Dáááááááááááááááááááág, Frank! - deel 1

Tevens Langs lange lijnen - deel 23: connexxion 10: Goes - Gent

Halte Liefkenstraat; Wondelgem



Sunny,
Yesterday my life was filled with grief.
[...]The dark days are gone
The bright days are here
Tra-la-la, en verder weet ik het niet meer

(tophit van Boney-M en anderen)


In deze aflevering van De digitale reiziger, gefilmd en opgenomen op vrijdag 17 augustus 2001, reizen we van Goes naar Gent, met de lange en onlangs nog verlengde lijn 10 van connexxion. In die stad aangekomen bezichtigen wij allen tezamen (d.w.z. de lezers en ik) de onlangs in gebruik genomen trambaan van het Sint Pietersstation naar de Zwijnaardse Brug.

Op zich een vrij mager programma, want die buslijn heb ik al eens gedaan, en over dat smalsporige trambaantje van 2,2 kilometer valt niet zo gek veel te vertellen, tenzij je De digitale reiziger bent. Maar op een zonnige, niet al te warme zomerdag is elke reden om op pad te gaan, goed genoeg.

Bovendien worden de Euro-voorlichtingscampagnes, waarmee het Nederlandse volk doofgetetterd wordt, steeds indringender naarmate de fatale datum van 1 januari 2002 nadert. Vanaf die dag zijn wij verplicht, deze al vóór zijn introductie tot op het merg gedevalueerde muntsoort te gebruiken, en dat zúllen we weten! Moe van het gezanik erover, wil ik wel eens een dagje doorbrengen in België, waar ze in hetzelfde schuitje zitten, maar er minder toestand van maken. Die Belgen denken zoiets als: we zién het straks wel; een verstandige houding tegen humanitaire rampen waar je toch niets aan kunt veranderen.

Als ik dan toch in België ben, kan ik meteen van de gelegenheid gebruik maken, mijn nog resterende Franks uit te geven. Want dat moet, namelijk. Althans, dat heb ik menen op te maken uit de nieuwste Euro-campagne. Op Haagse en Utrechtse trams zie ik de laatste maanden regelmatig de mededeling: "Dáááááááááááááááááááág, Frank!". Als je de aldus beschilderde trams omdraait, staat er: "Dáááááááááááááááááááág, Mark!". Dit alles wil beduiden, dat we vóór de jaarwisseling de genoemde muntsoorten moeten opmaken, en wel in het land van herkomst. De banken verdommen het, ze terug te nemen, en voor het bezit ervan kun je na de jaarwisseling veroordeeld worden tot 25 stokslagen.

Zo helpen de banken het toerisme te bevorderen. Het harde geld moet nu rollen, om ons straks het zachte makkelijker door het spijsverteringskanaal te kunnen rammen. Ik vraag me overigens af, of de bedenkers van de 101ste Euro-campagne wel rekening gehouden hebben met de gevoelens van kinderen die toevallig Frank of Mark heten (als zulke normale jongensnamen tegenwoordig nog uitgereikt worden door liefhebbende ouders) en die nu op school getreiterd worden met die tramteksten. Als Frank nog iets te berde wil brengen in het klaslokaal of op de speelplaats: "Dáááááááááááááááááááág, Frank!"

Goed, laat ik niet meteen al met uitweidingen beginnen, anders komt er niets meer terecht van dit artikel. Feit is, dat ik nog 500-zoveel Belgische Franks in het buffet heb liggen; die ga ik op deze vrijdag dan maar opmaken. Omdat je met 500-zoveel BEF's in het huidige België geen al te grote poep meer kunt laten, koop ik er op dondermiddag bij het postkantoor op het Leidse Bevrijdingsplein nog maar even 900 Frank bij, voor ruim 50 gulden, waar ik straks toch ook niets meer aan heb.

