Sedert 1 juli 1997 rijden de bussen in de Belgische stad Hasselt gratis, meldt het Algemeen Dagblad van maandag 7 juli 1997. Tegelijkertijd is het stadsnet flink uitgebreid. Tijdens de eerste week van het experiment, dat tot eind 1998 zal duren, is het aantal passagiers verviervoudigd. Dat mocht ook wel, want de Hasseltse stadsdienst vervoerde tot voor kort niet meer dan 2100 passagiers per dag.
Het experiment is opgezet door de Hasseltse burgemeester Stevaert, een fanatiek voorvechter van fiets en openbaar vervoer. De kostendekkingsgraad van het OV lag in Hasselt op 10%; het image van de bijna leeg rondrijdende bussen was slecht. Chauffeurs merken nu al, dat automobilisten meer geneigd zijn om ruim baan te maken voor de bus. Ook de passagiers zijn vriendelijker dan vroeger.
De burgemeester heeft ook andere verkeersmaatregelen genomen. De boulevard om het centrum wordt opnieuw ingedeeld. Twee rijstroken voor auto's maken plaats voor fietspaden, busbanen en groenvoorzieningen. Verder wordt het aantal fietsroutes in de hele stad uitgebreid. Het beleid, dat in Nederlandse steden blijft steken in vergaderzalen, lijkt in Hasselt gewoon uitgevoerd te worden. Het klinkt allemaal hoogst aantrekkelijk; reden om er eens te gaan kijken.
Hasselt is per trein het snelst te bereiken via Antwerpen. Een alternatieve route, voor de heen-
of terugweg, loopt via Maastricht en Luik. Reizen over Luik betekent een flinke omweg.
Bovendien is het lang niet pluis in het gebied rond de taalgrens. Op de teletekst van de BRT
las ik de dag voor mijn reis een mysterieus bericht over de "vlaggenklucht" in Voeren /
Fouron. Zoals traditie schijnt te zijn op 11 juli, hebben fanatieke Vlamingen voor dag en dauw
de vlag met de Vlaamse Leeuw gehesen op de stadhuistoren. Op een iets minder matineus
tijdstip arriveerde Happaert, de bekendste wethouder van de Benelux, met zijn trawanten om
alle Waalse vlaggen te hijsen die hij had kunnen vinden. Waaronder de perronvlag van Luik
(vraagteken, vraagteken). E.e.a. had tot gevolg dat de Rijkswacht in actie moest komen. Er
gold een samenscholingsverbod. Vlamingen en Walen begrijpen ongetwijfeld wat dit alles te
betekenen heeft, maar als Hollander frons je toch de wenkbrauwen bij zo'n bericht.
Maastricht en Hasselt, beide de hoofdstad van een provincie Limburg, liggen zo'n 30 kilometer
van elkaar. Zou er geen bus rijden? Eens kijken op de pagina grensoverschrijdende
busdiensten van Twan en Rian. Jawel: ook op zaterdag rijdt er elk uur een sneldiest tussen
beide hoofdsteden.
Zuidwaarts
De trein van Utrecht naar Eindhoven is voornamelijk gevuld met vrijreizende bejaarden. Het
ritje dwars door het rivierengebied vind ik een van de leukste trajecten die NS heeft te bieden.
Zomers zie je de groene uiterwaarden met hun bomenrijen en hun grazende viervoeters;
's-winters zie je de overstromingen. Altijd een mooi gezicht, als je er zelf geen last van hebt.
De vrouw naast me vertelt aan een medereizigster over haar werk bij een pretpark, ergens in
het noorden van Nederland. Zij werkt in het restaurant. De misdragingen van de gasten bieden
gespreksstof van Utrecht tot 's-Hertogenbosch. Zij maken ongevraagd en gratis gebruik van
de telefoon, stelen mosterdzakjes als je even niet oplet en simuleren zelfs dat ze niet goed
worden. Als je dan een glaasje water gaat halen, blijken ze je radiootje gestolen te hebben.
