Voor deze heruitgave is het exemplaar gebruikt van de Bibliotheek Wageningen UR
Dood-Rolle ende Groef-maal Van FLOORTIE-FLORAAS.
1 Iaap-graag-Rijck och! wat reet je Floortje is é sturr've
Mijn lieve soete sull nou binje hiel bedurve,
Och! t'was een binne-koors die t'Sieltje van heur joeg?
Doch weetje weerse bleef se voer naa Nobis-kroeg.
OPMERKING: Dit pamflet is (niet geheel consequent?) geschreven in dialect. Voor ‘ee’ moet soms ‘aa’ gelezen worden, voor ‘ie’ soms ‘ee’, en voor ‘eu’ soms ‘oo’. Verleden deelwoorden beginnen soms met ‘é’ i.p.v. ‘ge’.
Dood-Rolle: lijst van erfgenamen; testament (?; niet in WNT; rol=namenlijst)
Groef-maal: begrafenismaaltijd (niet in WNT)
wat reet je: raad eens wat er gebeurd is!
bedurve: in het verderf gestort
binne-koors: (koorts die niet wil overgaan)
Nobis-kroeg: de hel
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
80
85
90
95
100
105
110
115
120
125
128 |
FLoortjes oogen sijn gheloken, Nou heur Vrienden an gesproken, Nou ghebeden arm en rijck, Om te volghen t'droeve Lijck, Rievers-Ian iey moet an ’t drave, Om te bidde tot begrave Al die, dieje hier siet staan Om in Rouw te groev' te gaan: Eerst het Coel' om t' Bieren Aartje, En Iaap-Pelser met sijn Vaartje; Deer nee Pietje Selde-Tuys Dan tot Willem in het Kruys: En dan voort tot de groote-Snyer Coerten Ian de Coop-vaardyer, Runt dan voort alwatje meugd Tot ons Keesje vol van Vreugd, Maer voor alle dingh by loo Jan Gaet tot Casteleyn en Strooman, Dan tot Heyn van Markens ras En tot Teuntje inde Kas: Gerbrants Marten en by dese Moet mee Iantje Volckerts wese, Dit 's al volck van 't naeste bloet, T’ geen voor al daer wesen moet: Dan tot Rombout inde Salmen Klaas die koren heeft van Halmen, Nodigt die mee mit sen Breur Geet dan voort tot Jan laat veur, En in 't Swart-wout mit heur viere Dan de Knecht der Tresoriere, Met sijn Soon, en lieve Ian Loopt dan voort tot Laken-man, Keesje Bartels, Fop de Lieger En de Pelser inde Vlieger, Datje die doch niet vergeet Doet tot Drie-bout oock de weet, Dat de Dochters met heur beye Komen Floortjes-dood beschreye, Op de Staet en't Groef-mael nood, Van ons soete Floortjes doot. Heyntje in 't Verguld Uyrwerckje, En sijn Buren in dat Perckje Loop, ey! Ian loop lustig voort En beschickt het soo het hoort, Doch die ick hier heb vergete Koomje licht by dees te wete, Want den eene kend den aar Geet maar heen je raackt wel klaar, En as t’Lijck dan is te Kercke Om de Vriende wat te stercke, Selmen voort het Groeff-mael doen En de scha soo wat vergoen, Eerst soo selmen Slaa deer ete Ende Suering niet vergete, Slaa mit Suring lieve knecht Dat moet sijn het eerst gerecht, Dan Kom-kommer mit wat Krote Dit mit Oog-Eeck over gote, En dan voor de twiede reys Dienter anders niet as Vleys, Gien Ent-veugels maer wel Woorde Die men vet by Tonge smoorde, Deer dan voort Kemp-hane by En schaft dan de Stock-vis vry,. En set tusschen beye Steure Op dat elck sijn lust mach keure, Maackt van Stekel-baarsen mee Vry een Water sootje ree, Geefter dan noch op het leste Groote Krabbe mee ten beste, Schenck heur dan Roo-neuse-wijn Op dat elck mach vrolijck sijn, Want men moet heur wel tractere Brengt dan voor banket Muyl-pere, En Capittel-stocken vry Brengt die met de Rijsten-bry, Jan-maet wilt dit soo beschicke Let te dege op je sticke, Loop doch gau doet alles wel Denckt wat loon je krijge sel, Vaar wy selle miltheyt tone En jou wel mit Stoters lone, Floortje leet noch wel wat naa Al lijckt het veur menig schaa, Eerst ist schaad'lijck voor de Brouwers En dan veur heur Tempel-houwers, Deer men dickwils nacht en dach t' Soete Floortje dienen sag,. Van de grage Slickebiertjes