De vijf
brieven die
hieronder volgen, zaten in het oorlogsdagboek van mijn grootmoeder, Clara
Lamberts-Gijzen, dat ik in 2013 heb gepubliceerd op mijn
website.
Deze brieven zijn
afkomstig van mijn oudtante Jet Lamberts en haar vader (mijn overgrootvader) Mannes Lamberts. Zij woonden
op een bovenwoning in het centrum van Apeldoorn. De brieven handelen
over verschrikkelijke oorlogsgebeurtenissen in Apeldoorn: bombardementen,
executies in de straten, de (tijdelijke) vermissing van Jet’s verloofde en de
vele vluchtelingen uit de omstreken van Arnhem die opgevangen moesten worden.
Jets verloofde, een
fabrikant, verbleef een weekend in Nijmegen, juist toen de Slag om Arnhem uitbrak.
Daardoor kon hij niet meer terugkeren naar Apeldoorn en kon hij ook niets meer
laten weten over zijn toestand; post en telefoon functioneerden niet of
nauwelijks meer.
De afloop van dit
avontuur heb ik niet kunnen opmaken uit de brieven; het staat mogelijk verhaald
in brieven die zijn zoekgeraakt. Ik heb ook nooit gehoord wat er precies
gebeurd is, maar weet zeker dat hij uiteindelijk weer boven water is gekomen;
Jet is na de oorlog met hem getrouwd.
Helaas ken ik de
nazaten / erfgenamen van mijn oudtante Jet niet. Ik heb hun dus ook geen
toestemming kunnen vragen voor publicatie van deze brieven.Daarom heb ik mogelijk
privacygevoelige informatie weggelaten of de namen van betrokkenen weergegeven
met alleen een beginletter.
Meer over deze brieven
in mijn rubriek FHM’s. Meer over de oorlogssituatie in Apeldoorn valt te lezen in enkele dagboeken, gepubliceerd op de site Apeldoornindeoorlog.nl, waaruit ik geput heb voor aanvullende
informatie. Deze en andere aanvullingen heb ik in kleine, blauwe letters
weergegeven tussen de tekst van de brieven.
14 februari 2016
Apeldoorn 6 October 1944.
Lieve Clara Henk en Lia.
Ik
hoorde vanmorgen dat er iemand een
brief uit Leiden had
gekregen, en nu zal ik het maar eens wagen om je te schrijven, en hoop
ik dat
je deze brief zult krijgen. Wat is het toch ellendig, dat je niets van
elkaar
kunt hooren. Merken jullie ook wat van de oorlog of zitten jullie nog
rustig?
Nu we zitten er hier leelijk in, en
hebben al een heleboel
narigheid meegemaakt. Om te beginnen zit F. al 3 weken in Nijmegen,
hij is
daar Zaterdags heen gegaan op de fiets, en dan zou hij Zondagmiddag
weer terug
komen. Hij kreeg daar nog een boel geld van iemand, en dacht hij dat
nog wel
even rustig op te kunnen halen. Toen zijn Zondags de Engelsen daar
ingevallen,
en vermoed ik dat hij Nijmegen niet meer uit kon komen. Ik heb
sindsdien niets
meer van hem gehoord. Dus je begrijpt dat ik danig in de rats zit, want
er is
zwaar gevochten daar, en weet je maar niet wat er met hem gebeurd is.
Het is toch een verschrikkelijke
toestand he. Als je nagaat
dat heel Arnhem
geëvacueerd is naar
Apeldoorn en omstreken, die stumpers moesten maar zoo alles
achterlaten. En we
zijn ook nog zoo bang dat wij hier weg moeten, want het gevecht komt
steeds
naderbij. Dag en nacht hooren wij het kanongebulder, en ieder keer
luchtgevechten hierboven. We weten nu tenminste wat oorlog is.
Ze zijn nu ook weer zwaar aan het
vechten bij Arnhem. De
ruiten rinkelen hier steeds. Ik heb een verpleegster uit Arnhem bij me,
ik
kende haar en vroeg ze, of ze bij me mocht komen, alhoewel we in het
centrum
geen evacuees mochten hebben. En nu F. weg is kan ze hier slapen en
is het
meteen wat gezelliger voor mij.
