Voor deze heruitgave is het exemplaar gebruikt van de Bibliotheek Wageningen UR
NB: op het origineel zijn de pagina’s ongenummerd
Geschockeerde Blom-Cap, T'samen ghenaeyt van veelderhande lappen, ende wel warm gevoert met Schotse Bocken-vellen, gemaeckt op 't versoeck van verscheyden, niet Tulpisten, maer oprechte Bloemisten, ofte Liefhebbers van alle Bloemen en Bloemkens.
D' Auteur hoopt dattet sal soo sluyten om de ooren, Dat mender met een priem nau in sal connen boren.
Ghedruckt met ordre vande rechtsinnige, doch buyten consent vande onwetende Bloemisten van Hollant, op Cuylenburgh, daer men 't roode Hoorn in ’t witte velt voor Wapen voert. ANNO 1637.
[fol. 1]
Dedicatie ofte toe-eygeningh aen alle Floristen oft Liefhebbers vande Bloemen, soo cleen als groot.
E.E.A.A. Ick heb van overlangh versocht ende van diverse van u E.E.A.A. Collegie gheport zijnde, eynd'lijck na gedane belofte niet langer connen nalaten de pen op't papier te brenghen, ende naer mijn cleen vermogen dit Capken t'saem te nayen. Het sluyte dan soo 't sluyt, Het schijnt het waster in en moester nu eens uyt.
Ick hebt vertrouwen dattet by menighe onwetende Florist ten quaetsten gheduydt sal worden, doch patientia. Ick ben verseeckert, ende houdt het voor verseeckert, dat ick dit in't minste niet uyt eenige inghenomene haet ofte passie, oock niemandt tot prejuditie van syn eer, maer self op't versoeck van u E.E.A.A. Collegies Comparanten ghedaen heb. 't Is cleen, nemet in danck van hem, die is en geern blyven sal t'uwaerts altydts geaffectioneerden
Pieter Jansz. van Campen.
|
|
Geschockeerde: geschakeerde; veelkleurige - Cap: zotskap Schotse: malle; gekke; scheve (of: uit Schotland afkomstige; woordspeling) - Bocken-vellen: (bok heeft veelal ongunstige associaties: dom, geil, koppig, zondebok, etc.) - Tulpisten: (spottende benaming voor tulpenspeculanten)
consent: vergunning; toestemming Cuylenburgh: Culemborg (stad, die geassocieerd wordt met schuldenaars; nadere uitleg in inleiding)
Dedicatie; toe-eygeningh: opdracht - Floristen: (oorspronkelijk) bloemenliefhebbers of –kwekers; tulpenspeculanten E.E.A.A.: edelachtba(a)r(e) - van overlangh: na lange tijd Collegie: genootschap van tulpisten - gheport: daartoe aangezet
ten quaetsten gheduydt: negatief zal worden uitgelegd - patientia: (Latijn) heb geduld! inghenomene: laatdunkende prejuditie: nadeel; schade Comparanten: compagnons; leden van het college van tulpenspeculanten - t’uwaerts altydts geaffectioneerden: u altijd toegenegen
|
|
|
|
1*
5
10
15
20
25
30
* * 35
40
45
50
55
60
65
70
75
80
85
90
95
100
105
110
115 *
120
125
130
135
140
144
|
[Fol. 2]
Bloem-Cap.