By de gecke trecke Viertjes, Hoe of Teunis-Kind de Weert Mit sijn Grijse-lange-beert, Onse Floortjes-dood sel smake Off t'gien Bruyloft uyt sel rake? Nou hy Floortjes-Vriende niet Mier ten Offer komen siet, Doch ick wed dat Ieremijs Nou te schendig inde ly is, Wie weet hoe ons Haantje maet Nou sijn Veeren hangen laet Nou het gien geklep van Litte Hoort, hoe treurig sel het sitte, Dan het is een groot verlies Veur ons Iantje in het Vlies, En hoe stil ist op de Doele Want men hoord deer niet kryoele, As men wel veur deuse dee Floortjes-dood schaad heur al mee, Doch t’is al om niet é sproke s’Heefter poortje al é loke, Och heur Giesje isser uyt Best mee nou de klocke luyt, Want mit kermen en mit krake Kenment doch niet anders make, Deer om loop mijn Ian loop heen Dat dit Volckje wert ébeen, Op dat Floortje nae heur weerde Raeckt mit alle staet ter eerde, Geet, doet as ick heb é seyd Dattet Groeff-maal werd bereyd, Want sy heeft dit soo bedonge Eer heur t'Giesje is ontspronge, En as sy dit had' é deen Isser' affter uyt é geen.
|
Rievers-Ian: (misschien verband met revelen: raaskallen; ijlen) - Om te bidde tot begrave: (Rievers-Ian was blijkbaar de aanspreker)
Pelser: bontwerker
Snyer: kleermaker
Runt … meugd: ren wat je rennen kunt
by loo: potvertdorie! Strooman: (?; voorbeelden in WNT: vogelverschrikker; pop om iemand mee te bespotten; slappeling, zijn alle uit latere periode)
volck … bloet: Flora’s naaste bloedverwanten Salmen: (een herberg?)
Jan laat veur: (?; niet in de lijst van ‘Jan’-uitdrukkingen in WNT) Tresoriere: penningmeesters; schatbewaarders
Vlieger: (een herberg?)
Doet … de weet: laat het ook weten aan… - Drie-bout: ?
Staet: pracht en praal - nood: verdrietige (?; noode: eig. ongaarne; met tegenzin) In … Uyrwerckje: ? (naam van een herberg, of: de horlogemaker) Ian: (nog steeds de aanspreker uit r. 9) beschickt het: regel het
Koomtje … wete: dat hoor je wel van deze lieden je ... klaar: je krijgt het wel voor elkaar
scha: (geleden door de dood van Flora, ofwel: de instorting van de tulpenhandel) – Slaa: sla / slaag (alle gerechten bij het Groef-maal zijn dubbelzinnig) - Suering: geneeskrachtig, zuursmakend kruid Krote: bieten / zooitje mensen (?; z. WNT: kroo) - Eeck: edik; azijn (werd in verdunde vorm wel als geneesmiddel gebruikt; hier misschien voor dichtgeslagen ogen) - reys: gang (van het diner) - Woorde: woorden / woerden (mannetjeseenden)
Steure: vis / woede; ergernis (van storen: niet als zelfstandig naamwoord in WNT) - Op dat … keuren: zodat iedereen kan proeven wat hij wil - Water sootje: vissoep - ree: gereed; klaar
Roo-neuse-wijn: (wijn, die een rode neus veroorzaakt)
Capittel-stocken: (evenals muyl-pere spottende benaming voor slaag) - bry: pap / stelletje slappelingen) Let … sticke: (uitdrukking? Niet in WNT of Stoett. stick kan o.a betekenen: kanon of stok)
Stoters: opstoppers / (buitenlandse) muntstukken
heur Tempel-houwers: de kroegbazen
trecke Viertjes: (niet in WNT; Krelage 1942:303 gokt:) rokers
Off … rake: zou het feest nu niet uit zijn? (of wellicht toespeling op een echte bruiloft, of op het “huwelijk” met Flora)
Nou … is: nu zwaar in het krijt staat (schendig: jammerlijk; schandelijk; ly: lei (waarop schulden bijgehouden worden)) Geklep van Litte: vleugelslag (?; lit: lid van het lichaam; gewricht)
Vlies(vermoedelijk een herberg) Doele: (de schuttersdoelen
heur: (nl. de kroegbazen)
‘s’Heefter … é loke: ze heeft haar ogen voorgoed gesloten - Giesje: zieltje
‘ebeen: (gebeden) uitgenodigd
mit alle staet: met de nodige luister
Isser’ … é geen: is ze er tussenuit geknepen |
[cursief; namen romein]
FLOORTJES FLORAAS Uyterste-wil.