Oh, ja: deze aflevering verschijnt in twee delen, volgens de nieuwe, irritante gewoonte van De digitale reiziger, om een gedeelte van de veertiendaagse aflevering in de even weken te publiceren, als extra-tje. Terwijl we vroeger, tot september 2000, gewoon elke week verschenen! We hebben dit afgekeken van wat NS heeft gedaan met de sneltreinlijn Amsterdam CS - Den Haag CS: ze hebben namelijk de helft van de ritten geschrapt om de andere helft te verkopen als extra-trein. Onze excuses voor dit angemok.

Who Goes Where?

Al om 9.15 arriveer ik in Goes. Er lijkt iets veranderd, hier, maar ik weet niet wat. Onder de sporen is een voetgangerstunnel in aanleg naar Goes Zuid. Het station zelf is ongewijzigd, al komt het me vreemd voor.

Op het busstation zoek ik naar de halte van lijn 10. Er stapt een bejaarde vrouw in klederdracht aan boord van een stadsbus. Klederdracht zie je niet vaak meer: alleen sporadisch in Scheveningen, en nog volop in Bunschoten / Spakenburg, maar daar wordt het gesponsord door de VVV, denk ik.

Dan vind ik lijn 10, een groene connexxion-bus die op punt van vertrekt staat naar Wondelgem, een buitenwijk of randgemeente van Gent. We hebben deze lijn al eerder genomen, en wel op een zeer gedenkwaardige dag, 15 mei 1998, de best beschreven dag in de vaderlandse geschiedenis (lees er alles over). Maar sedertdien is deze toch al zo lange lijn nog verder verlengd, aan beide kanten. Aan de Zeeuwse zijde is het stuk Goes - Kruiningen-Yerseke NS erbij gekomen; in Vlaanderen heeft de lijn vanuit Sas van Gent (nog net Nederland) een zijtak gekregen naar het genoemde Wondelgem. Eén op de twee bussen rijdt door naar Wondelgem (de andere gaat nog steeds naar Zelzate); het komt neer op zes ritten per dag, ofwel: tweeuursdienst. Vanaf Wondelgem kun je met de tram verder reizen naar het centrum van Gent.

Met slechts één medepassagier verlaat ik Goes. De bus rijdt door het dorp Kloetinge, dat tegen Goes is aangebouwd, en kiest daarna de provinciale weg, die loopt langs de spoorbaan waarover ik hier ben gekomen. Zo bereiken we Biezelinge, welbekend van het station Kapelle-Biezelinge, twee plaatsen waar je nooit komt, maar alleen langsheenrijdt. Dat geldt ook voor Kruiningen, maar die plaats staat nu juist op mijn lijstje voor een tussenstop.

Deze buslijn kent een driedubbel tariefsysteem. Ik zie zo'n gele Belgische kassa, die magneetkaartjes uitspuwt; op het traject Gent / Zelzate - Terneuzen kun je met Franken betalen (althans de komende 4,5 maand nog). Verder is er een Zeeuws Chipknipgeval, waar ik me niet in wil verdiepen; dat doe ik nog wel eens als elektronisch betalen landelijk ingevoerd wordt in het Nederlandse OV; in het jaar 2000-véél. Ook kan de reiziger nog een gewone strippenkaart neerleggen op de betaaltafel, wat ik zojuist gedaan heb. Na 1 januari 2002 zijn alle prijzen in Euro, maar heb je in deze grensoverschrijdende bus nog steeds drie betaalwijzen naast elkaar; ziedaar het menselijk tekort, door economen verklaard.

Een poster van connexxion meldt dat op 27 augustus 2001 de winterdienst alweer ingaat; vanaf die dag zullen bussen met de aanduiding "alleen gedurende de vakantieperiode" dus niet meer rijden, en de bussen "niet tijdens schoolvakanties" juist wel. Een mededeling van weemoedige aard: alles gaat voorbij, ook wat nog maar net begonnen leek te zijn.