WAt blaest en raest nu doch ons Fama langhs der straten? 't Is Yet oft Niet, want siet een yeder can't niet vaten: 't Is ydelheyt soo't schijnt, maer niet voor alle man, 't Is Gonst noch Const, en 'tlacht den menschen soet'lijck an, En 't schijnt den desen vreemt, en d'ander gantsch niet wonders, Den derden gulle spot, den vierden niet besonders: Doch 't is (soo 'k heb verstaen) der schooner Bloemen-clac Aen Flora, om dat sy niet meer en zijn geacht, Om datmen Tulpa nu als een Goddin doet vieren; Daer sy doch Tuyn en Veldt, soo wel als Tulpa cieren. Den Tulp, die reuck noch smaeck, noch geen virtuyten heeft Is als een trotse Clomp, die in pompeusheyt leeft, En niemandt nut en doet, als met sijn Kante-kanten, Aen Nies (Veneetsche Pracht) een spot voor d'Elcquanten. Maer 't is (soo 'k heb verstaen) van een verwaent Mennist Genoechsaem reed gheseyt; doch dat volck soeckt geen twist, Hoewel men onder haer al mede houdt vergaringh En quanselt mette Tulp sots-wijs na sijn verclaringh. Hy heeft ghemaeckt de Cap, en 't beltjen dienter an; Een looden Bel behoeft dan desen fijnen man. Want hy een groot Tulpist en inde Cap geweest is, En slaet geen meer geluyt. Raedt wat het voor een geest is? Doch niettemin hy raeckt somtijdts den nagel wel, En roemt een recht Florist (dien hoort een gouden Bel) Die yeder Blom bemint, ja schickts' uyt vreemde Custen, En laetse in sijn Tuyn by d'ander bloemen rusten; Den eenen om sijn schoon en wel ghestelde cleur, Den ander om sijn raer en aenghename geur. Niet dat den Tulp veracht, oft deser een de minst is; Maer dattet om het Gout en slechts te doen om winst is. Den Tulpa schoon van cleur, gevlamt, gelackt, geboort, Van geel, van roodt en wit, of watter aen behoort,
[fol. 3]
Is sulcx Natura geeft oock meed' aen d'ander Bloemen: Wat ist dan, of waerom moetmen de Tulpa roemen? Een yeder bloem sijn cracht en sijn virtuten heeft, Elck mensch na sijn humeur alhier in Hollandt leeft. Doch hola! niet te verdt, het zijn maer fantasijen: Want menich meer om schat als om de deuchde vrijen; 't Is waer de Tulp meest gelt, en 't gelt dat is de leus, En om de liefd' van't gelt de Bloem-geck wierde Geus: Niet Geus alleen, maer creegh daer by terstont een Capje Van veelderleye cleur, bedongh oock met een snapje Een silv're Bel daer aen, en dat moest zijn vergult. O lieve cleen Gebloemt! hebt noch een tijdt gedult, Het sal op't pleyten gaen nu coemt het op't ontfangen, Betalingh moeter zijn, heel aers gaen nu de sangen; 't Een is een pleyt-sieck Boer, d'aer een crackelich mensch, En desen schort de macht t'ontfangen na sijn wensch. De winsten sijn wel soet, de wijn-koop smaeckt heel dapper, Maer alst op 't hooghste is, men geeft de Coop den wapper: Daer staetmen dan en kijckt: loop Wever we'er na 't Touw, Loop Schilder na 't Panneel, Boeckdrucker by u Vrouw, Boeckbinder in u hoeck, ghy Moesman we'er aen't delven, Ghy Wijnverlater meed', ghy Meester kent uselven, En broedt u doch niet mal als het Mennistjen deedt, Die d'alderbeste Blom baloorich 't hooft af sneedt. Ghy Reder by het schip, en scheeps-berederijen, Hier Bol-warm steyl van oor, ghy die versuymt het vryen, En om der Bloemen-sucht het liettet alles staen, En saecht u Vryster met een aer ter Kercken gaen. En noch wat meerder is, het schijnen toverijen: Het Vrou-volck in dit werck ten hooghsten haer verblijen, En porren hare Mans te loopen na den Croegh, (Die anders wel voor-heen hem deeghlijck nuchter droegh) Om dese Cap t'aendoen, ‘t is eerlijck daer te drincken; Ja Predicanten self die laten hun vol schincken Den Beker van die winst en Bloemen-sottery, Hoewel het de Gemeent houdt voor een spottery. Diana van de Tulp haer huys-werck gantsch laet steken, En wil by Flora self becans niet zijn geleken. Dat Cicero nu mocht sijn oogen eens opslaen, Hy sou voorseecker wel beschaemt zijnd, henen gaen,
