De digitale reiziger (61)
Triomf voor de regio: Veendam weer per spoor bereikbaar


Veendam na 58 jaar weer bereikbaar met reizigerstreinen

10 kilometer spoorstaaf, 62 kilometer kabel, 15 wissels en 8400 dwarsliggers moesten gelegd worden om het 7 kilometer lange goederenlijntje Zuidbroek – Veendam weer geschikt te maken voor reizigersvervoer. De klus, die bijna 10 mensjaren werk vergde, werd geklaard door ProRail, in opdracht van gemeente Veendam, provincie Groningen en vervoerder Arriva.

‘Als we op het Rijk en NS hadden moeten wachten, hadden we het in 2040 nog niet voor elkaar gekregen’. Woorden van die strekking liet de directeur van Arriva zich ontvallen op de feestelijke openingsdag, zondag 1 mei 2011. Dit project gaat de geschiedenis in als een succesverhaal voor de regio. En voor de regionale vervoerder, die de reizigerscijfers in Groningen en Friesland in vijf jaar tijd met 40% zag stijgen.

Op die eerste mei stopte voor het eerst sinds 1953 een reizigerstrein op station Veendam. Vanaf die dag wordt elk halfuur (op zondagen en in de avonduren elk uur) een rechtstreekse rit per Spurt geboden naar Groningen. ‘Stáád’ is bereikbaar in precies een halfuur, waarmee de Qliner Groningen-Veendam, opgeheven per 6 mei 2011, ruimschoots verslagen wordt.

Wij gingen erheen op diezelfde vrijdag de zesde. ‘Wij’ zijn dan, behalve ik, mijn vroegere strijdmakker voor beter OV, Maxwell van Haeghwijck, en zijn dochter Erica, die ik vorige keer bedoelde toen ik in Erica zei dat ik iemand kende die zo heette. Ik word vandaag helemaal vrij gehouden door de van Haeghwijcks. Door die aardige geste klopt mijn colofon feitelijk niet meer, over de mecenassen die deze site niet zou hebben.

Wij deden in de stad Groningen ook nog de gewijzigde route van de Regiotram, die vermoedelijk wel een stadstram zal worden en blijven. Daarover meer in een aparte aflevering >>>.

 


We reizen op een dagkaart van Jumbo, à 14,95 euro, die geldig is op alle treinen van Nederland, behalve de Thalys (bij Fyra en ICE alleen met toeslag). Het is iets nieuws. Ik had er nooit van gehoord; sterker nog: ik had van heel Jumbo nooit gehoord, maar dat schijnt een supermarktketen te zijn waar ik toevallig nog nooit ben binnengelopen.

Je koopt het kaartje in de Jumbo-winkel. Er staat een nummer op. Dit nummer voer je in op een pagina op de NS-site. Vervolgens vraagt het systeem je, de gewenste reisdag in te vullen plus je naam, voorletters en geboortedatum. Dit moet je heel nauwgezet doen, zoals alles in het leven, want anders is je kaartje waardeloos geworden. Dan verschijnt er een plaatsbewijs in A4-formaat op je scherm die je vervolgens uit kunt printen.

Op dat kaartje staat een portret dat het mijne niet is, maar wel als een soort watermerk mijn naam en de reisdatum, eindeloos herhaald. Verder staat er zo’n vierkante scancode op, een QR-code, die je tegenwoordig overal ziet ; ik heb het een poosje gehouden voor een opleving van de op art uit de jaren zestig. In de trein moet je tegelijk met dit kaartje een identiteitsbewijs tonen.

Je mag ook nog twee kinderen tot/met 11 jaar meenemen op zo’n Jumbo-kaartje, maar die heb ik niet (ook geen reislustige neefjes en nichtjes). Maxwell heeft alleen Erica, die al ruim voorbij de leeftijd is waarop je met een railrunner mag reizen en een kindermenu mag bestellen in de restauratie van Zwolle.

