieze tracé vindt deze maand nog een inspraakronde plaats. Op het kaartje hieronder, geplukt van de site van de Regiotram, is de kwintessens van dit plan goed te zien.

 



Lijn 1 (oranje-geel) voert in de nieuwe opzet nog steeds van het station naar het universitaire complex Zernike. Maar de route over de Grote Markt en langs de Martinitoren wordt vervangen door die over de ‘Diepenring’.

Met deze route wordt een groot nadeel van het oorspronkelijke plan ondervangen: het feit dat de tram niet zou stoppen bij de hoofdingang van het ziekenhuis UMCG. Lijn 1 krijgt daar nu een halte ter hoogte van het Hanzeplein, waar ook diverse bussen stoppen. Lijn 2 (paars) blijft lopen van het station naar P&R en sportcomplex Kardinge, en doet dat via de oorspronkelijke route over de Grote Markt en langs de befaamde toren. Voorbij het UMCG komen beide lijnen nog één keer bij elkaar, om daarna definitief uiteen te gaan.

Een groter deel van de binnenstad wordt nu met de tram ontsloten. Bovendien verdwijnt het spookbeeld van 32 trams per uur in een smalle straat als de Oosterstraat; minder voertuigen en dus een betere doorstroming. En dank zij het overstappunt bij de halte UMCG Noord ontstaan er tramverbindingen in alle windrichtingen.

Die route door de Oosterstraat en langs de toren heb ik in 2009 al gelopen. Wij drieën gaan nu het nieuwe stuk maar eens verkennen; lijn 1 langs de Diepen en het UMCG.

We beginnen bij station Groningen Europapark waar we in de vorige aflevering uit de trein uit Veendam stapten. Op de foto de Spurt op het licht verzonken tracé langs de Verlengde Lodewijkstraat.

 

 


Mijn gids van de vorige keer was helaas verhinderd door gierende drukte. Ik ben nu zelf gids, en probeer me te binnen te brengen hoe die slingerroute ook al weer liep, die de trams moeten beschrijven om van het treinspoor op het stadstramnet te komen, of omgekeerd. Deze toch nog redelijk fraaie en monumentale Glaudé-panden uit 1888 moe(st)en er aan geloven, dat herinner ik me nog goed.

Op het brede Zuiderdiep komt nog steeds een overstappunt van tram op bus en vice versa. Voorbij die halte ligt de splitsing: lijn 2 gaat linksaf de Oosterstraat in, en lijn 1 rechtdoor, het Gedempte Kattendiep op.

De Diepenroute kent hetzelfde bezwaar als die langs de toren: smalle straten, waar geen hoge snelheid is te verwachten, noch een al te indrukwekkende punctualiteit.

 


Het Damsterdiep ligt zwaar op de schop. Er wordt iets groots verricht, en wordt iets gebouwd, waardoor we moeten omlopen. Ongetwijfeld zal het tramplan definitief worden vastgesteld zodra hier net alles weer mooi is dichtgemaakt, waarna de straat meteen weer open moet om de rails aan te leggen. In 2016 moeten beide lijnen klaar zijn. De kosten van het project bedragen ruim 300 miljoen euro en zijn wonder boven wonder niet spectaculair gestegen gedurende de laatste twee jaar.

Voorbij het UMCG komt het overstappunt. Daarna kiest lijn 1 zijn weg via het CiBoGa-terrein, een akelig rommelig staaltje van Groningse misplanologie. Het terrein, genoemd naar de circusvoorstellingen, bodes (vrachtrijders) en gasfabrieken die hier ooit gehouden zijn, vertrokken zijn en gestaan hebben, was bedoeld als woningbouwlocatie. Maar met het ongewapende oog hebben we in de verte slechts een minuscuul rijtje huizen kunnen ontwaren tussen de puinhopen. Meer is er niet. Het had hier vermoedelijk moeten lijken op Nieuw-Leyden, ook een wijk met een gasverleden. Maar het project is gestagneerd, en de website trouwens al drie jaar niet meer bijgewerkt.