[fol. 4]
Soo seer welsprekend zijn al dese Gelt-Floristen; 't Is niet als d'Armin’jaen met Geusje plach te twisten Van saecken van't Geloof, of welvaert van het Landt: Maer dese Coopmanschap heeft soo de overhandt, Dat oock den Schoester can syn woordt soo wel niet houden Aen dien yets maecken laet, als waer hy op vertrouden. Soo spreeckt elck van de Bloem, soo swetst elck van de Tulp, Soo wel den Ouderlingh als d'onbedaerde Wulp: Den eenen dient een Clock aen't Capje vande Bloemen, Diem' in plaets van Florist Godist behoort te noemen. Soo spreeckt elck van de winst als Papegayen groen, Ja om een cleen verlies de Snijer gaf een soen Aen sijn beminde Wijf, dat sy twee blawe oogen Daer van een tijdtlanck droech: Maer 't Quantje was bedrogen. Men coopt aldaer een Bloem wel over thiender handt, En die de laetste is, die raeckt licht inde schandt. De Grooten zijn verblijdt, en soecken quijt te maken, Hun bloemen van goe Naem, de cleene mogen waken, En letten op de Wet oft Bloeme-pleytery; Doch s'hebben onder haer een self Wet-fettery. Hier ist Musijck verkeert, hier gaet den Bas u vooren, Behaeght u Snaren-spel, soo mooght ghy vlijtich hooren. Wech mette Apoteeck Enckhuyser Hoorens-kint, Alsoo ghy mette Tulp meer als met Cruyden wint. Schout Blocker Edelman ghy dieven van de Bloemen, Want ghy mooght in sijn Tuyn soo heymelijck niet coemen, Of 't scheltjen in sijn bedt dat hanght hem soo aen't oor, Dat hy wel haestich sal ghesprongen comen voor, En nest'len u den broeck; Pasteytjes sultge backen, Door dien na dese cost veele grage maghen snacken. Een Admirael de Haes op Lijven veel vercocht, Heeft lichtlijck in reedt gelt veel meerder opgebrocht Alst uytgheloofde gelt van 1400. gulden: Maer om betalingh moet Vercooper noch wat dulden. Wijck voor de Casteleyns van Alckmaer en van Hoorn, Doch wijct Bloem-sotten wijct, vreest meest voor Godes toorn. Die alles geeft genoech, die onse Landt can zegenen, En over Arm en Rijck geeft son-schijn en doet regenen. De Coopmanschap staet stil, de Redery verslapt, Hoe comt het, weet ghy't wel? de Grooten zijn gecapt.
[fol. 5]
Men ruylt in 't Noorder deel ('t is werck van de dollen) Een groot en eel stuck landts voor 5. 6. Tulpe-bollen. Haes mooght ghy reysen niet, u Wijf heeft 't al beschickt, En om een Olykoeck soo naeuwtjes niet en mickt. Wel 't is een wonder dingh: 't zijn Heeren, Coopluy, Boden; Ja Predicanten oock die eeren dese Goden, En Ouderlingen meed, ist niet een wonder dingh? 't Is tovery of niet, 't is nochtans sonderlingh: Den Apoteeck, Rentier, en Medicijns Doctoren Die sietmen door de neus van dese sotten booren. Een yeder loopt om seerst ter veylingh door de wint, Den Bol is nau in't O of 't is stracx; Hap mijn kint. Wy worden by een Bloem (van David) wel gheleecken, Vergaen oock als een bloem, als veeltijdts is ghebleecken, En blijckt noch alle daegh, en meermaels blijcken sal. Ey lieve Tulpe-sot, blijft doch niet langher mal, Siet noch ter deegh eens om, en merckt hoe haest can commen Uws bloemen-blads afval, wech is dan al u rommen. Wat loopter menich mensch elendich langhs de straet, Die ghy van uwe deur met cleene troost ontslaet, En laet haer henen gaen als oft ghy niet const geven, En inde gulle Croegh met grooten winst wilt leven: 't Is al te droeven spijt voor Godt die't alles geeft, Door wien niets roerend' is dat door hem niet en leeft. En houdt het my ten goed’ het druckt my aen het herte, Doch 't was een recht Florist die my tot schrijven terte. 't Verstant is al te teer, 't vernuft is al te plomp, t'Herhalen alles weer des ben ick al te lomp. In Druck leyt mijn gheluck, 'k en can't niet al uytdrucken, Ick scheyder af, een aer noch bet soo't wil ghelucken. Maer even wel al eer ick u noch nader gae, Soo singht uyt Liefd en gonst my dese veersen nae.