Het kaartje ziet er erg waterdicht uit. Het hackersgilde zou het vast wel kunnen vervalsen, maar ik heb daar nog niets over gehoord; men is te druk met de chipkaart om zich nog met zulke semi-digitale, semi-analoge plaatsbewijzen bezig te houden, die over een jaar of tien vast ook niet meer bestaan.

De van Haeghwijcks wonen in de regio Haaglanden, zoals hun schuilnaam al doet vermoeden. Het kaartje is na 9:00 uur geldig, en ik reis daarom met de eerste trein na dat tijdstip van Leiden Centraal naar Den Haag CS, om ze te ontmoeten in de trein van 9:38 naar Groningen. Dit is die prettig snelle Intercity, die niet stopt in Meppel en dat soort buitenplaatsen, en om 12:14 al aankomt in Groningen. Ik had hem ook op Utrecht CS kunnen oppikken, maar er staan me toch vandaag al meer dan 550 kilometer te wachten om 7 kilometer nieuw spoor te kunnen bereizen, dus moet je tegen een omweggetje niet opzien.

Deze reis naar Veendam gaat toch al met een omweg. Zou je niet naar Veendam gaan uit spoorhobbyisme, maar omdat je er moet wezen, dan kon je in Assen beter overstappen op Qliner 303, die je in drie kwartier brengt naar de stad die genoemd is naar het goedje dat hem groot heeft gemaakt. ‘Groot’ betekent dan: krap 30.000 inwoners voor de hele gemeente, inclusief de veenkolonie Wildervank en enkele vlekjes. Arriva hoopt dat 2.500 daarvan per dag in hun treinen zullen stappen.

De 9:36 mag dan een prettig snelle trein zijn, Erica heeft er als bezwaar tegen dat hij met een IRM gereden wordt, waarin geen gratis WiFi-mogelijkheid aanwezig is. Nu heeft ze voor niets voor vandaag die Blackberry uit de handen van een vriend gewrongen. ‘Een vriend; vaste verkering?’, vraag ik. Nee, zo maar een vriend.

Mijn vraag lijkt ingegeven door ongezonde nieuwsgierigheid, maar Erica en ik hebben al heel lang een weddenschap, wie er het eerst verkering zou krijgen. Die weddenschap is ook al heel lang onbeslist. Zij is een opleiding gaan volgen met een overtal aan mannelijke studenten, maar dat heeft niet mogen baten. Dat had ik haar van te voren wel kunnen vertellen; zoiets werkt niet. Zelf heb ik jaren vaderlandse letteren gestudeerd te midden van een vrouwelijke overmacht - en geprobeerd serieus te blijven bij colleges over de genderbenadering van ridderromans (hoe zouden die eruit gezien hebben als de vróúwen eropuit getrokken waren om vijanden en draken te doden, en hun vrienden met een kuisheidsgordel achter waren gebleven in het torenkamertje?).

Goed, genoeg hierover, anders dreigen ranzigheden.

 

In het noorden kunnen ze hun lol niet op over de regionale triomf op NS en het Rijk (dat overigens wel de gelden fourneerde voor de reactivering; die komen uit het fonds dat gesticht is na het cancelen van de Zuiderzeelijn). Maar NS lijkt uit wraakgevoelens onze reis daarheen te frustreren. In Utrecht moeten we er allemaal uit, op last van de politie.

Er is iets aan de hand bij Den Dolder, dat niet alleen het sauzenhart van Nederland is, maar ook berucht is om zijn aantal zelfdodingen per spoor. Maar dan zeggen ze: ‘aanrijding met persoon’. Als ze het hebben over politie, dan weet je zeker dat de stremming hun eigen schuld is. We stijgen naar de hal, waar vertwijfeling heerst; iedereen tuurt óp van de zenuwen naar het wat ouderwetse treinenbord met die klapbordjes. En we dalen naar de trein naar Arnhem; omrijden via Arnhem, dat is een tegenvaller. ‘Je moet niet verbaasd zijn als we in Arnhem 25 minuten moeten wachten’, zegt Maxwell. Ik beloof hem, dat ik niet verbaasd zal zijn; ik had dat ook die keer dat ik naar Heerenveen ging, waar ik pas ver na het noenuur arriveerde.