Bovendien is laatst op station Zwolle haar koffer gepikt. Een koffer met wieltjes. Ze keek even
de andere kant op. Rrrtt, rrrrtt, rrttt, daar reed de koffer ervandoor. De koffer is later
teruggevonden met de inhoud nog bijna compleet aanwezig. De dief was in de war omdat zijn
moeder onlangs overleden was. De mevrouw uit de trein had genade voor recht laten gelden,
en geen aanklacht ingediend. Dat vond ik eigenlijk wel nobel van haar.
De dame van de railtender gelooft in een persoonlijke benadering. Zij vraagt aan iedereen, of hij / zij misschien iets wil gebruiken. Bovendien is zij zeer vriendelijk. Het werkt; in mijn coupe scoort zij 80%; bijna iedereen neemt wat.
Ik zit in het verkeerde halfuur, als men begrijpt wat
ik bedoel, en moet overstappen in Eindhoven en
Sittard. In de laatste plaats loopt bijna de hele trein
leeg. Honderden passagiers, gewapend met koffers,
rugzakken, opvouwbare bungalowtenten en nog net
geen vouwcaravans, bestormen de stoptrein naar
Maastricht, een viertje. Dat wordt proppen. Zo'n NS,
die leert jaar-in-jaar-uit niet, dat reizigersstromen in
de zomer anders lopen dan in de winter. In de trein
naar Leeuwarden moet je zomers bijna ook altijd
staan. Ik vind in Sittard nog net een plaatsje op het
balkon; wie instapt bij Geleen-Lutterade (dat kun je
zo mooi Limburgs zeggen) moet staan. Als in Bunde
ook nog een man wordt binnengereden in een
rolstoel voorzien van life-support systemen, wordt
het echt krap. Dan komt Maastricht in zicht.
Op het busstation van Maastricht kun je zo ongeveer
12 bustypen zien, verdeeld over 5 maatschappijen:
Stadsbus Maastricht, Hermes (hier en daar nog VSL
genoemd), VSN (Interliner); De Lijn en Vancom. Er
vertrekken zeer veel internationale bussen; ca. 8
lijnen naar België1 en 2 naar Duitsland.
Westwaards
Ik loop een rondje door Wijck, de zeer zuidelijk aandoende wijk rond het station, en de City.
Het is erg druk in de winkelstraten; ik moet mijn camera boven mijn hoofd houden om de
gebouwen goed op de foto te krijgen.
Om 13.15 vertrek ik naar Hasselt. In de touringcar van Stadsdienst Maastricht zitten, mij
incluis, drie passagiers.
We rijden Maastricht uit, passeren een oude grenspost en zijn in België. Je ziet het meteen.
Aan de smalle bakstenen huizen met hun blinde zijmuren. Aan de dikke elektriciteitskabels die
boven de weg hangen. Aan de winkels, die handelen in "doopsuikers", "schoolgerief" of
"mazout" en meestal voorzien zijn van een "voorbehouden parking". Aan de plaatsnamen.
Mopertingen en Bilzen klinken zeer on-Nederlands.
In Bilzen rijdt de bus het busstation binnen. En meteen er weer uit, want er staat niemand. De
radio in de bus brengt de Vlaamse Top dertig ten gehore. Ik stel nog maar weer eens vast dat
ik van de hedendaagse popmuziek geen bal meer begrijp. Eén brij van geluid. Dat zeiden de
"ouderen" in de jaren zestig ook van mijn toenmalige favorieten, The Beatles, The Stones, The
Kinks en The Hollies. Vergeet de Beach-Boys niet en onze nationaal trots: De Golden
Earrings.
Nu ik het toch over jeugdsentiment heb: die Tour, daar is ook niet veel meer aan. Als
chauvinistische Hollander vond ik het leuker in de tijd dat Jan, Gerben, Joop, Hennie, Gerry en
Jan triomfen vierden. Je gaat je normen verleggen. Vroeger was je diep teleurgesteld als Joop
of Henny weer eens tweede waren geworden achter Hinault. Tegenwoordig ben je al blij als ze
niet, met de eerste berg in zicht, collectief in de bezemwagen stappen. Ook de Belgen bakken
er niet veel meer van.