Maar die, moet je hooren wat ze in
Arnhem meegemaakt heeft.
De eerste Zondag was het meteen al in Engelsche handen, en de volgende
dag was
het weer Duitsch, en zoo ging het zoo’n beetje om één ander. De eerste
dag
lagen er al 700 Engelschen in dat ziekenhuis. We zien hier ook
dagelijks
honderden Engelschen voorbij komen, die gaan naar de kazerne. Ze steken
steeds
2 vingers op, en ze lachen maar.
Zoo, ik moest even onderbreken met schrijven, want er was een erg luchtgevecht hierboven. Foei, ik beef er nog van. We gaan altijd maar onder bij de trap* staan. Alles hebben we zoo’n beetje gepakt staan. Maar als het er op aankomt, vergeet je het voornaamste nog. Je weet gewoon niet wat je doet op zoo’n moment.
We hebben hier Maandag een dag gehad
om nooit te vergeten.
Vorige week vrijdag stond er in de krant dat alle mannen tusschen 17 en
50 jaar
zich moesten melden vóór Zondag*.
Er is niemand naartoe gegaan. Ik zei al: dat
zal wel een staartje hebben, en jawel, ’s Maandagsmorgens om 7 uur
lagen de
lijken hier al in de straat en overal. Er lagen er 37 in dorp**. Het was
gewoon
verschrikkelijk om te zien. Ze hadden alleen een groot wit papier op de
borst
waarop stond: ‘Terrorist’.
*1 oktober 1944, tevens
de dag van de razzia in Putten.
En toen gingen ze met luidsprekers
door de straten dat
iedere man zich melden moest, onverschillig wie, en zoo niet dan zouden
ze tot
de ergste maatregelen overgaan. Heel Apeldoorn was omsingeld zoodat
niemand
eruit kon. Toen kregen we het zoo benauwd. En ’s middags riepen ze weer
rond
dat alle vrouwen en kinderen niet op straat mochten, en die lijken
bleven de
hele dag liggen. Maar gelukkig zijn de mannen zich gaan melden, en was
het
Dinsdag weer rustig.
Nu, we hebben dan nu de Engelschen in
ons land, maar ik wou
dat ze maar nooit gekomen waren. Alles gaat eraan, het is gewoon
verschrikkelijk,
en het duurt allemaal zoo lang. Alle scholen zijn hier ingericht voor
ziekenhuizen en geëvacueerden. Ook de winkel van J. ligt vol. Nu
waren ze hier net van het Roode Kruis dat ze de fabriek van F. ook
willen
hebben. En nu zit ik overal alleen voor.
Ze hebben mij de fiets ook nog
afgenomen. Het is niets als
fietsen vorderen, dus die ben ik ook kwijt. Enfin, als ik geen grooter
offer
hoef te brengen voor de oorlog, dan ben ik blij.
Nu, pa wil ook nog iets schrijven, en
eindig ik in de hoop,
van jullie ook spoedig iets te hooren. In ieder geval komt er zoo af en
toe nog
wat post over. Nu dag hoor, hartelijk gegroet en we zullen hopen tot
spoedig
ziens.
Van ons Pa en Jet
Beste Hendrik, Clara en Lia,
Wat hier te doen is, heeft Zus al
geschreven. Wij zitten er
mooi tusschen, met dat kanongebulder wordt mijn hart er niet beter op,
vooral
als men ’ s nachts recht overeind in bed wordt getild door een regen
van
gloeiende kogels juist boven je heen. Ik was er al bang voor toen die
lui niet
weg wilden, het was trouwens dom van die lui want ze moeten toch, niet
goedschiks dan maar met geweld. Het moet trouwens toch gebeuren als men
zijn
land wil verdedigen, dat is ook onze plicht.*
Hendrik, als alles nog weer goed komt
heb ik nog een
collectie prachtboeken voor je, alle architectonische, prachtig. Maar
ik kan ze
nu niet sturen want ze nemen geen pakken aan. Als ik kan stuur ik ze.
