Het eerste, en voorlopig enige station van Lelystad
In de Flevopolders ligt al ruim tien jaar een doodlopend stukje spoor. De Flevolijn takt even voorbij Weesp af van de spoorlijn Amsterdam - Amersfoort en rijdt enkele kilometers verderop bij het Muiderzand het nieuwe land binnen. Zo'n 30 kilometer ten noordoosten van dit punt (we zijn dan inmiddels de vier stations van Almere en het ene van Lelystad gepasseerd) vindt de lijn een roemloos einde in de buurt van een industrieterreintje.
Het is de bedoeling, dat de spoorlijn doorgetrokken wordt. Liters inkt zijn de laatste jaren gespendeerd aan plannen voor de Hanzelijn en de Zuiderzeelijn. De eerste moet via Dronten naar Zwolle gaan lopen; de laatstgenoemde waagt via Emmeloord, Heerenveen en Drachten de doorsteek naar Groningen. Het is nog onzeker of deze projecten doorgaan (de Hanzelijn heeft nog de meeste kans); vóór 2010 zal de trein hoogstwaarschijnlijk niet verder komen dan de wasstraat ten noorden van Lelystad. Wel rijden er alvast Interliners op de Hanze- en Zuiderzeetrajecten, en deze lijnen zijn vandaag ons doel.
Bij het busstation neem ik Interliner 330 naar Zwolle. Niet minder dan 23 passagiers staan klaar voor de rit van bijna een uur, die min of meer de route van de Hanzelijn volgt. Blijkbaar is dit één van de meer succesvolle Interliners. Er zit groei in; bij mijn vorige bezoek, kort na de introductie van het groenblauwe vervoermiddel, reden de bussen vrijwel leeg heen en weer. Niet lang daarna introduceerde ik mijn Interlinerwet: "Hoe dichter de route van een Interliner bij de Noordzeekust ligt, hoe slechter hij het doet". De Interliner Haarlem - Noordwijk gaat op 30 mei 1999 tol betalen aan de juistheid van deze stelling. Dan wordt de lijn, na een kwijnend bestaan van vier jaar, opgedoekt. Ik heb ZWN indertijd nog gewaarschuwd dat het niets zou worden, maar eigenwijs.
We rijden door de zeepolders ten westen van Lelystad. Het dreigt een grauwe, nevelige dag te worden, al doet de zon van tijd tot tijd pogingen om er doorheen te breken. Bij elke bushalte langs de rechte polderweg hangen fietsen aan een soort vleeshaken.
De twee schonen die bij de halte Dronten-Busstation zijn ingestapt, bespreken hun relaties met jongens. Of liever gezegd; één van hen doet dit, en de ander luistert toe. "Ik heb van het weekend die foto's van Michel allemaal weggegooid. Blij dat ik van die rotzooi afben. En zaterdag lekker met mijn ouders gewinkeld in Zwolle; hartstikke gezellig. In het café weet iedereen al, dat het uit is. Ik heb niemand wat verteld, maar het gaat als een lopend vuurtje. Zaterdag zag ik hem er zitten. In zijn eentje. Eigenlijk is hij nu al een saaie, ouwe man. Maar ík wil gewoon genieten!" Er is inmiddels alweer een nieuwe man in haar leven, maar deze relatie heeft te kampen met aanloopproblemen. "Hij werkt, dat is toch heel wat anders. Hij heeft 's-avonds lekker vrij, terwijl ik huiswerk moet maken. Bovendien woont hij in Lelystad. Kan ik zeker elke avond heen en weer met de rotbus".
We passeren de grens van Flevoland en Overijssel. Opeens houdt ook de sneeuw op, die in Flevoland nog in overvloed op de akkers lag, ondanks de lichte dooi. Het valt me op, dat op sommige kavels veel meer sneeuw ligt dan andere. Er moet een betere verklaring voor zijn, dan dat ordentelijke boeren hun hectaren netjes schoonscheppen, terwijl slordige agrariër die sneeuwrommel gewoon laten liggen.
