In Spijkenisse stap ik niet uit bij station Centrum, maar bij de ruim een kilometer verderop
gelegen Heemraadslaan; het middelste van de drie stations in deze stad. Ook dit komt volgens
mij neer op oneigenlijk gebruik van die 20 strippen. De werkgroep Tarieven van ROVER, de
WTAR, moet zich maar eens buigen over dit soort zaken. Dat vind ik best, zolang ze mij maar
buiten laten.
Het metrotraject Hoogvliet - Spijkenisse is in
1985 in gebruik genomen. Dit neemt niet weg dat
station Heemraadslaan dit jaar, evenals de overige
14 stations op de Erasmuslijn, een face lift heeft
ondergaan. Heemraadplein is een P&R-station: er
is ruime parkeergelegenheid aanwezig voor vier-
en tweewielers. De eerste metro naar Rotterdam
vertrekt hier op het onzalige tijdstip van 5.46 uur.
Om 0.47 uur, 19 uur en 1 minuut later, arriveert
de laatste metro uit de Maasstad. Ik reis terug
naar Spijkenisse Centrum. Dit ritje is, met 75
seconden, het kortste van de dag.
In de OVR-reisplanner vind ik later dat bus 104 2 uur 27 doet over zijn rit door 21 zones;
tussen de rails overbrug je de afstand Spijkenisse - Vlissingen in 2 uur 18. Wat scheelt het.
De busbaan door Voorne Putten is in augustus al op de foto gezet. Ik heb helemaal geen zin om uit te stappen in Hellevoetsluis. Het is somber, al doet de zon pogingen om erdoor te breken. In Hellevoetsluis doet lijn 104 dienst als stadsbus. De bus komt in alle hoeken en gaten van het vestingstadje.
Goeree-Overflakkee behoort tot de provincie Zuid-Holland, ook al denkt vrijwel iedereen dat het dubbel-eiland deel uitmaakt van Zeeland. De bushalte van Goedereede is hiernaast afgebeeld op een wel zeer antieke foto (maart 1997). Een analoge foto, nog gemaakt met het negatief-positiefsysteem. Je had in die dagen een scanner nodig om een papieren foto te vertalen een formaat dat begrijpelijk was voor Internetters.
Een dorpje verder, in Ouddorp, loopt de bus helemaal leeg. Het is de eerste keer dat ik de rit over de dijken buiten de zomer maak. Wat een contrast! In de zomervakantie zit de bus permanent vol; bij iedere camping stapt een kluit reizigers in en uit. Nu heb ik maar één medepassagier en moet de bus in Ouddorp meer dan vijf minuten wachten om niet te vroeg te vertrekken.
Via de Brouwersdam door het Grevelingen bereiken we nu echt Zeeland. Toeristenoorden als de Kabbelaarsbank, Port Zélande, Renesse en Burgh-Haamstede noden niet tot uitstappen. Ik durf te wedden dat alle "frituurs" (we zijn zojuist de frituurgrens gepasseerd) potdicht zitten. Een uur doorbrengen in zo'n met planken dichtgetimmerd spookdorp; nee dank je. Ik blijf gewoon zitten. Dag, Schouwen-Duiveland, tot volgende zomer.
Op de Oosterscheldedam krijgt onze bus wel iets van een railvoertuig. Bong-bong, bong-bong klinkt het dof vanonder de wielen. We rijden langs (of over) de 64 kluisdeuren van het grootste beweegbare waterstaatwerk ter wereld. Een eenzame toeristenbus staat bij het voormalige werkeiland Neeltje Jans, thans dé attractie van Zuid-West Nederland.
Nu moet ik zo langzamerhand echt eens uitstappen. Serooskerke en St. Laurens trekken mij
helemaal niet. Dan maar door naar Middelburg; de toren is allang te zien aan de horizon. Ook
in Middelburg heb ik niet veel zin. Er begint een probleem te ontstaan. Mijn
twintigstrippenkaartje is weliswaar nog steeds geldig, maar het is tegen de regels van "Langs
Lange Lijnen" om non-stop van het begin- naar het eindpunt te rijden. Ik meen me te
herinneren dat de bus stopt in het centrum van Vlissingen. Weet je wat? Ik ga een uurtje
rondlopen in het centrum van de meest zonnige stad van Nederland. Dan neem ik later 104
voor het laatste stuk naar het station, dat erg excentrisch ligt.
Langs de boulevard waait het verschrikkelijk hard.
Aan de overzijde is in de nevel nog net de skyline
van Breskens te zien. Even later sta ik op een
pleintje met een plantsoen, genaamd Bellamypark.
Wie was Bellamy? Ik vermoed: een admiraal. Die
tref je hier wel vaker aan, zo in de buurt van het
zilte nat. Ook de Ruyter is hier geboren en getogen.
Als kind dacht ik dat hij zijn bijnaam "Bestevaer" te
danken had aan het feit dat hij beter dan wie ook
kon varen. Volgens een bordje was Bellamy een dichter. Staat me netjes, dat ik dat niet wist.
Een dichter in Vlissingen. Daar geloof ik niets van. Hoogstwaarschijnlijk was Bellamy de
zeezieke zoon van een echte admiraal.