|
|
(de beginpassage verwijst naar het pamflet Clare ontdeckingh; zie inleiding) Fama: gerucht; roep ’t Is Yet of Niet: het is iets of niets; het stelt iets voor of niet ydelheyt: zinloosheid
gulle: holle; uitbundige clac: (lees: clacht)
Daer … cieren: terwijl ook zij, net zo goed als de tulp, tuin en veld versieren virtuyten: (genees)kracht pompeusheyt: pracht en praal Kante-kanten: randjes van zijde Nies: zijde van geringe waarde (Krelage (1942: 303) niet in WNT); - d’Elcquanten: (lees: d’ele quanten) - vrolijke lieden; edele lui - verwaent Mennist: rijke Doopsgezinde (mogelijk de schrijver van Clare ontdeckingh; zie inleiding) - dat volck …twist: (verwijst naar het pacifisme van de Doopsgezinden, die weigerden, wapens te dragen) - vergaringh: (nl. in de floristencolleges) - quanselt: sjachert - beltjen: (aan een zotskap zaten belletjes) - behoeft: komt toe aan inde Cap: (in de cap zijn: betrokken zijn bij de tulpenhandel) En … geluyt: en maakt geen geluid meer; Raedt … is: je kunt wel raden wat voor een type het is - raeckt … wel: maar soms slaat hij de spijker op zijn kop - dien hoort een gouden Bel: aan wie een gouden bel toebehoort; die recht heeft op een gouden bel - schickts: laat ze halen (WNT: schikken 7): zenden, sturen) wel ghestelde: goede; fraaie raer: zeldzame gelackt: gekleurd; van kleurenpatroon voorzien - geboort: van een rand voorzien
Is … Natura: (de tulp) is zodanig van aard … (r. 33 is verder niet helemaal duidelijk. Met r. 33-34 zal bedoeld worden: als alle bloemen mooie kleuren hebben, waarom is dan uitgerekend de tulp zo populair? Het antwoord staat in r. 39 en volgende)
Want … vrijen: menigeen begeert eerder het geld dan de deugd de Tulp meest gelt: de tulp is het meeste waard wierde Geus: zou zich bekeren tot het protestantisme
met een snapje: meteen en dat moest zijn vergult: en dat (belletje) zou nog verguld moeten worden sal op’t pleyten gaen: de pleidooien (rechtszaken) zullen losbreken - Betalingh … sangen: als het op betaling aankomt, wordt er een ander liedje gezongen - crakelich mensch: druktemaker (naar kraken I,6 in WNT) wijn-koop: (percentage van de koopprijs, door de koper verschuldigd om het gelag te betalen) - dapper: niet slecht - geeft … wapper: men geeft de brui aan de handel - Daer … kijckt: daar staat men dan te kijken Moesman: tuinman - delven: graven Wijnverlater: wijnhandelaar (of: beambte die accijns op wijn int) broedt … mal: laat u toch niet gek maken Die … sneedt: (onbekend, waarop dit een toespeling is, en of het om dezelfde Mennist gaat als in r. 15; Doopsgezinden werden door meer pamflettisten in verband gebracht met de tulpenhandel) Bol-warm steyl van oor: (lees: Bol-worm) halve gare stijfkop die versuymt het Vryen: die je liefdesrelatie liet versloffen - Vryster: verloofde; aanstaande haer verblien: zich verheugt hem … droegh: zich …gedroeg eerlijck: fatsoenlijk self: zelfs
Cicero: (Marcus Tullius Cicero, 106-43 v.C., Romeins politicus, bekend om zijn redevoeringen)