We rijden Hasselt binnen. Bij het station is een tentoonstelling over het 150 jarig bestaan van
de spoorverbinding Hasselt - Turnhout. De tentoonstelling kijkt voornamelijk vooruit.
Binnenkort gaat de TGV naar Keulen rijden. Er wordt overvloedig reclame gemaakt voor het
snelheidsmonster. Verder staan op spoor 1 twee hypermoderne NMBS-rijtuigen
tentoongesteld. Eén ervan (zie foto) is de I 11.
Hasselt
De NMBS "werft aan seingevers eerste klasse voor de werkzetels van het 21ste
arrondissement" De exploitant van de stationsrestauratie is "Gediplomeerd uitbater van de
Belgische Dienst voor de Serveerkunst van het bier". Een hele mond vol. Iemand die teveel
Belgisch bier gedronken heeft, kan dit niet zonder haperingen uitspreken.
Op het plein voor het station zie ik vele passagiers in de gratis bussen stappen. De bussen zijn
fonkelnieuw. Er zijn niet minder dan 7 reguliere stadslijnen, aangevuld met een marktpendel
naar het winkelhart, en een pendelbus over de binnenste ring. 'S-avonds na 19.00 uur rijdt er
een "nachtlijn" (uit de halteinformatie wordt niet helemaal duidelijk hoe die loopt); op zon- en
feestdagen bestaat het stadsnet uit een drietal combinatielijnen. Alle bussen vertrekken om 10
en 40 minuten over het hele uur. Het systeem doet wat Apeldoorns aan.
Voorlopig ga ik Hasselt te voet verkennen. De binnenstad doet me erg denken aan die van
Roermond. Op het marktplein speelt een harmonieorkest, dat afkomstig blijkt uit Waalwijk.
Bij een boekhandel koop ik een plattegrond. Als ik die bestudeer, kan ik begrijpen dat het
Hasseltse stadsbussysteem tot voor kort erg weinig passagiers trok. Zoals vele Belgische
steden heeft Hasselt een stelsel van boulevards. De binnenste ring, die het historische
centrum(pje) omsluit, is zo'n 600 meter in doorsnede; de buitenste ring hooguit 3 kilometer.
Een kleine, compacte stad, niet veel groter dan Gorinchem of Harderwijk; steden die ook de
grootste moeite hebben om hun stadsbus te handhaven.
Aan de rand van de gemeente liggen een stuk of 7 uitgestrekte villadorpen. Deze zullen wel
verantwoordelijk zijn voor de grootste parkeerdruk op het centrum van Hasselt. Een goede
zet van de burgemeester, dat hij juist het busvervoer naar deze kernen heeft uitgebreid.
Hasselt is een mooie stad, met gezellige
pleinen en winkelpromenades. Het uit de
18de eeuw daterende Bagijnhof is oase van
rust. Blijkens een bordje moeten bezoekers
de beplanting "respecteren" en hun honden
"aan een korte leiband" houden. Informatie
kan bekomen worden bij Onthaal. Dat is het
grappige van Vlaams: het is anders en toch
begrijpelijk. Ook in Hasselt doet de Fa.
Solden goede zaken. Alleen C&A meldt
"opruiming". Dat zal de Vlamingen misschien
ook wel lachwekkend in de oren klinken.
Lijn 8
Op het Marktplein stopt eens per vijf minuten de marktpendel en stoppen eens per half uur de
lijnen 7 en 8, waarvan de route bijna geheel binnen de buitenste ring ligt. Andere lijnen komen
hier niet. Ik neem lijn 8 richting Heilig Hart - Alverberg. Het is druk; het 20-persoonsbusje
loopt meer dan vol. De chauffeur steekt, telkens als er een passagier binnenkomt, een
kartonnetje in de gele automaat, die in elke "De Lijn"-bus binnen handbereik staat. De
gemeente krijgt later een rekening voor de gemaakte ritten, die door het gele apparaat
geregistreerd worden. "Gratis OV" is natuurlijk een misplaatste term; het ting-ting van de
kassa herinnert de passagiers eraan, dat hun rit wel degelijk geld kost. Hoelang het experiment
volgehouden kan worden is dan ook onzeker; bij enkele steden in het buitenland is "gratis" OV
ten gronde gegaan aan zijn eigen succes.