‘CiBoGa’ deelt het lot van Meerstad, een enorm eilandenrijk ten oosten van de stad Groningen, waar men de woningen aan de straatstenen niet kwijt kan. Nederland is volgens sommigen te vol, maar de lege plekken krijgen ze vaak niet gevuld.

 

 

Ruimte genoeg voor de tram, kortom, op het CiBoGa-terrein, maar wie er dan hier in zullen stappen, is niet duidelijk. Lijn 1 zal via CiBoGa zijn weg zoeken naar het Boterdiep en uiteindelijk het Rufus Dingelam-gebouw op Zernike.

Dan lijn 2. Die slaat ergens rechtsaf. Je zou denken: naar het Oosterhamriktracé, waar al een jaar of twintig een hoogwaardige busbaan ligt. Maxwell en ik herinneren ons levendig een rondrit per bus die we in 1992 of daaromtrent maakten door de stad Groningen, waarbij we langs al dit soort interessante OV-highlights gevoerd werden. Die tour werd ons, OV-voorvechters, aangeboden door het toenmalige Gemeentelijk Vervoerbedrijf Groningen. ‘Z-bocht’, zeggen we nog wel eens veelbetekenend tegen elkaar. Van een tramplan was toen nog geen sprake.

Maar de huidige plannenmakers houden de mogelijkheid open om 100 meter vóór de Oosterhamrikkade de E. Thomassen à Thuessinklaan in te slaan en Kardinge te bereiken via het Wielewaalplein en de Vinkenstraat. Zo ver zijn wij niet geweest; op een dag waarop je onbeperkt mag treinen, wil je niet te ver van het station af raken. Maar ik heb die route naderhand ‘gelopen’ op StreetView en zag vrij krappe straten in een normale buurt. Lijn 2 volgt hier een ontsluitende route door een woonwijk. Deze variant is er niet op gericht, de stadsbezoekers zo snel mogelijk naar hun auto’s op Kardinge te vervoeren.

Natuurlijk moet het een machtige ervaring zijn om die meterslange straatnaam straks uit de luidspreker te horen schallen, liefst op zijn Gronings: ‘Haltse E. Tsomass’n ae Tsuessinklaen!’. Maar verder brengt dit alternatieve plan voor lijn 2 een euvel aan het licht van de Regiotram, dat eigenlijk geen euvel is: de Regiotram gaat een stadstram worden!

In de regio zien ze de bui al hangen. Men is furieus over het uitstel tot na 2020, en ziet er afstel van komen (zie dit artikel). Maar natuurlijk heeft Groningen gelijk: eerst in 2016 het stadsnet af, en dan pas verder gaan kijken.

En verder: alle respect voor de gemeenten Hoogezand-Sappemeer (35.000 inwoners), Leek (19.000) en Zuidhorn (ook 19.000), maar het zijn niet de wereldsteden waar je elke vijf minuten een railvoertuig verwacht te zien verschijnen.

Van mijn part zien ze helemaal van die Regiotram af. Volgens mij is het zo: je legt een stadstramnet aan of een regionaal railnet, maar geen combinatie, geen bastaardproduct. Dan zit je met trammetjes op het spoornet, die de regelmaat van de treinen verstoren, en treinen in de stad, die op elke straathoek vastlopen en vertraging oplopen. Daarom ben ik ook al twintig jaar tegen de Rijngouwelijn, waar ik vorige maand over schreef, en die gelukkig in zijn oorspronkelijke vorm niet doorgaat.

In Groningen kiezen ze voorlopig voor een lokaal tramnetje. In Zuid-Holland doen ze dat juist niet; geen trams in de smalle straten van Leiden. Dat is in beide gevallen verstandig beleid: het Groningse stadsnet heeft ook zonder uitbreiding naar de regio bestaansrecht, gezien het te verwachten aantal reizigers. Terwijl de Rijngouwelijn in Leiden eigenlijk niet veel meer zou doen dan het lokale busnet om zeep te helpen.

