‘Volgende week is al lang voorbij’; Station Houten Castellum geopend

 

Houten Castellum

Met het ingaan van de nieuwe dienstregeling op 12 december 2010 werd één nieuw station geopend: het langverbeide Houten Castellum. Het station ligt aan de spoorlijn Utrecht – Geldermalsen – ’s Hertogenbosch, twee kilometer ten zuiden van station Houten-sec, en vormt het middelpunt van een VINEX-locatie.

Station Houten Castellum, dat bestond toch al? Ja en nee. Tussen 2001 en 2008 reed een geel NS-trammetje, geëxploiteerd door HTM, een pendeldienst tussen Houten en Castellum. Die tram stopte langs een tijdelijk perronnetje. Nu is er een volwaardig station, met eilandperron, waar per uur per richting vier SLT’s stoppen. De stoptreinen Utrecht – Tiel en Utrecht – ’s Hertogenbosch – Breda doen het nieuwe station aan.

De omgeving van Houten Castellum bevat, naast fonkelnieuwe VINEX-bouw, de restanten van een heus middeleeuws kasteel. De wijken zien er misschien fleuriger uit dan vergelijkbare locaties elders in den lande. Maar dat kan ook liggen aan de overvloedige zon op een mooie, niet al te koude, wintermiddag.

 


Het was in 2001 dé railhobbygebeurtenis van het jaar, de opening van dat tramlijntje Houten – Castellum, kort na de jaarwisseling. Ik besteedde er zelfs drie keer aandacht aan in mijn kolommen; niet alleen HIER, maar eerder, bij wijze van voorpret al HIER en ook HIER. Een paar jaar later kwam ik nog eens terug om deze foto te schieten van die loopbrug over het spoor, die een geduchte barrière vormde voor slecht-ter-benen, maar wel een ideaal spotplekje bood aan railfanaten.

 

Dat trammetje heeft nooit hoog gescoord in de reizigersstatistieken. Zo’n acht per rit telde ik er in 2001, hooguit. En het werden er ook nooit meer. De wijk rond het station groeide snel met de jaren, maar kreeg ook een busverbinding. Twee lijnen rijden er zelfs, lijn 49 die vanaf het centrum en station van Houten een rondje langs de zuidelijke wijken doet, en 45 naar de dorpen Schalkwijk en ‘t Goy. Samen met de bestaande lijnen 47 en 48 (Utrecht / Nieuwegein – Houten) zorgden zij voor een volwaardig busnet in Houten. Alleen directe omwonenden van Houten Castellum konden nog tot een tramrit verleid worden.

In 2008 maakte het trammetje plaats voor een spoorverdubbeling. Vanaf Utrecht gerekend ligt er nu vierdubbelspoor van even voor Houten tot even na Castellum, tot waar de trein die hoge ijzeren brug kruist over het Amsterdam-Rijnkanaal. Dat dubbelspoor wordt momenteel doorgetrokken richting Utrecht Lunetten. In 2015 moet het het nieuwe station Vaartsche Rijn, ten zuidoosten van Utrecht CS, bereiken.

De IC’s houden hier zoals gewoonlijk de buitenbanen, de stoptreinen de twee middelste sporen. Daarvoor worden SLeTten ingezet, waarvan de laatste weken blijkbaar toch weer een vloot rijvaardig is gemaakt. De spoorverdubbeling is momenteel nog niet echt nodig; de IC’s passeren elkaar in Houten op de hele kwartieren, de SLT’s daartussenin. De IC’s halen de stoptreinen nog steeds in op Geldermalsen. Die verdubbeling is doorgevoerd met het oog op toekomstige ontwikkelingen, zoals het ‘spoorboekloos rijden’ (met een onjuiste term) en het Randstadspoor, het hoogfrequente stoptreinennet rond Utrecht, dat maar niet meer wil worden dan een naam.

Station Houten Castellum lijkt wel wat op andere Randstadspoorstations, die ik in 2007 fotografeerde.

 

 

 


De benedenkant van het station, aan de voet van de liften, is nog volop in aanbouw. De stationsomgeving is dat ook. De firma Roosdom zet zich daarvoor in. Bouwvakkers lopen op steigers van 20 meter hoog, met een gammele of ontbrekende reling, en geven mij, veilig op het perron, een gevoel in mijn buik en tenen van plaatsvervangende hoogtevrees. Binnenkort zal hier het winkelcentrum Castellum uit de grond rijzen. Verder is het winkelaanbod in deze omgeving zeer karig, zoals ik zal zien tijdens mijn verkennende rondje.

Al even karig is de oogst aan nieuwe stations in deze nieuwe dienstregeling. Alleen Houten Castellum, zoals gezegd. Verder is er een naamswijziging: Tilburg West in Tilburg Universiteit, rechtstreeks te bereiken vanuit Houten, als je er de tijd voor hebt. De opening van Station Emmen Zuid is uitgesteld omdat het nog niet af is, die van Sassenheim omdat de toevoerwegen nog in de grondverf staan. Hoevelaken schijnt uit- of afgesteld, en van Gorinchem Papland hoor ik helemaal niets meer; die serie die ik over de MerwedeLingelijn begon, wacht al meer dan twee jaar op deel 2.

In 2001 heb ik de wijk Loerik (‘Loer jij of loer ik?’) ten oosten van het station Castellum genoegzaam verkend. Ik wend nu dus de steven naar het westen, waar de uitgebreide fietsenkluit voor het station het eerste opvallende punt is.