In Kampen, waar we door een buitenwijk rijden, loopt de bus echt vol. Nee, over de Hanzelijn
hoeven we ons geen zorgen te maken; die zal t.z.t. ook wel klanten trekken. De 45 kilometer
tussen Lelystad en Zwolle zullen per trein in een klein halfuurtje worden afgelegd. Voeg dat
bij de 37 minuten die nu gapen tussen Amsterdam en Lelystad, en een reis op het traject
Amsterdam - Zwolle zal na tweeduizendzoveel niet veel meer tijd kosten dan een uur. Het
betekent een winst van nog geen 10 minuten ten opzichte van de huidige Intercity, die om het
IJsselmeer heen moet rijden. Wie het kleine niet eert...
Hasselt moet in het zomerseizoen een levendig watersportcentrum zijn. Het heeft een rijke
historie, die teruggaat tot ca 1180. Als we de ANWB-informatieborden mogen geloven - en er
is geen enkel reden om dat niet te doen - dan is Hasselt ontstaan op een rivierduin nabij de
samenstroming van Vecht en Zwartewater. Ik probeer het vrijstaande raadhuis te fotograferen,
maar het wat sombere gebouw komt nauwelijks los van de mistige achtergrond die alle foto's
van vandaag een grauwsluier bezorgt. Later besluit ik de enig redelijke geslaagde foto, van een
Hasselts grachtje, weer te geven in greyscale; dan valt het gebrek aan kleur niet meer zo op.
Na een uur ben ik terug bij het busstation. Ik neem lijn 71 naar Emmeloord, die me opnieuw in de Flevopolders moet brengen. Twee meisjes (twee anderen dan net) zitten in de bus genoeglijk brood te smeren, te beleggen en op te eten.
In Zwartsluis, bij het VEONN-busstation, worden we er met zijn allen weer eens uitgezet. Een andere bus zal ons verder brengen naar Emmeloord. Veel uitleg voor dergelijk ongemak (laat staan excuses) wordt nooit gegeven in het streekvervoer. Ik ga ervan uit, dat de bus een gering malheur heeft; als ik ben uitgestapt zie ik een oude, vermoeide technicus ongeïnspireerd naderen met een schroevendraaier in de hand. Na enig zoeken vinden de gestrande passagiers een bus, waarop ZWOLLE vermeld staat en die ons volgens de chauffeur dan ook naar Emmeloord zal brengen.
De bus draagt nummer 3998, precies het dubbele van het huidige jaartal, maar dat neemt niet weg dat de bus oud is, zeer oud. Die heeft nog gediend onder koningin Juliana. Hij ziet er te beroerd uit om cadeau te doen aan een nooddruftig derde wereldland. Als ik omkijk naar de oorspronkelijke bus richting Emmeloord, zie ik de techniker met zijn schroevendraaier aan het achterlicht morrelen. Uit de houding van de man maak ik op, dat hij dit karweitje wel tot het einde van zijn dienst zal weten te rekken.
Bus 3998 is niet alleen oud, maar ook nog koud (de verwarming, is defect, ontbreekt of wordt
uit oogpunt van zuinigheid niet gebruikt), en oncomfortabel: het laatste restje vering is al meer
dan een decennium geleden uit het zitmeubilair geweken. Je maakt zo'n ritje ook om eens
lekker uit te kunnen kijken, maar de ruiten van deze bus laten nauwelijks licht door. Na vijf
minuten fanatiek poetsen ontdek ik uiteindelijk, dat de opaciteit van het glas niet veroorzaakt
wordt door condensvorming; het is vuil van vele decennia, dat op de ruit is vastgekoekt. Je
moet het je klanten maar durven voorzetten.