De bus is vroeg genoeg bij het station om een overstap op de lijnen 1 t/m 5 mogelijk te maken.
Ik blijf echter zitten. Lijn 8 komt een stukje buiten de ringwegen. De wijk Crutzen is nog in
aanbouw. Ook hier zijn de huizen typisch Belgisch. Om half vijf is de bus terug bij het station.
Zeekrab
Ik wil nu eens een bus naar zo'n villadorp nemen. Mijn keuze valt op lijn 1 naar Kermt. Een
verkeerde keus. De chauffeur wordt afgelost. De nieuwe bestuurder moet een code invoeren
om de boordcomputer aan de gang te krijgen. Dit lukt niet. Ik wil hem gaan vertellen, dat hij
de computer moet resetten, maar op dat idee komt hij zelf al. Er verschijnen geen cijfers in het
display. Dan de centrale maar gewaarschuwd. "Helemaal uitzetten en weer aan" luidt het
advies. "Ja, dat heb ik al gedaan, maar hij valt meteen terug uit".
Hoewel er niets met de bus aan de hand is, moeten de passagiers uitstappen. De reizigers
kunnen, door de storing aan de computer, niet geteld worden. Wij hebben het nakijken; het is
16.42, en de overige bussen zijn net weggereden. Ik besluit me niet kwaad te maken: een
goede Hollander kijkt een gegeven paard niet in de bek. De autochtonen mopperen. Niet tegen
de chauffeur, maar als hij al lang is weggereden. "Diene chauffeur, da's me ook unne mooie
zeekrab". Zeekrab, meen ik verstaan te hebben. Waarom ook niet.
Dit wordt een halfuur wachten. Ik
loop nog een keer naar het
station, om een ticket naar
Holland te kopen. Hasselt is een
spoorwegknooppunt; je kunt hier
vertrekken in 5 richtingen:
Brussel (via Tienen); Antwerpen,
Luik, Mol en Genk. Toch maakt
het station geen erg dynamische
indruk. Per uur vertrekt maar een
handjevol treinen. Alle treinen
rijden in uurdienst, behalve die
naar Mol. Wie deze trein mist,
moet 120 minuten wachten op de
volgende.
Ik neem me voor, de trein van 18.13 naar Antwerpen te nemen. In Antwerpen komt op
zaterdagavond heel Vlaanderen en half Nederland het diner gebruiken. Dat wil ik wel eens
zien.
Kermt
Om 17.10 vertrekt er dan toch nog een bus naar Kermt. Een jongen van een jaar of vijf vertelt
een verward verhaal, dat hij gehoord of gedroomd heeft. "Een jongetje zijn vader was
gestorven, en toen droomde hij dat zijn moeder ook een klein beetje gestorven was". De
passagiers lachen, hoewel het verhaal me niet onverdeeld vrolijk lijkt.
Kermt is een dorpje met een villapark eromheen. Overal zie ik de dikke trossen
elektriciteitskabel. Bij elke woning takken vier draden van de hoofdtros af, die het huis
binnenkomen via grote witte stoppen, of zoiets.
De bus stopt bij de kerk. Om 17.49 zal hij terugrijden. Ik loop wat rond in het dorp. Er rijden
ook streekbussen (o.a. richting Diest). De frequentie is laag. De trein rijdt door Kermt, maar
stopt er niet. De halfuursdienst die de stadsdienst sinds kort biedt, moet de Kermtenaren
("Kermters??") van de auto in de bus lokken.
De terugrit naar het station trekt niet veel klanten, het gebruikelijke beeld op zateravond rond
etenstijd. Op het stationsplein staat echter een menigte van ruim honderd man klaar voor een
stadsrit naar één van de buitenwijken.
Verder Westwaarts
De trein naar Antwerpen staat gereed op
spoor 5. Noch op de trein, noch op het
perron, staat enige aanduiding van de
bestemming. Ik vraag aan een medepassagier
of hij echt wel naar Antwerpen gaat. "Ik hoop
van wel", krijg ik als antwoord. Ik ga maar
zitten; we zien wel.