De bus passeert een breed kanaal dat er rimpelloos bijligt op deze windstille dag. Nu naderen we het station Kruiningen-Yerseke, dat kilometers buiten de bebouwde kom van beide plaatsen ligt, tegenover een uienfabriek en een cafetje met, naar te vrezen valt, slechts weinig klandizie. Naast lijn 10 rijden hier ook nog de nummers 27 (Goes - Yerseke - Kruiningen) en 28 (Goes - Hansweert - Kruiningen), en een hele sloot belbussen.

De bus loopt een beetje vol, onder meer met een groepje toeristen die naar Hulst willen. Ze moeten op de veerpont Kruiningen - Perkpolder in de bus blijven, zegt de chauffeuze, en meteen aan de overkant overstappen op lijn 1 naar Hulst. Die pont-truuk ken ik: ik heb hier een keer een bus gemist omdat ik niet door had, dat je daar op de boot in kon blijven zitten; het zal me geen tweede keer overkomen. De bus waarin ik me bevind, gaat op de pont van 10.00 uur; de volgende, die ik na mijn bezoek aan Kruiningen wil nemen, op die van 11.00 uur. Zou je, als je in een bus op een boot zit, de eerste mogen verlaten om op de laatste gezellig over de reling te gaan leunen? Geen idee, nooit in een bus op een pont gezeten.



Reling

Kruiningen telt twee haltes, elk gelegen aan de rand van dit langwerpige dorp. Ik stap uit bij de tweede en loop via de Burgemeester Elenbaasstraat naar het centrum. Dit valt me wat tegen. Natuurlijk, alles wat er zijn moet, is aanwezig: de molen, het marktplein, de dorpsschool (al weer begonnen), de kroeg (hermetisch gesloten op dit vroege tijdstip), het café-restuarant (idem), de kerk en het bordje "Welkom, ook in de kerk". En er zijn een paar aardige huizen en boerderijen te fotograferen. Maar het plaatsje is erg klein, en ik verwacht er geen uur te kunnen doorbrengen.

Ik verander van plan. Misschien gaat er om 10.30 ook wel een pont. Ik loop naar de veerhaven, een ruime kilometer buiten het dorp. Onderweg zie ik de connexxion-garage, bestaande uit een lelijke loods, die veeleer lijkt op een schuur waarin landbouwvoertuigen worden gestald, of op een hangar voor sportvliegtuigjes.

Als ik de veerhaven nader, zie ik de boot juist aanmeren. De dienstregeling in de wachtruimte voor voetgangers meldt dat de pont in halfuurdienst vaart, vanaf een ongenadig vroeg tijdstip tot rond een uur of zeven in de avond. Daarna is er uurdienst tot de laatste boot, die om 23.30 vertrekt van Perkpolder (ziehier de complete dienstregeling ).

De hekken gaan open en we mogen aan boord. In tegenstelling tot op het veer Vlissingen - Breskens, dat 30 kilometer verderop de Westerschelde bevaart, worden voetgangers en (brom)fietsers gratis vervoerd. De veermaatschappij drijft op de (vracht)auto's, die ik bij tientallen van en aan boord zie rijden. Een lucratief pontje (wat heet pontje: het is een compleet zeekasteel, al is die naar Breskens volgens mij nog groter). Het zijn er trouwens twee; de overtocht duurt 20 minuten en bij halfuurdienst komen de twee boten elkaar in het midden tegen.

De dagen van deze bootverbinding zijn geteld. Er volgen er geen duizend meer. Eind 2003 gaat de Westerscheldetunnel open, die momenteel in aanleg is tussen Ellewoutsdijk en Terneuzen; halverwege beide pontveren. Dit is gunstig voor de haven- en industriestad Terneuzen, die daardoor uit zijn betrekkelijke isolement verlost wordt. Volgens de huidige plannen komt er een busdienst door de tunnel, met de mogelijkheid om (brom)fietsen mee te nemen. De verbinding Vlissingen - Breskens zal voortleven als voet- en fietsveer; Kruiningen - Perkpolder wordt definitief uit de vaart genomen.