Maar nog niet zijn we in de trein naar Arnhem gezeten, of er wordt omgeroepen dat de politie met de hand over het hart heeft gestreken, en het treinverkeer richting Amersfoort weer op gang mag komen. Terug dus, trap op, trap af. Onze trein is al opgeheven of doorgereden, dus er zit niets anders op dan te wachten op die naar Enschede en in Amersfoort over te stappen op de langzame IC die wel stopt in Meppel, etc. Dit zijn koplopers, met wel gratis WiFi; we verdenken Erica ervan, een valse melding ge-sms’t te hebben naar de politie van Den Dolder.

Maxwell heeft vrij moeten nemen voor deze reisdag, zodat zijn collega Ciska eindelijk eens van hem verlost is (dat moest ik er van hem bijschrijven). Ik als ambtenaar heb so wie so vrij; ik had gisteren vrij omdat het Bevrijdingsdag was, en vandaag omdat Pim Fortuyn op 6/5 vermoord is, of zo; ik weet soms zelf niet waarom ik nou weer vrij heb als ambtenaar, maar aanvaard die dagen in dank.

 

Ons eerste ritje over de nieuwe IJsselburg bij Zwolle, die momenteel alleen nog in noordelijke richting bereden wordt. Als je verder geduldig blijft zitten, kom je uiteindelijk toch in de stad Groningen, zoals ook een treinreis naar Minsk, Szczecin of Moskou een einde kent.

 

 

We hebben vandaag niets van doen met in- en uitchecken. Maar de opstelling van de kaartlezers op station Groningen lijkt toch speciaal gekozen met het doel, argeloze, onoplettende reizigers geld afhandig te maken.

De Arriva-Spurt naar Veendam staat al klaar op spoor 1, langs het fietspad en de busbaan. De treinen naar Veendam vertrekken 04 en 34; die uit Veendam naar Groningen 12 en 42. De treinen Groningen – Winschoten / (Bad) Nieuwschans / Leer vertrekken van spoor 4b en bieden samen met die naar Veendam een kwartierdienst tot Zuidbroek; een vorstelijke frequentie in een toch niet met bewoners overladen streek.

Station Groningen Europapark, op zo’n anderhalve minuut van Groningen-zonder-meer, zag ik al toen ik in 2009 naar deze noorderbreedten opgeklommen was; in dit verhaal over de Groningse Regiotram. Er stoppen nog steeds alleen Arriva-treinen; nog steeds geen NS-.

Zondag over een week Groningen – PSV in het Euroborg-stadion, een cruciale wedstrijd. Kampioen kan PSV niet meer worden, tot mijn opluchting. Maar als ze winnen van Groningen, zijn ze in ieder geval tweede, en ligt de weg nog open naar het lucratieve miljoenenbal, genaamd: Champions League. Maar de verliezer van het duel Ajax – Twente is dan meteen de grote schlemiel van het hele seizoen, want die worden derde, en staan voor verre, doch weinig inspirerende uitwedstrijden naar Dnjepopetrovsk, Minsk, Reykjavik en dat soort oorden.

Waarvoor dan die bekerfinale Ajax-Twente overmorgen nog gespeeld wordt? Het is een troostwedstrijd op voorhand. Die beker geeft geen recht op de Champions League. Ik ontvouw tegenover Erica (Maxwell gelóóft voetbal wel) de theorie dat degene die de beker wint, het kampioenschap verliest, door factoren als onderschatting bij de één en revanchegedachten bij de ander. De penningmeester van de verliezende club kan dan het hele volgende seizoen knarsetandend in de prijzenkast kijken naar die aartslelijke rotbeker, die wel wat wegheeft van een Gouden Koets, maar dan in zilver en zonder wielen.