Nu, we
hebben onze koffers gepakt en de kar staat klaar.
Vele groeten van Pa.
Wij zitten hier ook al 14 dagen
zonder licht bij een kaarsje
de hele avond.
Wij krijgen juist een brief van J. Die was een
week
onderweg geweest [uit Amsterdam]. Daar was het ook beroerd.
Er komen ook 10.000 man uit Utrecht
en Amersfoort naar de
grens.
Pa.
Die verpleegster [ging] naar Haarlem,
en kon ze mooi even
deze brief meenemen, zoodat je weer een teeken van leven hoort. Nu het
schiet
anders nog niet hard op met de oorlog en zitten we maar steeds in angst
hoe het
gaan zal.
Gisteren was het hier de heele dag
weer schieten enz. en de
vorige week hebben ze een paar bommen gegooid op de fabriek van Talens* naast
tante S., toen
ging het er zoo heen, en tante S. is nu bij A. en G.
in huis. Ze was door de luchtdruk van de kamer naar de keuken geslagen,
maar
verder heeft ze het er goed afgebracht doch ze durft er niet te
blijven. De
bommen waren waarschijnlijk bedoeld voor het station. Er waren ook nog
dooden
en alle ruiten in de omgeving stuk alsmede een paar huizen in puin.
* Dit bombardement vond
plaats in de morgen van vrijdag 13
oktober 1944. Het doelwit was inderdaad het station. De Talens
inktfabriek in
de Sophiastraat werd zwaar beschadigd, evenals een andere fabriek en
enkele
huizen in de buurt. Er vielen bij het bombardement 4 doden en diverse
gewonden.
Ook op de Soerenscheweg vooraan
kwamen er een paar dagen
daarvoor een paar bommen. Zoo zie je dat we hier ook niet meer rustig
zitten.
Ik lig ’s nachts aangekleed in bed, want als er iets gebeurt kun je het
niet
zoo gauw klaarspelen om je aan te kleeden. En het gaat vaak de heele
nacht
zoo’n beetje door met vliegen. Hier staat nu ook overal afweergeschut,
zoodat
het er zoo nu en dan aardig heen gaat.
(…)
Van F. heb ik nog niets gehoord,
dat is ook
verschrikkelijk, want je weet maar niet wat er gebeurd is. En hoe lang
kan het
nog wel duren.
(…)
[De zenuwen] hebben mij op het
oogenblik aardig te pakken,
maar dat kan ook niet anders. Pa houdt zich gelukkig aardig goed.
(…)
Jets vader schrijft in de marge:
Jet had net de brief af toen kwam
hier weer een luchtgevecht
boven, zoodat ik nog niet van de schrik ben bekomen. Alles naar beneden
en
alles in vuur. Het is nu 7 uur. Mijn hart wordt er niet beter op met
zulke
slagen.
Pa.
Mijn overgrootvaders handschrift; een briefje op slecht oorlogspapier
Beste Hendrik, Clara en Lia,
Hoe gaat het met U? Ben je weer
beter, dan moet je je maar
kalm houden. Heb je het hout *
aan mootjes? Het schijnt wel dat het frisch is.
Ik had je wel eens willen zien schuiven met Lia achter die kar. Het
hout is
hier op distributie. Ieder kan 50 kg krijgen.
Het gaat er hier anders raar na toe.
Wij zitten vol zenuwen,
ik ben gisteren naar de Docter geweest voor mijn ingewanden en het
hoofd. Alles
rommelt mij in de kop, het gaat er hier raar na toe. Laatst hebben ze
hier 7
bommen tegelijk gegooid. Ze waren voor het station bestemd, doch er
kwam er
maar één op de lijn en een naast Hotel Suisse, en de andere vijf in
Wormen*.
Daar waren wel 100.000 pannen van de huizen en er waren 5.000 ruiten
stuk,
vertelde ons die controleur, want er was bij ons ook nog een ruit stuk,
maar
wij krijgen [onleesbaar woord].