De roef, of kajuit, of hoe noem je het, telt een paarhonderd zitplaatsen, en heeft een buffet waar ik een kop koffie met gevulde koek koop, ongetwijfeld de twee meestverkochte artikelen hier aan boord. Aanvankelijk zit ik alleen in de roef, maar vijf minuten later komen wat autobezitters binnendruppelen, die hun wagen op het autodek hebben achtergelaten. Het schip begint te sidderen; de motor ronkt en we kiezen het zeegat.

Na mijn consumptie geconsumeerd te hebben, ga ik aan dek en loop langs een tweede kajuit, die veel populairder is dan de andere, hoewel hij er precies hetzelfde uitziet. Een zwarte hond aan dek rukt frenetiek aan zijn ketenen; het allerliefst zou hij geloof ik in het water springen en de afstand zwemmende overbruggen. Ik hang over de reling, en speculeer over mijn overlevingskansen als ik onverhoopt te water zou raken. De Oosterschelde is hier 4,5 kilometer breed; 2250 meter zwemmen dus, als ik precies in het midden overboord sla. Ik heb slechts diploma A (behaald in De Overdekte, zoals ik laatst al schreef) en heb zeker in 25 jaar niet gezwommen. En er bestaat alle kans, dat je in de schroef gezogen wordt. Dan kun je het verder wel schudden, en hoef je je over het Euro-tijdperk geen zorgen meer te maken.

Bij de reling detecteer ik een vage kotslucht. Bij woeliger weersomstandigheden staan de passagiers op deze plek schouder aan schouder te braken, stel ik me voor; zeer ten detrimente van de uitbater van het buffet, die dan geen enkele gevulde koek kwijtraakt. Vandaag heerst er windkracht 0 op de Oosterschelde.





Stommiteitenschrik

De boot meert aan, en ik loop naar het bescheiden busstationnetje. Vanzelfsprekend moet ik hier nu een half uur wachten. Er is weinig te zien: Perkpolder is niet eens een gehucht; alleen maar een veerhaven. Ik ga in de eenvoudige, houten abri zitten lezen. Ergens wel jammer: nu heb ik nog niet in een bus op een boot gezeten.

Om 11.20 zie ik de boot naderen. De bus rijdt als een van de eerste voertuigen van boord en neemt de draai naar het busstation. De bus komt dus wel degelijk van de pont; eigenlijk heb ik dit nooit geloofd.

Ik laat afstempelen tot Terneuzen. Deze keer heb ik drie medepassagiers. Het aantal zal in de loop van de rit langzaam groeien, maar komt vandaag op deze lijn niet boven de 11 uit. De bus rijdt door Vlaamse dorpjes als Kloosterzande, Hengstdijk en Zaamslag. "Vlaams", want Zeeuws-Vlaanderen hoort staatkundig gezien wel bij Nederland, maar is verder door en door Belgisch. Je ziet het vooral aan de huizen, van het type dat ik ooit, onjuist, Limburgs heb genoemd, en natuurlijk aan de "frituur", die, meer nog dan de kerk, een centraal punt in het dorp vormt.