Erica denkt, dat de 10-0 van PSV tegen Feyenoord, eerder in het seizoen, doorslaggevend is geweest. Daardoor begon Feyenoord extra geprikkeld aan de return, en verloor PSV in een belangrijke fase van de competitie punten, waardoor ze ook niets meer hebben aan hun door die 10-0 opgevijzelde doelsaldo. En waardoor er voor het eerst in de geschiedenis in Amsterdam gejuicht werd om Rotterdamse doelpunten. Rare sport eigenlijk, voetbal.

Het rijtje van vier stations in de gemeente Hoogezand-Sappemeer ken ik nog van logeerpartijen in mijn jonge jaren bij oom en tante. De buitenste stations, Kropswolde en Sappemeer-Oost, liggen toch wel min of meer in the middle of nowhere.

 

 

De doorloopmotor van de Spurt; Arriva-wens op het kantoor bij station Groningen


Dan Zuidbroek. Het station ligt in de zon te bakken bij een aantal grote silo’s. Er is een rangeeremplacement voor goederentreinen. En nu slaan we dan af naar Veendam; het nieuwe stuk waarvoor we die rit gemaakt hebben.

Met zeer matige snelheid, en ritmisch begeleid door ouderwets kedeng-kedeng, nemen we de scherpe bocht. Daarna gaan we met een maximumsnelheid van 100 het kaarsrechte spoor zuidwaarts op, naar Veendam. Het loopt langs grazige weiden en zompig-zwarte akkers. Ik probeer een foto te maken vanuit de trein, maar die mislukt, door de donkerbruine koek van diesel, die zich ook bij moderne dieseltreinen als de GTW vastzet op de ruiten.

De trein is zo goed als leeg op dit middaguur; de Veendammers hebben hun proefrit al gemaakt en zijn nu al gewend aan de luxe van railverkeer. Na een paar kilometer maakt het platteland plaats voor een uitgestrekt bedrijventerrein. Veendam doet al lang niet meer in turf. Er is een aftakking van ons spoortje naar een groot containerterrein. We zien een schroothandel en een bedrijf met een complex van loopbruggen, waar Joost weet wat vervaardigd wordt.

Dan komt de bebouwde kom in zicht, en daarmee het station, dat bestaat uit een simpel perronnetje langs enkelspoor. 25 passagiers verlaten de trein. ‘Boehhhh, boehhhhh’, horen we, als we uitgestapt zijn. Heel landelijk, maar het geloei is afkomstig van een stratenmaker, die daarmee aanwijzingen geeft aan zijn maat in een graafmachine.

 


Honderd meter verder ligt het oude station, waar tot 1953 reizigerstreinen vertrokken. Hier begint de toeristische stoomtreinlijn STAR (genoemd naar de oude spoorlijn Stadskanaal – Ter Apel – Rijksgrens), met toeristische treinen naar Musselkanaal via Stadskanaal.

De regio is vast van plan, de Spurt via het STAR-spoor door te trekken naar het 15 km van hier gelegen Stadskanaal. Een prima idee, maar grote twijfels heb ik nog steeds aan aanleg van een nieuwe spoorlijn Stadskanaal – Emmen. Dat zal niet de meest rendabele van Nederland worden. Alleen als ze sneltreinen Emmen – Groningen laten rijden (met stops in bijvoorbeeld Stadskanaal, Veendam en Hoogezand-Sappemeer) kan het nog iets worden.

Arriva begrijp ik ook wel; zij rijden straks Emmen – Zwolle, waar ik laatst nog was, en willen graag één doorlopend net in heel Noord-Nederland. Maar vanwaar dan die voorgenomen inkorting van die spoorlijn tot Emmen-Zuid? Afscheidscadeautje van NS, om Arriva te pesten?