 

 

 

 

Onderweg door Groningen fotografeer ik nog een paar geveltjes. Best een aardige stad, eigenlijk, Stáád, ook afgezien van die tram, die er niet is, maar zijn schaduw wel vooruit werpt.

We verlaten de stad met de stoptrein naar Zwolle, waar ooit misschien de tram nog wel achteraan zal rijden; wie zal het zeggen!


In 2009 presenteerde ik een fotoserie van beide toen geplande tramroutes in hodologische volgorde (in volgorde van de route, bedoel ik). Dat doe ik hieronder opnieuw, volgens de nieuwe opzet. Ik laat dan maar even buiten beschouwing hoe de trams keren op het Stationsplein en laat beide lijnen beginnen op het Hereplein. Ik kies ook maar even voor de Oosterhamrik- variant voor wat betreft lijn 2, en niet voor die E. T. à T.-laan, waarvan ik geen foto’s heb. Wat ik wel heb: foto’s uit zowel 2009 als 2011. De eerste zijn veelal te herkennen aan de zware bewolking die die dag als een omen boven onze hoofden hing.

Klik op de kleine foto´s om ze schermbreed te zien.

LIJN 1: STATION GRONINGEN – ZERNIKE

Het ruime Hereplein, zo’n 400 meter voorbij het Stationsplein, is nu stopplaats voor vele buslijnen. Het plein krijgt echter geen tramhalte. De tram rijdt rechtdoor de Herestraat in, en slaat 100 meter verder rechtsaf, het Gedempte Zuiderdiep op…

… waar overgestapt zal kunnen worden van bus op tram en vice versa. Bij deze halte ligt het winkel- en uitgaanshart van de stad binnen handbereik.

Hier, op het Gedempte Kattendiep, wordt het al wat smalletjes.

Rechtsaf het Schuitendiep op, waar we een schuit fotografen. Ook Groningen kent het verschijnsel: rondvaartboot. En er ligt ook nog een culinaire schuit vastgeketend: het Pannenkoekschip.

Over de inrichting van de trambaan over dit korte stukje route wordt nog gedelibereerd. De trams kunnen in beide richtingen de linkerkade volgen, zoals nu de bussen doen. Maar er is ook een plan om het hele diep hier te overkluizen (tot nadeel van de rondvaartboot?) en er een gezellig pleintje van te maken, of zo.

Linksaf naar het Damsterdiep, dat nog een keer opengelegd zal moeten worden, wil hier ooit een tram rijden.

En wederom links, de Oostersingel op; deze tramroute is iets bochtiger dan bijvoorbeeld die over de Melis Stokelaan in Den Haag, waar je de tram nog kilometers kunt nakijken als je hem gemist hebt. Op de foto het Hanzeplein, bij de patiënten- en bezoekersingang van het UMCG.

Citybus op de Oostersingel, langs de gebouwen van het UMCG. De Citybus rijdt van Haren via de binnenstad van Groningen naar het bedrijventerrein Euvelgunne-Driebond en doet onderweg een aantal P&R-terreinen aan.

Ongeveer op dit punt aan de rand van het CiBoGa-terein komt de overstaphalte voor lijn 1 en 2.

Schuin dit smalle straatje in naar het laatste stukje van de Nieuwe Ebbingestraat. In een andere variant zou deze winkelstraat al vanaf de Grote Markt bereden worden. Maar dan had de tram diagonaal de markt over moeten steken, zodat men koos voor het Boterdiep. Die straat, door mij omschreven als een troosteloze windtunnel, ben ik in '09 vergeten te fotograferen, en in '11 wederom.

Op de Noorderstationsstraat die, zoals niemand zal verbazen…

… onder het Noorderstation doorloopt. Daarna volgt het snelle stuk van de tramlijn: over brede, rechte wegen door een buitenwijk.

Dit flatblok op de hoek van de Kastanjelaan en de Eikenlaan wordt misschien gesloopt. Dit is een beetje vreemd verhaal. De tram kan er ruimschoots langs, maar er komt om een of andere reden een ‘ovatonde’ die dit flatgebouw van zijn plaats dreigt te stoten.