Het is jammer dat ik u die boeken
niet kan sturen. Dat zijn
allemaal wetenschappelijke platen van de schilderijen uit alle museums
en een
boek met allemaal karakterkoppen van de geleerde personen welke men
meest ziet
op zuilen in oude kerkgebouwen. Het eene boek bevat alle merkwaardige
gebouwen
uit West-Europa, waaronder alle boerderijen uit die landen, en nog een
mooi
boek. Ze zijn in prachtband en allemaal platen. Maar ze nemen geen
postpakketten
aan.
Ik zit nu alle dagen thuis*, dat maakt mij ook zo
beroerd.
Er is niets te doen, geen schop vol cement. In de tuin heb ik ook niet
veel te
doen. Het huis zijn ze allemaal uit, maar er zitten weer anderen in, de
gezant
van Seyss-Inquart**,
en twee dochters en een [procureur?]. De hele Loolaan is
afgezet met wachten, want Seyss-Inquart is in hotel Bloemink. Ik kan
zelfs niet
in de tuin komen, doch ik heb een Ausweis van de gezanten.
Nu wensch ik u het beste, en houd maar goede moed. Ik hoorde vandaag dat het gevechtsterrein in Midden-Nederland komt, dus kunnen wij ons wel opzouten. Nu groeten van Pa.
Overgenomen
van Mijn Gelderland
Lieve Clara, Henk en Lia,
Zoo, ik zal nog maar eens een briefje
schrijven, alhoewel de
zenuwen tot boven aan m’n keel zitten. We hebben weer een paar mooie
dagen
gehad.
Zaterdag hebben die krengen de heele
dag hier boven gezeten
en ’s middags waren er zoo ongeveer 50 tot 60 vliegtuigen hier boven, en
uit al
de machines kwam vuur, en maar schieten. Het was gewoon
verschrikkelijk. Toen
hebben ze bommen uitgegooid bij het Loosche station.* Het was zoo’n lawaai dat
je er gek van werd. Pa en ik staan dan maar onder aan de trap en die
arme man
moest onderwijl nog pilletjes innemen.
‘Baronnenlijn’
Apeldoorn – Zwolle
Als het zoo nog een poosje doorgaat,
word ik stapelgek. Ik
lust geen eten of drinken van de angst en zenuwen, en we zitten hier
zoo in het
centrum. Zaten we maar bij jullie; ik heb zoo’n idee dat ze daar nog
lang niet
zijn. Als ik alleen was, kwam ik op de fiets, maar dat gaat met Pa
natuurlijk
niet.
En ’s avonds gingen we naar beneden
en begon het lieve leven
weer. We hadden nog geen rust dat we even zaten, want ze waren geregeld
in de
lucht. En dan ging het afweergeschut weer, zoodat we iedere keer
opvlogen en onder
de trap in de gang gingen staan. We durfden niet naar bed te gaan, en
toen we
eindelijk gingen, was het 12 uur. Ik ben toen geheel aangekleed op bed
gaan
liggen, zelfs met de jurk aan, en het ging de hele nacht maar door. En
zondagsmorgens begon het lieve leven al weer, en zoo ga je maar door.
Ik lig
tegenwoordig altijd gekleed op bed, en dan rust je ook niet.
Nu Clara, je kunt nog beter droog
brood [eten] als dat je
deze angst hebt. En men zegt dat het nog erger worden zal. Van F.
heb ik nog
niets vernomen, dat is ook iets. Maar ik denk dat hij daar beter zit
dan wij
hier. Alleen kan er niets uit of in. Enfin, daar zullen we ook het
beste nog maar
van hopen, het voornaamste is op het oogenblik dat we het leven er bij
mogen
houden.
Maar dat weet ik al wel, dat wanneer
Holland vrij mag
worden, ik geen feest zal vieren, want daarvoor is er vel te veel leed
over
Nederland gekomen. Je moet die stumpers uit Arnhem maar eens opzoeken.
Het is
op die manier wel een mooie bevrijding als eerst heel Nederland plat
moet, en
al die menschenlevens die er mee gaan.