Misschien kon ik een bezoek brengen aan Iguana, de Reptielenzoo. Jaren terug ben ik er al
eens geweest. Tegelijk met mij trad een echtpaar binnen in het gezelschap van een dochtertje
van vier. "Die vind ik vies!" zei het meisje met hartgrondige walging, bij het bekijken van een
leguaan die inderdaad moeders mooiste niet was. Ongelukkigerwijze geldt dit voor de meeste
vertegenwoordigers van het reptielenrijk. "Die vind ik vies!", klonk het ook bij het tweede
hok. In no time liep het gezin langs de terraria, waarvan de inwoners zonder enige
uitzondering "vies" bevonden werden. Eigenlijk had het meisje gelijk. Ik hoef die vieze beesten
geen tweede keer te zien. In plaats daarvan ga ik in het overdekte winkelcentrum een loempia
eten bij het enige restaurant dat niet gespecialiseerd is in zeevis. Na een wandelingetje langs
het Arsenaal en de molen op het Oranjebolwerk loop ik naar de bushalte. Ik neem lijn 56 naar
het station en passeer even later de halte waar ik twee uur eerder uit lijn 104 gestapt ben. Nu
heb toch de hele route van deze lijn nog afgelegd.
Goes, een vreemde naam. De Amerikaanse toerist, die ik hier ooit uit de trein zag stappen, kon er niets mee beginnen. "Goes? Zei hij vol verachting tegen zijn vrouw. Who goes where?
Het loopt tegen zevenen als ik de restauratie binnenwandel. Het is rustig; in het Bourgondische Brabant ga je maandagavond niet uit slempen. Je komt bij van het weekend. Een uitzondering op deze regel wordt gevormd door het echtpaar aan het tafeltje naast me. Ze zijn in visite-tenue. De man bezit een fikse drankkegel en een rood aangelopen hoofd. Hij hangt scheef in zijn zetel en heeft één been op een andere stoel gelegd. Ze zwijgen een kwartier lang. De man zit roerloos in zijn verwrongen houding, waardoor hij wel wat lijkt op een aangereden dier.
Plotseling zegt hij, te luid: "die koffieclub, daar gaan we dus nooit meer heen!". Ik schiet in een lach. De man leek mij op het eerste gezicht al geen liefhebber van het donkerbruine bocht uit Brazilië. Na een korte pauze zegt de man langzaam, op verbitterde toon: "Weet je wat ik had moeten doen? Ik had die koffiepot gewoon van de trap af moeten sodemieteren. Met de koffie er nog in. Dan had ik tenminste mijn gram nog gehaald". Een prachtzin, waar zelfs Bellamy niet opgekomen was. Daarvoor moet je halflam in de stationsrestauratie van Roosendaal zitten.
"Je gram halen, waar slaat dat nou weer op?" zegt zijn eega.
"Weet je wat ze zeggen?" vervolgt de man na enige tijd. "Weet je wat erover ons geluld wordt achter onze rug om?".
"Het interesseert me bijzonder weinig", antwoordt de vrouw.
De man zwijgt geruime tijd, maar gaat dan toch nog door op het door hem aangesneden thema. "Ik had hem gewoon meteen een ram voor zijn bek moeten verkopen".
Nu reageert de vrouw niet meer. Uit ervaring weet zij, dat het dan het snelst voorbij is. Met
bittere streepmond kijkt zij naar buiten. Ze heeft wat te stellen met dat portretje; had ze
indertijd maar naar haar ouders geluisterd. De beschonkene geeft een uitgebreide opsomming
van wat hij allemaal nog meer had moeten doen. Hij raakt in een verbale geweldsspiraal, die
eindigt met moord en doodslag. Plots valt hij stil. Hij legt nu ook zijn tweede been op de stoel.
De vrouw kijkt alsof zij op het punt van ontploffen staat, maar blijft zwijgen. "Moet je kijken
hoe dat er tegenwoordig bijloopt", zegt haar echtgenoot, doelend op enkele jongeren die over
het perron lopen te flaneren. "Bah, bah, BAH, allemaal, tegenwoordig!" Met radeloze woede
kijkt de man naar buiten. Geen vrolijke drinker.
Een scene van Carmiggelt. Die schreef beter dan ik, maar die was dan ook zeven dagen per
week kachel. Misschien moet ik ook eens leren zuipen. Zo'n dag als vandaag leent zich daar
wel enigszins voor.
De rest van het verhaal doe ik de lezer cadeau. Je mag ervan uitgaan dat ik anderhalf uur later
veilig en nuchter in Leiden uit de trein stapte. Mijn stort nivo was nog niet bereikt, maar het
scheelde niet veel meer.
Frans Mensonides
15 november 1998
Maatschappij | ZWN |
Provincie | Zuid-Holland, Zeeland |
Lengte traject (schatting) | 95 kilometer |
Rijtijd in aangegeven richting (overdag) | 2 uur 28 minuten |
Exploitatie (maandag - vrijdag) | 06.30 - 22.00 uur |
Zones | 21 |
Haltes | 73 |
Frequentie | Over het algemeen uurdienst. |
NS-stations | Vlissingen |
Andere knooppunten | Spijkenisse Metro Centrum, Hellevoetsluis Provincialeweg / Garage VAB, Stellendam Busstation, Ouddorp Centrum, Renesse transferium, Middelburg Hof van Tange. |
Route | Spijkenisse, Geervliet, Heenvliet, Hellevoetsluis, Stellendam, Goedereede, Ouddorp ZH, Kabbelaarsbank, Scharendijke, Ellemeet, Noordwelle, Renesse, Burgh-Haamstede, Neeltje Jans, Kamperland, Vrouwenpolder, Serooskerke (Walcheren), St. Laurens, West-Souburg, Middelburg, Vlissingen. |