‘t Is niet … twisten: Arminianen en Gomaristen (twee religieuze groeperingen die elkaar te vuur en te zwaard bestreden) zonken er nog bij in het niet, als ze twistten … Dat oock … vertrouden: … dat ook de schoenmaker zijn beloften niet kan nakomen aan de klanten, terwijl die daar vroeger toch op konden vertrouwen Ouderlingh: bejaarde - d’onbedaerde Wulp: de onstuimige jongeman Den eenen … die: degene … die - Godist: dienaar van God (in dit geval mogelijk bedoeld: dienaar van het goud; vergelijk ‘goudist’ in het pamflet Clare ontdeckingh) - groen: onnozel Snijer: kleermaker Quantje: ventje over thiender handt: tiendehands
soecken quijt te maken : proberen … van de hand te doen letten op de wet: de wet in acht nemen - Wet-fettery: (woordspeling) wet-mesterij (de schrijver bedoelt misschien: de groten worden “vet” door de kleintjes erin te luizen, en die zitten vervolgens wettelijk vast aan de koop). Hier … vooren: (?; misschien: hier speelt de bas de eerste viool; de (sombere) ondertoon overheerst) Hoorens-kint: geboren in / afkomstig uit Hoorn Schout Blocker Edelman: kijk maar uit voor die edelman uit Blokker Want …oor: Je kunt zo stiekem zijn tuin niet binnensluipen, of in bed (hoort hij) het belletje bij zijn oor - nest’len u den broeck: u bij de lurven grijpen (?; letterlijk: u de broek binden) - Pasteytjes sultge backen: (ofwel een uitdrukking,(niet in WNT, Stoett of Harrebomée), ofwel letterlijk op te vatten, als “taakstraf”) Door dien: omdat Admirael de Haes: tulpenras - op Lijven veel verkocht: verkocht voor een hoge lijfrente - lichtlijck: gemakkelijk - in reedt gelt: contant uytgheloofde gelt: het uitgebrachte bod Wijck voor: Wees maar bang voor; Berg je maar voor
’t Noorder deel: De Schermer (Krelage 1942: 30) eel: van hoge waarde (r. 115-116: volkomen onbegrijpelijke toespeling op het gedrag van een Hoornse florist) - Haes: lafaard; dwaas (of een naam?) - En om … mickt: ze geeft er helemaal geen zier meer om; ze kijkt zo nauw niet meer Ouderlingen: (hier, i.t.t. in r. 80, vermoedelijk: ouderlingen van de kerk) Rentier: geldschieter (of: rentmeester; rentenier; aanzienlijke, rijke burger) - door de neus … booren: afzetten; bedriegen om seerst: om het hardst In’t O: (verkoop bij opbod ‘in het Ootjen’ was één van de handelsmethodes in de floristencollege’s; zie 2.4) - Bloem van David: ?
Ey lieve: Kom op! haest: snel rommen: roemen; snoeverij
ontslaet: laat weggaan niet const geven: niets kon geven
Door … leeft: die ervoor gezorgd heeft dat niets of niemand kan bewegen dat door Hem niet met leven begiftigd is - het druckt … herte: het (schrijven van dit gedicht) ligt me zwaar op het hart vernuft: oordeel(svermogen) - plomp: bot lomp: onbeleefd
Ick … bet: Ik schrijf een tweede, nog beter gedicht al eer … gae: voordat ik u nog ernstiger kwets; voordat ik u nog ernstiger vermaan (WNT: na II,1,d, resp. II,1,c) Liefd en gonst: (doelt volgens Krelage 1942b:31) op de Amsterdamse rederijkerskamer Het wit lavendel die het motto ‘Uyt levender jonst’ voerde).
|
1
5
10
15
20
25
30
32
1
5 6 |
Op de stem vande Engelsche Fortuyn.
