Huygens schreef De gezant na zijn derde diplomatieke missie naar Engeland (1621-1623), die onder leiding stond van François van Aerssen. Die reis was uitgelopen op een complete mislukking; er was geen overeenkomst bereikt met de Engelsen. Huygens ging tijdens de missie gebukt onder heimwee en melancholische buien. Bovendien raakte zijn carrière in het slop na zijn terugkeer in het vaderland.
In De gezant schetst Huygens een vernietigend beeld van de diplomatieke wereld. In die 24 compacte regels heeft hij al zijn woede, teleurstelling en ergernis samengebald over de mislukte missie en zijn situatie na thuiskomst.
In De gezant zien we de diplomaat uit verschillende perspectieven. Voor de koning die hem uitzendt, is hij niet meer dan een marionet; als een gezant spreekt, doet hij dat namens zijn vorst. Zijn landgenoten, de achterblijvers, zien hem vooral als een profiteur die op kosten van de staat in het buitenland letterlijk een vorstelijk leventje leidt.
Andere achterblijvers, zijn rivalen aan het hof, beginnen tijdens zijn afwezigheid met enthousiasme aan de poten van zijn stoel te zagen. Bij terugkomst is zijn machtspositie ondermijnd, en is een eens zo aanzienlijk man misschien al volkomen vergeten.
Landgenoten in den vreemde zien in de gezant een redder in de nood; hij moet hen uit de brand helpen als zij in moeilijkheden zijn geraakt. Maar zijn gastheren beschouwen hem vooral als een lastpak. Hij brengt soms boodschappen die men niet graag hoort: dreiging met oorlog. Desondanks moet hij met alle eerbied behandeld worden; hij is per slot van rekening de vertegenwoordiger van een koning. Maar tevens een gehate spion, die overal in het rijk zijn ogen de kost kan geven en alles wat hij ziet wel zal overbrieven aan zijn vorst. Voorzichtigheid is geboden, in het gezelschap van zo’n sujet!
In dat cynische beeld zat beslist een kern van waarheid. Zo droeg de Engelse koning James I zijn diplomatieke vertegenwoordigers op, elke week uitgebreid schriftelijk verslag uit te brengen over alles wat een bedreiging zou kunnen vormen voor Engeland. De Engelse diplomaten hadden in het buitenland een compleet spionagenetwerk opgezet, met informanten die dik betaald werden voor hun diensten.
De derde reis van Huygens naar Engeland duurde van december 1621 tot februari 1623, veel langer dan de bedoeling was. De verhouding tussen Nederland en Engeland was nogal precair. Zij hadden in Spanje een gemeenschappelijke vijand. De diplomatieke reis had tot doel, steun in Engeland te zoeken voor de Nederlandse strijd tegen de Spanjaarden. Maar er speelde ook een zeer netelige kwestie: het verre Oosten.
Engelse en Nederlandse handelscompagnieën dreven handel in de Oost, en kwamen daarbij regelmatig met elkaar in conflict. Er circuleerden verhalen over veroveringen en moordpartijen over en weer. Die zaken wierpen een slagschaduw over de missie naar Engeland. De onderhandelingssessies verliepen in een ruziesfeer; de Nederlandse delegatieleden werden op straat zelfs uitgejouwd door voorbijgangers.
In Mijn leven, verteld aan mijn kinderen blikt Huygens terug. Huygens schreef dit gedicht in 1678, op hoge leeftijd. Het was bedoeld voor zijn nazaten, die een voorbeeld moesten nemen aan zijn leven en loopbaan.
De mislukking van de missie naar Engeland viel naar Huygens’ mening niet te wijten aan de Britse koning James (Jacobus) I, noch aan de Nederlandse delegatieleider Van Aerssen. Het kwam louter op het conto van de handelscompagnieën, voor wie alleen het geld telde.
Boek II, r.
65-81. Vertaald uit het Latijn door Frans Blom.
Overgenomen uit: Mijn leven, verteld aan mijn kinderen
(…), Amsterdam 2003. Dl. I, p. 121.
Huygens schreef De gezant niet lang nadat de delegatie onverrichter zake was teruggekeerd uit Engeland. Zijn geliefde vaderland had een koude douche voor hem in petto. De felbegeerde vaste baan in de diplomatie of aan het hof lag (nog) niet op hem te wachten. Hij trok in bij zijn ouders en kreeg last van koortsaanvallen en een hardnekkige ooginfectie. In De gezant klinkt verbittering door over zijn weinig florissante situatie.
Huygens liet in zijn handschrift Een gezant volgen door een rij sterretjes. Het gedicht is onvoltooid. Welk vervolg hij in gedachte had, zullen we nooit weten.
In februari 1624 reisde Huygens opnieuw in het gevolg van Van Aerssen naar Engeland. Deze veel kortere missie kende wel succes. De kwesties in het Verre Oosten werden in den minne geschikt en er kwam een bondgenootschap tot stand tussen Nederland en Engeland.
Later dat jaar stuurde Huygens het manuscript van Zedeprinten naar de drukker. De gezant bleef onvoltooid. Blijkbaar vond hij dat hij er niets meer aan had toe te voegen.
C. Huygens, Mijn leven, verteld aan mijn kinderen, in twee boeken. Ingeleid, bezorgd en van commentaar voorzien door F.R.E. Blom. Dl. I: Inleiding, teksteditie en vertaling. Dl. II: Commentaar en annotatie. Amsterdam 2003. (Dissertatie).
H.A. Hofman, Constantijn Huygens (1596-1687). Een christelijk-humanistisch bourgeois-gentilhomme in dienst van het Oranjehuis. Utrecht 1983.