De trein is bepaald geen I 11. Een oude kar,
met van die groene banken die plaats bieden
aan twee dikke, of drie magere mensen.
Deze streek is erg dunbevolkt; het streekvervoer zal wel op niveau-Betuwe zitten. We zitten
hier bepaald niet in Hoog-België; zeer weinig heuvels te zien. In Aarschot maken we kop. Na
een stop in Lier rijden we wel degelijk Antwerpen binnen.
Antwerpen op zaterdagavond
Op de Groenplaats, op het plein rond de grote kerk en langs de Schelde, zitten alle terrassen
vol. Ik vind een plaats op de Handschoenmarkt, bij "Den Deugniet", een klein eetcafé. Het
terras biedt uitzicht op de toren van de Grote Kerk. Er heerst een enorme drukte op het plein.
Straatzangers treden op, en artiesten vertonen hun kunsten. Hoe zou het hier 's-winters op een
zaterdagavond toegaan? Tegen die tijd maar weer eens gaan kijken.
Als ik mijn steak op heb, heb ik nog drie kwartier voordat de trein van 21.54 naar Amsterdam
vertrekt. Op de Scheldepromenade ontdek ik, na enig zoeken, de ingang van de
voetgangerstunnel naar de Linkeroever. De roltrappen zijn afgesloten; we moeten met de lift.
Vier mensen staan al te wachten. De kolossale lift komt boven en braakt zo'n 60 eters en
stappers uit, die op weg zijn naar het centrum. Er mogen fietsen meegenomen worden in de
lift, maar hiervan wordt maar spaarzaam gebruik gemaakt. Met een angstwekkende, doffe
dreun slaan de deuren dicht. We dalen. Ik ben eigenlijk geen liefhebber van dit soort attracties.
Waarom stap ik er dan in?
De Scheldetunnel is 550 meter lang en ligt 30 meter onder wat wij NAP zouden noemen. Het
geheel ziet er modern en nieuw uit, maar de tunnel is toch al in 1932 aangelegd.
Aan de overkant laat ik de lift wachten op een echtpaar dat in de tunnel zo'n vijftig meter
achter me liep. Kunnen ze mij kalmeren als ik toch nog ga gillen. De man zegt, dat ze hun auto
altijd bij "Frederik van Eeden" zetten als ze naar Antwerpen gaan. Via de tunnel ben je dan in
10 minuten in de binnenstad. Omrijden met je auto duurt langer en dan moet je nog maar een
parkeerplaats zien te vinden.
Boven slaat de zompige hitte me weer tegemoet. Het is een warme zomerdag geweest (26
graden) en er dreigt onweer.
Noordwaarts
Bij Frederik van Eeden neem ik de ondergrondse tram naar het station. Ik heb nog drie
minuten voordat de trein naar Amsterdam vertrekt. Ik ren door de gewelven, op zoek naar het
station. Als ik daar eindelijk aankom, heb ik nog één minuut. Ik had niet hoeven rennen. Op
spoor 2 staat een menigte mensen te wachten op de Beneluxtrein, die nog niet in zich is. Weer
veel koffers en rugzakken. 20 minuten staan we ongeinformeerd te wachten. Dan horen we
een hoop gegorgel uit de microfoon. Ik vang alleen het woord "Amsterdam" op. Jawel, daar
zien we het vertrouwde donkerrood van de Beneluxtrein binnenrijden. Op spoor 1. Vloekend
en zuchtend pakken de reizigers hun last op en slepen die naar het andere perron. Ik heb
gelukkig alleen maar een canvas tasje bij me.
Met 25 minuten vertraging vertrekken we uit Antwerpen. Onderweg wordt omgeroepen, dat
de reizigers voor Zwolle beter in Rotterdam kunnen overstappen. Wie in Roosendaal
overstapt, komt niet verder dan Arnhem. Ikzelf keer nog net voor het middernachtelijk uur
terug in Leiden, waar het stadsvervoer nog gewoon nog kost.
Frans Mensonides
16 juli 1997.
ANDERE VLAAMSE VERHALEN:
Antwerpse tram
Brugge