129 Doen Floortje lach in nood en dat se nau mier sprack
130 Soo dat van bangigheyd heur t'klamme-Swiet uyt brack,
Ontviel heur deur de angst een klompje uyt-ten gele
Doen sey se leet mijn volck dit nee mijn dood doch dele,
En dan t' verweende goet dat sy noch agter laet
Hier alte guyse-gaer in d'Inventary staet,
135 Denckt wat een Schat is dit? wie of het oyt soo groff sach
136 Besiet dan of hier niet dit eer'lijck Groeff-maal off mach. I.Soet.
Doen: Toen
Klompje uyt-ten gele: een klont gal (zie WNT geel (I) en klomp; NB: gele gal wordt in de temperamentenleer geassocieerd met het cholerische type, een driftig en impulsief slag mensen)
verweende: schitterende
alte guyse-gaer: geheel en al; alles bij elkaar
wie … sach: wie ooit zoveel bij elkaar zag
off mach: vanaf kan; van betaald kan worden.
INVENTARIS,
Vande naa-ghelaten Goederen wijlen Floortje Floraas.
Admirael van Enchuysen, van Enghelant, Crijntghes, van Hoorn, Liefkens, Admirael de Man, Rotgans, van Eyck, Ghelder, Cattellijn, Admirael van Weenen, Anvers, Argentiers, Alexander, Audenaerde. Bruyne Purper, Brandenburgher, Buseloo, Beschuyt Backer, Brabanson, Brabanson Spoor, Bellaert, Bruydt van Haerlem, van Enchuysen, Blienborgher vroeghe, laete, Butterman, BransonClomp-maecker, Coorenaert, Croon Gheele, Witte, verkeerde, Columbijn de Meester, Camelot Crom-hout, Columbijn met Wit Root ende Arghentijn, Camelot Coop-al, Cenekourt, Cent, Caesar. Dr. Balten, Duyck meen ick, Duck Flory, Dolabella. Elsevier, Egmont ofte rechterOog. Fabri, Gouda, Gideon, Gheblutste, Generael de Man, Ghedeelde, Gevlamde van Cenecourt, Goliat, Geel eñRoot vanLeyden, Generalissimo, Gemarmerde van Caer, van Goyer, Generael Nieuw'lander, Grebber, Groote Standaert, GrooteGepluymiceerde, Hoe langher hoe Liever, Haghenaer, Helena. Iorij Naby, Incarnadijn Gevlamt van Quaeckel, Incarnadijn Branson, Ioffrouw, Ian Gerritsz.
|
Latour, ’t Lant Iuweel, Le Grandt, Lack Paspoort, van Rijn, de Hooghe, Pieter Christiaensz. Lion. Moytjes Moy, Max van de Prins, Meter-man, Marveilje van Quackel, Moye Duyck, Mercurius. Nons Wit vroeghe, Nons Wit laete, Nette Branson, N ieuw'lander, Nieuw'borgher. Olinda. Parsse-maecker, Purper ende Wit Ieroen, Verwint, Bosschaert, Laeckeman, Kramer, Perel, Palto, Provenier, Petter, Presens Liefkens, Parragon Liefkens Rijswijcker, Root ende Geel Verwint, Root ende Wit Verwint, Rattebeet, Roosjen, Sayblom van Spoor, Sayblom van Coningh, Bol, Ghemeene, Sori Liefkens, Swijmende Ian Gerritsz. Seyl-Straet, Spits Lack van Quackel, Schilder, Schrijn-wercker, Scipio Africanus, Spinnekop Verbeterde. Tourlongh, Tournay Calijn, Heemskerck, Tulpa Bitter, Stam, Ghelder, Reynout Trojaen. ViceRoy, Violet-geboort Rotgans, 't Weeskint, Wit met Roo Tippen.&c.
Item noch eenich Pont-goet.
Croonen, Witte of geele, Switser, Rijswijckers, Gebiesde van Coorenaert Admirael de Mans, Geel eñ Root vanLeyden, Audenaerden, Coorenaers, Centen, &c. |