GVU-lijn 27: Leidsche Rijn



De wijk Leidsche Rijn (inderdaad: met "sch"), in de driehoek Utrecht, Vleuten en De Meern, zal bij voltooiing 80.000 inwoners tellen. In 1999 werden de eerste kavels huizen opgeleverd in het deelplan Parkwijk / Langerak. Toen moest er natuurlijk ook nog OV komen. Voorlopig nog geen hoogwaardige snelbus; die zal pas in 2005 gaan rijden, als er in de tussentijd geen nieuw uitstel optreedt, want daar zijn ze in Utrecht altijd goed in.

Begin vorig jaar werd de "persoonsgebonden subsidie" geïntroduceerd; een douceurtje voor de pioniers in Langerak, die zich zo, bij ontbreken van fatsoenlijk stadsvervoer, op kosten van de rijksschatkist van mobiliteit konden voorzien. De jury van de Sjef Koekenbakker Award zag redenen, de persoonsgebonden subsidie af te straffen met toekenning van de Sjef, waarna het project schielijk werd afgeblazen door de gelukkige winnaars: het ministerie van verkeer en waterstaat.

Daarna besloot de gemeente Utrecht het toch nog maar eens te proberen met echt openbaar vervoer. De bewoners van Langerak hebben ongeveer een halfjaar gebruik kunnen maken van een pendelbusje. Dit busje reed vanuit de nieuwe wijk naar een streekbushalte op de Rijksstraatweg. Je kunt daar onder andere overstappen op lijn 180, die langs de Hollandse IJssel naar Gouda rijdt.

Sedert de jaarwisseling heeft Langerak een serieuze stadlijn: GVU nr. 27. Op woensdag 12 januari 2000 moet ik in Utrecht zijn voor een ROVER-vergadering in de nog steeds door een muizenplaag geteisterde "Restauratie" op Utrecht CS. Voorafgaande daaraan besluit ik het eerste stukje Leidsche Rijn te gaan verkennen.


Om 15.25 betreed ik het Utrechtse stadsbusperron B; net op tijd om het busje naar Langerak weg te zien rijden. Gelukkig heeft lijn 27 een vrij hoge frequentie; halfuursdienst van 6.00 tot 0.00 uur en kwartierdienst in de brede spits. Ik heb nu vijftien minuten om de lijnennetkaart van GVU te bestuderen, waarop lijn 27 voorshands ontbreekt. Sterker nog: van de complete Leidsche Rijn is op de kaart geen ziertje te bespeuren, alsof Utrecht nog steeds niets te maken wil hebben met het stuk gemeente ten westen van de A2.

Om 15.40 doe ik een nieuwe poging. Er komt een 20-persoonsbusje voorrijden, de 403, om precies te zijn, waarvan de chauffeur uitgebreid zit te roken. Blijkbaar weet hij niet, dat dit, volgens ministerieel besluit nummer-zoveel, zijn volksgezondheid kan schaden. Ik ken het busje van de lijn 2/22, die een ingewikkelde route volgt door het centrum. Deze lijn heeft pas een frequentieverlaging ondergaan, van 7,5 naar 10 minuten, en wordt nu gereden met standaardbussen, die eigenlijk niet geschikt zijn voor de straatjes rondom de Dom.

Misschien zijn nog niet alle Langerakkers op de hoogte van de opening van lijn 27; onze bus telt slechts zes passagiers. Tot aan de A2 volgen we de busbaan die parallel loopt aan de tramlijn naar IJsselstein / Nieuwegein. Voorbij de snelweg stoppen we bij Parkflat "de Rheyngaarde" en komen vervolgens terecht op de Rijksstraatweg langs de rivier de Leidsche Rijn. Niet ver van hier is de wijk Langerak bezig te ontstaan; een paarhonderd meter ten noorden van de Rijksstraatweg. Wij maken echter eerst een zuidelijke lus, via het Strijkviertel en door het bedrijventerrein Oudenrijn. Later zie ik waarom: het wegenstelsel-in-aanleg van Langerak is via een brug over de Leidsche Rijn wél verbonden met het bedrijventerrein, maar niet met de Rijksstraatweg.

Via een brug rijden we Langerak / Parkwijk binnen; ik zou niet weten, waar de ene wijk ophoudt en de ander begint. De weginfrastructuur bestaat voorlopig nog uit blubberige karrensporen; een bezoek bij regen is me van meerdere kanten afgeraden. Vanmiddag is het droog (en koud).

In Langerak / Parkwijk is al heel wat af, en staat nog veel meer in aanbouw. Vorig jaar klaagden de bewoners steen en been over het gebrek aan voorzieningen, maar nu beginnen de eerste winkels uit de grond te rijzen. Ook is er een pas voltooide basisschool. Langerak kent zowel hoog- als laagbouw. Ik loop door een buurtje met lage huizen, gegroepeerd rond een groot plein met een gemeenschappelijke parkeerplaats. Dikke hekken, met grote ijzeren sloten geven toegang tot de achtertuinen van de huizen. Er is vast ook nog wel ergens een voordeur, maar die zie ik zo op het eerste gezicht niet. Ik vraag me af hoe aantrekkelijk dit is: vanuit het eetkamerraam de hele dag zitten te kijken naar het autoblik van jezelf en dat van de buren.

Uit de verte zie ik het busje van 16.25 langsrijden dat ik had willen nemen; 7 minuten te vroeg. GVU levert zijn beruchte "hoogwaardige" kwaliteit; ook in de wijken ten westen van de snelweg. Ik loop nog maar een extra rondje langs een oude landweg, gelegen op de snel oprukkende grens tussen stad en platteland.

In het busje terug zit ik alleen, totdat we de halte "Oracle" bereiken, genoemd naar het enige gerenommeerde softwarehouse waar ik in mijn IT-tijd nooit gesolliciteerd heb. Hoewel volgens het haltebord alleen Connexxion lijn 145 (Montfoort - De Meern - Utrecht CS) bij "Oracle" stopt, mogen de werknemers van het bedrijf toch in de GVU-bus stappen. Misschien moeten we dit positief opvatten, als service aan de klant, al zou het me ook niet verbazen als GVU het louter doen om Connexxion te pesten.

Tien minuten later ben ik terug op perron B van het stadsbusstation.

Frans Mensonides
15 januari 2000


Grens van stad en platteland