HA Nederlandt van Godt gezegent wel Door Coopmanschap; ey loop doch niet te snel, Kijckt eenmael om en siet wat u mistaet, Bedenckt u doch eer ghy noch verder gaet.
[fol. 6]
2. Siet doch dit spel, het schijnt wel tovery, 't Schijnt Coopmanschap, en is windt-clovery, Doch 't is om winst alleen soo't schijnt te doen, Maer voor een tijdt, laet u niet maller broen. 3. Door Redery van schepen wel ghemant Is uwen roem de Werelt door gheplant, Sal nu de Bloem oft Bloemen-comenschap, Die nietich is u houden inde Cap. 4. Ick segh een Cap, en mach soo zijn genoemt, Want van dees Cap een recht Cappist sich roemt, Als of dees Cap self Cappen maken cond' Wie ist Cappist, die Belles clanck verstont? 5. Een recht Florist ('t is waer winst neemtmen mee) Gunt yeder Bloem in sijnen Tuyn een stee: Maer hoe veel zijn die veldt noch tuyn, noch landt, Noch niet en heeft, daer hy een Boltje plant? 6. Ey hoe veel zijn die nimmer inde Croegh En quam, maer dreef Godtvruchtich sijnen ploegh, Die van sijn Vrou ter veylingh werdt gheport, En om Bloem-liefd' (soo't schijnt) den balch vol stort. 7. Ghy Leeraers oock, ghy Ouderlingen meed', ‘t Waer goedt dat ghy het self niet med' en deed., Doch die't niet is en trecket sich niet an, D'onvrye maeckt de vry geen onvry man. 8. Houdt my te goed', 't is niet gedaen uyt spijt, Maer 't is versocht van over langen tijdt, Wt Liefd' en Gonst, de pen raeckt’ op't papier, 'tIs cleene const; Coop, Wijn-coopt maeckt goe cier.
'k Hebber niet me in sin.
[fol. 7] [Cursief gedrukt met grote letter]
HEt schorft en ruydt is licht gheraeckt, VVie ist die 't elck te passe maeckt? Soo yemant dese Cap niet past, Die laet hem staen tot mijnen last, Licht of ick mee een Boltje creegh, Soo past het my. Dat is ter deegh.
Valete.
|
|
ey: zeg! mistaet: ontsiert; te schande maakt
windt-clovery: gebakken lucht
Maer … broen: Maar laat u nu voor één keertje eens niet gek maken
inde Cap: in de bloemenhandel (of: in de zotskap) en mach soo zijn genoemt: en zo kun je het wel noemen, ook
Als of … cond’: (bedoeld: die handel kan niets goeds voortbrengen?) Een recht … mee): een oprecht florist (die weliswaar ook winst maakt) stee: plekje maer … plant: (doelt op de vele windhandelaren die zich met de tulpenhandel hebben ingelaten, zonder zelf een tuin te bezitten)
ter … geport: ertoe wordt geprest, naar de veiling te gaan balch: pens
’t Waer … deed: het zou een goed ding zijn als u zich daar niet mee inliet Doch die ’t niet is: wie niet in de kap is; op wie dit niet van toepassing is spijt: nijd; hoon maer … tijdt: maar men heeft het me al lang geleden verzocht (zie de inleiding op fol. 1) ‘tIs … cier: kopen is geen kunst; wijnkoop maakt goede sier (ik kan deze regels niet goed plaatsen; suggereert van Campen, dat hij zich voor zijn diensten laat betalen?) - ‘k Hebber niet me in sin: (?; In meer heb ik geen zin; hier wil ik het bij laten
schorft en ruydt: schorriemorrie (WNT: schorft II,3: schunnig, vuil, ruid II, I, 1: onbeschaafd; woest) - VVie … maeckt: Wie kan het iedereen naar de zin maken?
Licht … my: Als ik zelf ook een tulpenbolletje zou krijgen, dan paste mij die zotskap allicht ook - Ter deegh: terecht
Valete: (Latijn) het ga u wel!
|