Nauwelijks kan ik genieten van mijn ritje. Ik ben zoëven verbleekt van schrik, na bedacht te hebben dat ik mijn Franken thuis in het buffet heb laten liggen. Niet die 900 die ik gisteren gehaald heb, die zitten veilig opgeborgen in mijn geldbeugel. Maar wel die 500-en zoveel, die ik juist had willen opmaken. Hoe kom ik daar nu vanaf? En er doet zich een ander probleem voor. Is 900 Frank wel genoeg voor een middagje Gent? Ik moet in België een dure treinreis naar Nederland bekostigen: Gent St. Pieters - Roosendaal. Hoeveel zal dat kosten? Oudenaarden - Antwerpen was BEF 375; maar dit is verder, en bovendien zit er een grens tussen, waarvoor je in dit verenigde Europa altijd zwaar moet bloeden als treinreiziger. Hoe moet dat nou? Straks sta ik BEF-blut in België. Dan kan ik natuurlijk wel een bank binnenlopen om wat Nederlands geld om te wisselen in Dág-Franks, maar dan blijf ik met dát geld weer zitten. Wat een ergernis! En het is deze keer mijn eigen schuld. Stomme ezel! Dáááááááááááááááááááág, Frans!

Ik besluit, in Terneuzen te gaan lunchen (gezien mijn slechte ervaringen met Belgische twaalfuurtjes is dat so wie so niet onverstandig); dat spaart weer een paar honderd Frank (en je maag). Als ik nog terugdenk aan die smerige pannekoek laatst in Aalst...

Lijn 10 telt 54 haltes, waarvan er 14 liggen binnen het langgerekte en uitgestrekte Terneuzen. Het overstappunt blijkt verplaatst te zijn van het ziekenhuis naar de halte Dinges-college. Een meisje zit door een biele foon te brullen ("Hallo, ik zit in de bus").

-"Héé, héé, hier moet je overstappen op lijn 5", schreeuwt de chauffeuze eroverheen.

-"Wacht nou even, ik moet overstappen", blèrt het meisje vervolgens door de telefoon, en ze stapt uit.

Enkele haltes verder komt een echtpaar de bus in, zestigers, bepakt met volle boodschappentassen en -karretjes. Blazend ploffen zij neer op een bank. Een paar bochten verder slaat de vrouw ineens de handen voor de mond en roept: "O jee, ik heb die plastic tas laten staan". Inderdaad heb ik daarnet een tas in de abri zien staan toen de bus wegreed, maar het drong niet helemaal tot me door.

De man vloekt niet; dat doen ze hier niet hardop, maar God hoort hem donderen. Bitter klemt hij de lippen opeen; zíj weer! De vrouw zíe ik bedenken, welke boodschappen er in die tas zaten, en hoeveel die gekost hebben. Wat een zondegeld! "We kunnen nog op hetzelfde knippie terug", zegt ze aarzelend. "Ja hoor, die tas stáát er nog!", schampert de man. "Die is nu écht wel vertrokken, hoor, met de mentaliteit van de mensen tegenwoordig!" In een diep zwijgen zetten ze hun reis voort.

Sunny

Op het Stadshuisplein, een troosteloze steenvlakte, komen alle buslijnen weer bijeen. Het Terneuzense stadhuis bestaat, van een hectometer afstand bezien, uit een systeem van hoekige betonbunkers met hier en daar langwerpige buizen waar de kanonskogels uitkomen. Foeilelijk, maar de architect heeft wat mij betreft de essentie van het verschijnsel "gemeentepolitiek" uitstekend getroffen. Op de voorgrond een al even weinig toeschietelijk Kantongerecht.

Het centrum van Terneuzen ziet er veel vriendelijker uit. Ik passeer het oude stadhuis, het voor-vorige stadhuis, nog gebouwd op last van Prins Maurits. Het was ooit uitgerust met een "crijmeneel ghevangehuijs", en later met een semafoor, een primitief visueel communicatiemiddel, waarmee men zich moest behelpen voordat de telegraaf was uitgevonden. Bij mist had je weinig aan zo'n semafoor. Het telegram wordt op zijn beurt binnenkort afgeschaft; overbodig gemaakt door achtereenvolgens telefoon, telex, fax en e-mail.