Hoek Eikenlaan / Zonnelaan, nabij het winkelcentrum Paddepoel.

Ingang van het Zernikecomplex. Het zwamvormige gebouw rechts doop ik spontaan het Rufus Dingelam-gebouw. Helaas komt de hoofdpersoon uit W.F. Hermans’ Onder professoren (1975) evenmin voor in de stratengids van Groningen als zijn geestelijke vader. In die roman heet dit terrein overigens Modderpoel.

Midden op het terrein maakt de bus, en straks ook de tram, een Z-bocht.

Het Zernikeplein is verreweg de drukste halte in deze contreien.

En dan: het huidige bus- en het toekomstige trameindpunt, in een winderige vlakte. Er bestaat een goede kans dat je je bezoek aan deze site hebt te wijten aan Google. Google zit in het gebouw in de verte. Op onze fietstocht om Groningen heen kwamen we er aan de andere kant langs. Maar waarom neemt een mens nog de moeite om ergens heen te wandelen, fietsen, bussen of trammen, als je alles ook kunt bekijken op Google StreetView?

 

LIJN 2: STATION GRONINGEN – KARDINGE

 

Het ruime Hereplein, zo’n 400 meter voorbij het Stationsplein, is nu stopplaats voor vele buslijnen. Het plein krijgt echter geen tramhalte. De tram rijdt rechtdoor de Herestraat in, en slaat 100 meter verder rechtsaf, het Gedempte Zuiderdiep op…

… waar overgestapt zal kunnen worden van bus op tram en vice versa. Bij deze halte ligt het winkel- en uitgaanshart van de stad binnen handbereik.

Hier het smalle gedeelte van de Oosterstraat. Eén tram tegelijk dus. In één van de afgekeurde varianten reed de tram in de richting station via de Gelkingestraat, die parallel loopt aan Oosterstraat. Men koos echter voor bundeling van vervoersstromen, en dus niet voor het systeem op lijn 12 in de Antwerpse wijk Sint Amandus, waar de tram op de heenweg een geheel andere route volgt dan terug.

Grote Markt. Deze bushalte zal dus vervangen worden door een tramhalte.

Kreupelstraat.

Na de Maagdenbrug over de Turfsingel gaat de tram rechtdoor, de W.A. Scholtenstraat in (groene lijn). De rode lijn geeft het oude plan weer voor lijn 1, die hier linksaf zou slaan. De brug was te krap voor de draai van de tram, en had verbreed moeten worden, welke kosten de stad zich nu dus bespaart.

 

Ongeveer op dit punt aan de rand van het CiBoGa-terein komt de overstaphalte voor lijn 1 en 2.

De tram bereikt vervolgens het Oosterhamriktracé. Deze ca. 2 kilometer lange busbaan langs een lange, rechte vaart is aangelegd rond 1990 en ziet zichzelf dus binnenkort vertramd worden – als niet gekozen wordt voor de E. Thomassen à Thuessinklaan-variant. Op de busbaan rijden thans de stadslijnen 3 naar Beijum, 6 naar Lewenborg en enkele streeklijnen.

Die twee lijnen vormen de Citybus naar Kardinge. Automobilisten kunnen hun kar-dingen (die grap heb ik eerder gemaakt, maar dat is al heel lang geleden) hier stallen en voor een zeer zacht prijsje met de bus verder reizen.

Transferia mislukken meestal. Maar op dit exemplaar staan toch een stuk of 300 auto’s geparkeerd. Een druppel op een gloeiende plaat is dat natuurlijk wel, op de ca. 100.000 vierwielers die per dag de stad binnenkomen. Er is nog ruimte zat voor veel meer auto’s. Kan de tram ze hierheen lokken?

Het mag hier best wat drukker worden!


Frans Mensonides
25 mei 2011
Er geweest: vrijdag 6 mei 2011


© Frans Mensonides, Leiden, 2009, 2011.