 


Houten staat in het teken van de fiets. Op stadsplattegronden staan afstanden opgegeven in fietsminuten – minuten van een doorsnee-fietser, niet die van zo’n met doping volgestopte tourrenner.

In een van de bovengelinkte stukken besprak ik al het unieke verkeerssysteem van Houten. De plaats is feitelijk één groot woonerf. Erbuitenom loopt een ring. Alle interwijkverbindingen, ook al hoef je in vogelvlucht maar een paarhonderd meter af te leggen, gaan via die ring. Houten heet autoluw, maar door dat rijden van en naar die ring, en door dat gedwaal door woonerven worden er in Houten per automobiel meer kilometers afgelegd dan in de gemiddelde andere gemeente.

Goede bedoelingen pakken vaak faliekant verkeerd uit. Zo draag ik vanmiddag een tas met me mee vol papier. Dat zijn allerlei aantekeningen en paparassen voor een werkstuk dat ik moet maken over digitaal, ‘papierloos’ werken. Dat is voor die cursus waar ik het wel vaker over heb gehad.

Als ik voor die cursus slaag, krijg ik wel een papieren certificaat, bezegeld met de handtekening in onuitwisb're inkt van de goeroe in mijn vak: Zeger Heijblock. Ik krijg geen certificaat dat bestaat uit enen en nullen op een memory stick; ook bij een cursus papierloos werken krijg je een papieren certificaat.

Het ringwegsysteem van Houten brengt met zich mee, dat de bussen zich ook niet in de woonerfwijken vertonen. Die blijven op de ringweg, zodat de dichtstbijzijnde halte vaak een eind weg is.

 

 

 

 

Deze ruim opgezette wijken lijken wel wat op Arnhem Schuytgraaf. De moderne woningbouw wordt hier en daar afgewisseld met echt oude boerderijen, en een gebouwtje dat ik voor een donjon verslijt, maar bij nader naslaan het laatste overblijfsel blijkt van een enorm middeleeuws slot: kasteel Schonauwen.

Het dateert uit de 13e eeuw en werd in de 16e tot ridderhofstad gepromoveerd; wie er woonde, mocht zich ridder noemen en zitting nemen in de Staten van Utrecht. Van kasteel werd het buitenplaats. In 1812 liet de toenmalige eigenaar, een cultuurbarbaar, het grotendeels slopen, met het doel, zijn aanslag OZB-belasting te verminderen. Alleen het torentje, dat er nu nog staat, liet hij intact.

Het is hier zo stil als je mag verwachten in een tweeverdienerswijk op donderdagmiddag om twee uur. In de verte het ijle gekrijs van een vogel. Nog verder het gebas van een hond. Bolder-de-bolder-de-bolder; de enige bewoonster die thuis is, haalt, diep weggestoken in shawls, haar vuilniskar binnen. Ze is misschien wat grieperig, besloot vanmorgen lekker thuis te blijven en heeft de morgen behaaglijk-rillerig doorgebracht in bed, met dat goede boek dat ze altijd nog eens had willen lezen.

Een kinderparadijs is deze wijk, met een uitgebreide zandvlakte vol speeltoestellen en een grote groene bult waarop een spannende klimconstructie. Maar ik zie slechts één jongen op straat. Hij verricht kunststukjes met een voetbal die hij ooit voor het oog der wereld hoopt uit te halen in een WK-finale. Zou een VINEX-wijk een goede voedingsbodem zijn voor voetbaltalent? We weten het over een jaar of zeven, elf.

Een protestants-christelijke basisschool, waaraan bijna geen einde komt, heet De Zonnewijzer; een kinderdagverblijf Het Zonnetje. Vandaag klopt het. Op een dag als vandaag voel ik me bijna – ik aarzel, het woord neer te schrijven – gelukkig, al besef ik terdege dat deze toestand nooit lang kan duren. Morgen of overmorgen zal er wel weer iets ellendigs gebeuren. Het kan ook nog vandaag; prijs de dag niet voor het avond is.

 


Twee kerkspitsen lokken me naar het Oude Dorp. In 1970 bestond Houten alleen uit dat dorpje, en had het 4.000 inwoners. Tegenwoordig heeft de gemeente er 48.000; het is een groeikern, die bijna is vastgegroeid aan Nieuwegein. Het dorpshart heeft wat het hebben moet, met een dorpspomp, een marktplein, een muziektent en een Hotel-Restaurant de Roskam.

Daarvandaan is het nog maar een paar kronkelstraten naar station Houten-sec. Dit in 1982 geopende station is vanzelfsprekend aangepast aan de viersporige baan en ziet er nu erg grootstedelijk uit. Het kreeg ook een eilandperron, plus een hoog geluidsscherm dat ze er ongeveer met een schoenlepel tussengeperst hebben. De IC’s rijden rakelings langs het gemeentehuis en de bibliotheek.

‘Je zegt altijd volgende week’, dreint een boos zesjarig meisje op het perron tegen haar vader. ‘Vorige week zei je dat ook al, en de week daarvoor ook al. Maar volgende week is al lang voorbij.’ Het heeft nergens mee te maken, ik hoor het toevallig, maar ik vind het een mooie uitsmijter uit dit artikel.

Frans Mensonides
28 januari 2011
Er geweest: donderdag 20 januari 2011

 

 

 

 


© Frans Mensonides, Leiden, 2011


<< naar thuispagina Frans Mensonides