Op het Marktplein is ook alweer een kermis in opbouw, maar Goddank nog niet begonnen. Eén grote kermis en braderij, Nederland in augustus. Ik neem plaats op het terras van eetcafé Ter Noze, en bestel de tosti, de krokmesjeu, zeggen ze nog zuidelijker; één van de declareerbare DDR-standaardlunches. De radio op het terras staat afgestemd op een zender, die de pop-canon uit de jaren 60 en 70 ten gehore brengt. ik hoor o.a. "Tonight's the night" van Rod Stewart, "Love is The Drug" (Bryan Ferry); "Paint it Black" (Stones); "We are the Champions" en "We will rock you" van Queen en "Sunny" van Boney M.

"Zomer in Zeeland" draaien ze niet, hoe toepasselijk dat ook zou zijn. In Zeeland schijnt altijd de zon. Het is een prachtige, zonovergoten zomerdag, zo'n dag waarop ik bereid zou zijn, de optimisten gelijk te geven, al hebben ze dat natuurlijk nog steeds niet.

Schrijvers vervelen hun publiek liefst niet met hun goede humeur. Eerder schrijven ze over de treurnis van het leven. Dat is de essentie van literatuur (ik bedoel nu: literatuur met een grote L, en niet het infotainment die je momenteel leest): het gaat over mensen die er nog rottiger aan toe zijn dan jezelf, zodat je je met je eigen leed kunt verzoenen. Ze schrijven bijvoorbeeld nooit:

"Aan een ander tafeltje op het terras van Ter Noze zit een moeder met twee jongens van een jaar of tien; misschien heten ze wel Frank en Mark. Zodra de bestelde broodjes gebracht zijn, beginnen de jongens als bezetenen te schrokken. De moeder neemt enkele weloverwogen happen, en richt haar gezicht naar de zon. Nog even genieten; het kan nog, al is augustus al meer dan half voorbij. Dan wenkt zij de serveerster, drukt haar een kleine camera in de hand, en verzoekt haar, het vakantietafereeltje te fotograferen. De sluiter klikt (geheel tegen de verwachting in treedt ook de flitser in werking) en nog tientallen jaren zullen ze bij het bekijken van dit plaatje De digitale reiziger op de achtergrond voor lief moeten nemen.

Evenzeer zit ik vast aan de bejaarde wandelaar op de Scheldepromenade, die ik even later op de foto blijk te hebben gezet. En staat híj op Lycos / Tripodnet.

Er staan moderne beeldhouwwerken langs de promenade; de één wat meer geslaagd dan de ander. In de verte zie ik raffinaderijen vette rookpluimen vol rottigheid uitbraken. Het gaat goed met Terneuzen, beter in ieder geval dan met die andere excentrisch gelegen havenstad, Delfzijl, waar complete woonwijken ontvolkt dreigen te raken.

Bij de sigarenboer sla ik een voorraad frisdrank en versnaperingen in; dan hoef ik daar straks mijn kostbare Franks niet aan te spenderen. "Twarres-zangeres in jeugd door vader misbruikt", kopt een pulpblad. Feitelijk hebben dat soort bladen dezelfde functie als Literatuur (hoezeer ze ook hun neus voor elkaar ophalen): lekker zwelgen in andermans ellende.



van Assenede

Om 13.04 neem ik lijn 10 voor de laatste etappe naar Wondelgem. We volgen het brede kanaal in de richting Sas van Gent, een traject dat ik in mei 1998 al twee keer heb afgelegd.

De OVR-reisplanner heeft grote moeite met deze verbinding. Als je een reis Goes - Terneuzen opvraagt, meldt hij correct dat je bus 10 naar Zelzate of Wondelgem moet nemen, maar als je van Terneuzen naar Wondelgem wilt, zegt hij hardnekkig dat deze reis vandaag en op dit tijdstip niet mogelijk is. Ik vaar echter blind op de internationale bussen-site van Rian v.d. Borgt, waar de correcte dienstregeling vermeld staat.

