Soldaat zonder rang
In Huygens’ tijd bestond het leger grotendeels uit huurlingen, mannen die hun diensten aanboden aan de veldheer die hen het best betaalde. Deze huursoldaten werden gezien als een noodzakelijk kwaad. Zij waren onmisbaar in het leger (‘een ijzeren spijl in het hek van het vaderland’, zoals Huygens schrijft). Maar deze ruwe lieden veroorzaakten ook veel leed en liepen gemakkelijk over naar de vijand.
De huurlingen verdienden een karige soldij, maar konden hun inkomsten aardig opschroeven door plunderpraktijken. Mede om die reden velt Huygens een hard oordeel over de soldaat. In tegenstelling tot de zeevaarder uit de zedeprint De matroos, die strijdt uit vaderlandsliefde, is de huurling alleen op buit uit. Hij zal daarom zijn trekken wel thuiskrijgen; is het niet op aarde, dan wel in het hiernamaals.