We kijken door de ruiten van het oude station. Dit ziet er nog net zo uit als 58 jaar geleden, met zelfs een loket voor IJLGOED. En die sombere, oude loods daar, moet dat nou het nieuwe busstation voorstellen? Ik las iets over de loods van Jonker, die als zodanig ingericht gaat worden.

Daarmee komt een eind aan het busstation aan de andere kant van het centrum, in de buurt van de Lange Leegte. We kunnen het vandaag niet meer vinden, maar het liep al op z'n laatste benen toen ik in 2003 deze streek deed per bus. Ik schreef:

Op het busstation van Veendam hangt een digitale thermometer die -47 graden Celsius aangeeft, een nauwkeurige weergave van de emotionele gevoelstemperatuur die deze plek kenmerkt. In de jaren 50 moet dit busstation de trots van het dorp geweest zijn; de enige snelle verbinding met de buitenwereld in een tijd dat nog vrijwel niemand een auto had. Nu is de boel definitief verloederd. Het lange, op een ziekenbarak gelijkende kantoor schreeuwt om een likje verf. Buskaartjes en -boekjes zijn hier al heel lang niet meer verkrijgbaar. Van snackbar / croissanterie De Busstop zijn sommige ruiten ingeslagen en andere dichtgemetseld; bulldozers zullen het etablissement binnenkort wel met de grond gelijk maken. “De gezelligste halte van Veendam”, was De Busstop ooit; ik weet niet of dat wel een aanbeveling is, of geweest is (hoeveel andere gezellige haltes zijn er in Veendam??).

Zoals gezegd rijdt de Q-liner naar Groningen vandaag voor het laatst. Nog wel is er een boemelbus, lijn 76, via o.a. Muntendam, Zuidbroek en Hoogezand, die in Zuidbroek ook weer aansluiting op de trein geeft. Ik denk toch, dat er de meeste Veendammers erop vooruit zijn gaan, zeker sinds ik las dat ROVER zich gaat ontfermen over ‘gedupeerde busreizigers uit Veendam’. ROVER koert tegenwoordig als een duif over dingen waarover ze beter konden zwijgen, en houdt haar kop over zaken waar dringend tegenaan getrapt zou moeten worden.

En dan die nieuwe voorzitter; een man met minder mediageniekheid hadden ze toch moeilijk kunnen benoemen. Daarmee staat hij in een lange traditie binnen ROVER. Die foto! De bedomptheid die er vanaf straalt; die van een bedompte club, vroeg-oud voor een jubilerende 40-jarige. Ik ken de voorzitter niet, maar heb met hem in het ROVER-forum wel de degens gekruist over meer inhoudelijke dingen. Hij snapt niet dat het afschieten van de Rijngouwelijn een zegen is. ‘De degens gekruist’ is niet juist uitgedrukt; een ROVER-voorzitter reageert nooit op kritiek, van leden noch afvalligen; ook dat is een lange traditie.

Maxwell doneert elk jaar nog trouw zijn lidmaatschapsgeld, maar vindt ook wel dat de Maatschappij voor Beter OV het een stuk beter doet in de media; een frisser geluid en vaak verstandiger meningen. Eigenlijk wonderlijk, want de oprichter en frontman van die club, Rikus Spithorst, heeft een spectrum persoonlijkheidsstoornissen die een psychiater zouden doen likkebaarden.

 

 

‘Boehhhh, boehhhhh’. We lopen de stad in via een wijk met opvallend mooie villatjes uit het interbellum. Zoals overal in het veen vormt de (hier gedeeltelijk gedempte) vaart, met zijn statige herenhuizen, met zijn draaibruggen, de spil van de stad.