In het land liggen kubusvormige pakketjes hooi; een vrachtwagen rijdt erlangs om ze op te halen. Bij Sas van Gent is de rook die uit de fabrieken komt, voor de verandering vuilgeel, in plaats van wit, en ruikt het naar bonensoep. Sas van Gent ligt aan de spoorlijn Gent - Terneuzen, die alleen door goederentreinen wordt gebruikt. Er moeten ooit reizigerstreinen gereden hebben; er is een Stationsstraat, en ik zie zelfs iets wat op een oud stationsgebouw lijkt.

De voormalige grenspost, die ik vorige keer te voet passeerde, staat er nog steeds; er zit nu één of ander bedrijf of instelling in. Deze bus rijdt wel een stukje door Zelzate, maar stopt er niet. We laten het kale plein links liggen, waar op even uren de bussen uit Nederland hun eindpunt bereiken, en slaan bij het eerste verkeerslicht rechtsaf.

Op een wegwijzer zie ik de plaatsnaam Assenede, wat me er aan doet denken, dat ik "Floris ende Blancefloer" nog moet lezen, geschreven door Diederic van Assenede. Zo, die woonde dus hier; ruim 700 jaar geleden. De Middelnederlandse literatuur bloeide in deze streek als nergens anders, en moest het in die dagen vooral van de Vlamingen hebben. In Holland woonden toen alleen nog Caninefaten, die rondliepen in berenvellen.

Langs de weg staan, in neon- en gewone letters, opwekkingen om allerlei opleidingen te volgen, om bij te blijven. Vreemde talen worden aanbevolen (bij deze rijksgrens die geen taalgrens is), maar ook Schoonheidsverzorging en Bedrijfsbeheer, om maar eens twee uiteenlopende dingen te noemen.

De bus rijdt non-stop naar Gent, over een kaarsrechte, betonnen vierbaansweg langs korenvelden. Er lijkt water op de weg te liggen, maar het is een luchtspiegeling. Zo warm is het toch niet? Straks krijgen we nog een fata morgana van een oase.

Evergem komt in zicht, en daarmee de agglo Gent. Even later, tegen kwart voor twee, rijdt de bus Wondelgem binnen. Het eindpunt ligt aan de Evergemse Steenweg, zo'n typisch Belgische straat met smalle huizen, een staminee en trossen elektriciteitskabels. De bushalte wordt zusterlijk gedeeld door connexxion en De Lijn. Dit is het eindpunt van een grensoverschrijdende busrit van 78 kilometer, die volgens dienstregeling 2 uur en 21 minuten geduurd heeft.

Zoals gewoonlijk in "Langs Lange lijnen" volgen hier nog wat statistieken. Ik reis verder in de richting van die nieuwe tramlijn naar Zwijnaarde. Lees het vervolg!

Frans Mensondes
22 augustus 2001



lijn 10 (Goes - Wondelgem (B)) in kort bestek
Maatschappij connexxion
Provincie Zeeland, Oost-Vlaanderen
Lengte traject (schatting) 78 kilometer (inclusief Kruiningen - Perkpolder)
Rijtijd in aangegeven richting (overdag) 2 uur 21 minuten
Idem, 's-avonds n.v.t.
Exploitatie (maandag - vrijdag) ca. 07.00 - 20.00
Zones 18 zones
Frequentie Uurdienst Goes - Sas van Gent; om en om door naar Zelzate en Wondelgem.
Zondags: tweeuursdienst (alleen naar Zelzate)
NS-stations Goes, Kruiningen-Yerseke
Overige knooppunten Perkpolder, Terneuzen (Dinges-college), Terneuzen (stadhuis), Zelzate busstation, Wondelgem Liefkensstraat
Route: Goes - Kloetinge - Biezelinge - Schore - Kruiningen - veer - Perkpolder - Kloosterzande - Hengstdijk - Stoppeldijk - Vogelwaarde - Zaamslag - Terneuzen - Sluiskil - Sas van Gent - (Zelzate) - Wondelgem