PCC's in Brussel; commentaar en aanvullingen van Gerard Scheltens
Ik heb je Brusselse verslag met plezier gelezen, maar als rechtgeaard PCC-kenner (dank voor
je link naar mijn PCC-site) moet ik je toch even corrigeren op een paar niet al te belangrijke
puntjes.
- De PCC werd al in de jaren 30 (niet 40) gezien als het vervoermiddel van de toekomst; de
eerste exemplaren kwamen in dienst in1935 in Brooklyn. Dat bijna alle PCC-steden het al
in de jaren 50 weer voor gezien hielden, heeft te maken met iets wat we in Nederland ook
zo goed kennen. Het heet vervoerspolitiek...
- Overigens heeft Brussel daaraan een deel van zijn PCC's te danken, want die konden
goedkoop worden gebouwd met onderdelen van gesloopte PCC's uit Kansas City en
Johnstown Pennsylvania.
- Je zegt dat de PCC vooral in België een succes was, maar alleen al in de VS en Canada
hebben er 5000 gereden. Daarbij steken de aantallen in België schamel af (NMVB, Brussel,
Antwerpen, Gent en je mag eigenlijk Den Haag, Saint-Etienne en Marseille ook bij de
Belgoïde PCC-steden rekenen). Maar...in de voormalige Oostbloklanden lopen de aantallen
PCC's tot in de vele tienduizenden onder de naam Tatra.
- De capaciteit van een vierassige PCC is inderdaad (te) klein als je ze tenminste niet koppelt,
maar het is wel degelijk mogelijk gebleken grotere te bouwen. De Brusselse series
7700/7800 (enkelgeleed) en 7900 (dubbelgeleed) zijn in alle opzichten PCC-cars van het
zuiverste water.
- PCC betekent President's Conference Committee. Het was een commissie ingesteld door de
verzamelde tramdirecteuren van de VS. Onder leiding van ene Clarence F. Hirschfeld heeft
deze commissie de PCC-car ontwikkeld in de vroege jaren 30. Voor de gestroomlijnde
wagenbak werden hierbij vondsten van de autobusindustrie gebruikt en voor de elektrische
installatie zat het nieuwe vooral in de z.g. accelerator die in plaats kwam van de klassieke
schakelwals die meestal maar een beperkt aantal rijstanden kent. De PCC-accelerator heeft
er onnoemelijk veel en dat veroorzaakt het snelle en soepele optrekken naar de hoogste
rijstand. Het is eigenlijk niet mogelijk langzaam te rijden met een PCC - de bestuurder moet
dan steeds in- en uitschakelen (rijden-vrijloop), vandaar het voortdurende geklik onder het
rijden.
- In Brussel hebben ze PCC's in drie maten waardoor op zwakkere lijnen toch nog een
redelijke frekwentie gehandhaafd kan blijven, maar kwa personeel is dat duur. In Den Haag
zouden de lijnen 10, 11, 12 en 16 op veel uren van de dag met kleinere eenheden moeten
kunnen rijden. Die lange slangen zijn eigenlijk te groot.
Gerard Scheltens
Gentse PCC in de "tramkoker" (archieffoto De digitale reiziger; september 1997)