Vormde, moet ik zeggen, want tegenwoordig is dat kanaal een beetje naar de achtergrond gedrongen door het grote, gedeeltelijk overdekte winkelhart d’Eenvormigheid. De naam is een duidelijk voorteken; het lijkt op honderden andere winkelcentra in het land.

Hoewel het geen winkelweer is, bezoeken we er toch een paar. Natuurlijk in de eerste plaats de Jumbo, die ons het genoegen verschafte van deze reis (we kunnen ons geld nog half terug krijgen voor dat akkefietje in Den Dolder, zegt Maxwell).

Vervolgens betreden we Scapino, in schoenen en klederen; voor mij ook een onvergetelijke eerste keer. Bij de ingang staat een tombola, bewaakt door een hinderlijk vrolijk huppelkutje, in kleurrijke uitmonstering. Je kunt draaien voor 5, 10, 20 of 50% korting. Erica draait 20%, maar vindt in de uitstalling van goedkope rommel niets van haar gading, zodat ze ook niet profiteert van deze meevaller.

Al even kleurrijk is het busje dat we zien rijden. Het is de Servicebus, die alle hoeken en gaten van Veendam en Wildervank aandoet, en stopt bij alle winkel- en buurtcentra.

Daarna lopen we Xenos maar even binnen, waar wederom een wereld voor me opengaat. Ze verkopen wat Vlamingen ‘falingen en overstocks’ zouden noemen, en penozejongens: ‘spullen die van de vrachtwagen gevallen zijn’. Het aanbod aan meubels, posters, frutsels, kruidenierswaren en wat niet, is in deze winkel-van-Sinkel dan ook altijd een verrassing. Volgens Erica kun je er na tegenvallende winters tot in het holst van augustus blikken erwtensoep en Gelderse rookworsten kopen voor een paar dubbeltjes.

Deze keer hebben ze de hand weten te leggen op een partij van honderden akelig fel gekleurde, beglitterde plastic koningstronen, die aan de man worden gebracht als pianokrukken. Als ik nog eens in de onwaarschijnlijke omstandigheid kom te verkeren dat ik een vierderangs bordeel moet inrichten, dan zal ik zeker bij Xenos te rade gaan.

 

Met dit winkelaanbod is het geen wonder dat de streekbewoners zich graag naar Groningen stad begeven voor hun inkopen. Maar daarvoor nemen ze niet op een vrijdagmiddag de trein van 14:42, waarmee wij Veendam verlaten, want die telt bij het binnenrijden van Groningen slechts een stuk of 20 passagiers.

Deze lijnen moeten het hebben van een paar piekuren. Of die RegioTram wel een succes wordt, is daarom maar zeer de vraag. Naast vier treinen vertrekken er vanuit Hoogezand dan ook nog eens zes of acht trams per uur, maar het vervoersaanbod voor al die verplaatste zitbanken zal zelden aanwezig zijn.

 

 

Onderste foto uit archief De digitale reiziger, 2009

We stappen uit bij Europapark, waar een 25-hoog kantoorgebouw, met golven en slagen erin, staat bij te dragen aan de miljoenen vierkante meters kantoor in Groningen – of aan de leegstand; het is van deze afstand niet te zien. Een andere keer meer over de tram, die wij nu in Groningen gaan bewandelen.

Uren, vele uren later scheiden onze wegen op Utrecht Centraal. Maxwell en Erica gaan naar huis via Roosendaal. Ik vind het wel welletjes, en neem de kortste weg naar huis en haard. Zeven uur trein achter de rug, en toch ook nog uren gewandeld. Ook dit was een prachtig mooie dag in het hoge noorden!

Frans Mensonides
14 mei 2011
Er geweest: vrijdag 6 mei 2011

Foto’s van de fotograferende digitale reiziger, de IJsselbrug en het hoge kantoor in Groningen zijn gemaakt door Maxwell van Haeghwijck.


© Frans Mensonides, Leiden, 2011.


<< naar thuispagina Frans Mensonides