De bus stopt op het busstation aan de voet van een monsterlijk lelijke vuurtoren. Opeens heb ik helemaal geen meer zin in Urk, een plaats die klinkt als een zure oprisping en bewoond wordt door een enorm aantal kinderen en een evenredig groot aantal pedofielen, waarbij de eersten de laatsten op zaterdagavond trachten te lynchen, geheel volgens de in vissersplaatsen bestaande traditie van het schoon schip maken, voorafgaand aan de dag des Heeren.
Ik besluit als alternatief de Zuiderzee-Interliner te nemen naar Lemmer. Daar is ruim 100 jaar
geleden mijn grootmoeder van vaderszijde geboren; een goede reden om erheen te gaan. Eén
halte verderop ligt Joure, waar in 1928 mijn vader ter wereld kwam. Die plaats bewaar ik voor
later; ik ben van plan de Interliner nog eens te nemen all the way to Groningen. Ik moet een
klein halfuur wachten op de Interliner en breng deze tijd door in de autobusrestauratie. Door
het raam zie ik bus 141 naar Urk zich vullen met kinderen.
De weg naar De Lemmer is lang, recht en saai. "De" Lemmer: In de Friese taal hebben de plaatsen langs deze lijn een lidwoord: De Lemmer, It Jouwer en It Hearrenfean, als ik het goed uitspreek.
In Lemmer kruisen de Interliners elkaar om 15 minuten na het hele uur. Ik zal hier dus een uur moeten doorbrengen voordat ik terug kan reizen naar Lelystad. Lemmer is geen metropool; ik vraag me zelfs af, of de Zuiderzee-expresse er wel zal stoppen. Die Transrapid in ieder geval niet, meen ik wel zeker te weten.
Ook dit plaatsje moet op de zomerdag erg fotogeniek zijn (zie hier). In arren moede ga ik op zoek naar ongewone onderwerpen. Ik richt mijn camera naar beneden en fotografeer menselijk en hondelijke voetstappen in de blubbersneeuw bij de kade. Daarna loop ik verder over een dijkje. Het is of de duvel ermee speelt, want ik blijk me alweer te bevinden op een virtuele railroute. Eén uit de historie, deze keer. Eén van de huisjes aan de dijk heet "Op'e tramdijk". Ooit heeft hier een stroomtrammetje gereden naar... waarheen, eigenlijk? Andere metropolen zijn hier niet in de buurt.
Om kwart over vier sta ik, zo goed als versteend, bij de bushalte buiten het dorp. De Interliner is gelukkig op tijd. De Zuiderzee-liner is wat minder druk dan de Hanze-liner. Terug gaat het, over de smalle rechte weg. Bij het busstation onder die lelijke vuurtoren zie ik een onafzienbare stroom van kinderen in bus 141 stappen.
Een halfuurtje later komt de bus aan bij Lelystad Centraal. Als minister Netelenbos nog een
paar slordige miljardjes in haar nieuwe koekjestrommel heeft, dan kunnen we de reis over tien,
twaalf jaar overdoen per trein.
Frans Mensonides
20 februari 1999
Interliner 330, busnummer 5713
Lelystad Centraal v. 11.09 (0)
Passagiers: 38 (tussen Kampen en Zwolle)
Zwolle NS a. 12.11 (-2)
---
VEONN 71, busnummer 4610
Zwolle NS v. 12.25 (0)
passagiers: 19 (na Zwolle centrum; Halte Eekwal)
Hasselt a. 12.42 (-3)
---
VEONN 71, busnummer 3754; na Zwartsluis bus 3998.
Hasselt v. 13.45 (0)
passagiers: 32 (bij het verlaten van Hasselt)
Emmeloord Autobusstation a. 14.32 (+1)
---
Interliner 315, busnummer 4626
Emmeloord Autobusstation v. 14.58 (0)
passagiers: 12
Lemmer a. 15.14 (+1)
---
Interliner 315, busnummer 5766
Lemmer v. 16.14 (-2)
passagiers: 17 (na Emmeloord)
Lelystad a. 17.10 (-1)