We zitten hier al vanaf 14 september
zonder licht en gas; in
het achterkamertje heb ik een kachel staan en beneden hebben ze een
fornuis,
dus daar redden we ons wel mee. En ook hebben ze carbid, zoodat het met
het
licht ook nog wel gaat, en komen we om de andere avond maar bij elkaar.
Clara zit nog maar niet over het eten
in, want angst is veel
erger. Als ik niets had dan een droge snee brood dan was ik al
tevreden, als
die krengen maar weg blijven.
Nu Clara en Henk, ga ik weer
eindigen. Schrijven jullie gauw
terug, want het is zoo prettig, iets te hooren. Hebben jullie de bonnen
van
tante S. nog ontvangen; die is haar huisje ook maar uit. Pa heeft
een
vluchtwagen gekocht in geval we nog eens weg moeten, dan kunnen we
misschien
nog wat kleeren meenemen. Ontvang nu alle 3 onze hartelijke groeten en
we
zullen hopen tot ziens.
Pa en Jet.
Lieve Clara, Henk en Lia,
Vanmiddag was ik bij tante K. en
waren daar een paar jongens
in de buurt die uit Leiden kwamen, zoodat ze deze brief willen
meenemen. Ik heb
echter pas een brief naar jullie geschreven en is er dus niet veel
nieuws.
Jullie brief hebben we ontvangen en
daaruit vernomen dat
Henk en Lia wilden komen. Nu, ik heb ze iedere dag verwacht, maar nu
geef ik de
moed op.* Je hebt het zeker niet
voor
elkaar kunnen krijgen met die tandem. Ik hoorde hier al van een
fietsenmaker
dat de wielen van een gewone fiets te licht waren voor een tandem. We
hadden
ons er al zoo op verheugd en nu met die sneeuwboel zal er wel helemaal
wel
niets van komen. Ik had al meer vleesch genomen en lekkere soep
gekookt, enz. Maar
ik geef de moed nog niet op en heb ik nog een stille hoop dat ze nog
onverwachts voor mijn neus staan. Pa denkt maar dat hij jullie niet
weer ziet,
en het maakt hem soms erg zenuwachtig.
Het is hier wat vliegmachines betreft op heden aardig kalm,
gelukkig. Alleen plofte er vanmiddag weer een V1* uit elkaar. Dat zijn ook
zulke smeerige dingen.
Henk hoeft nu niet meer bang te zijn
dat ze hem oppakken,
hè, want het is nu van 16 tot 40 jaar. Dus [onze neefjes] zijn er ook bij. Het
zijn nog net zulke kinderen.
Wat is het toch een ellendige
toestand. En hoe langer het
duurt, hoe erger het nog wordt.
Nu Henk, je hebt een mooie
aardappeltocht gehad*.
Je kunt
nog beter op de fiets hiernaartoe komen, alhoewel je dan niet zooveel
aardappelen losgeklopt zou hebben. De boeren zijn er allemaal gek mee.
Kun je
het nogal redden met koken, Clara? Ik heb hier een Salamander** van F.***
zijn kantoor staan en heb daar een kookbus achter, dus dat gaat aardig
goed. Alhoewel
het wel verschrikkelijk behelpen is. En als de oorlog nog lang
aanhoudt, dan
moeten we van ’t zomer ook nog stoken om het eten gaar te krijgen. We
leven wel
in mooie tijden.
** Salamander:
allesbrander, die gebruikt werd om eten op te
warmen in een ‘kookbus’ (waarvan ik geen afbeelding heb kunnen vinden).
S. is ook weer in de omgeving van
Apeldoorn, er kwam
althans een brief van J. die hij mee had gebracht. Die had hij in Epe
op de
bus gedaan, dus hij zal eerdaags wel voor m’n neus staan.
We hopen toch zoo dat Henk en Lia nog
zullen komen. Wat de
oorlogshandelingen betreft zal
het nog
wel gaan, want ze schieten geen laars op.
Zoo, nu weet je weer het één en
ander. Ik hoop dat jullie
deze brief in goede gezondheid mogen ontvangen.
Ontvang nu alle drie onze hartelijke
groeten, en we zullen
hopen tot spoedig ziens van ons beiden
Pa en Jet