De digitale reiziger (35b)
Tot in de pruimentijd! Muiden

<<< Lees ook deel 1 over de echo van Muiderberg

 

Twee drosten van Muiden: P.C. Hooft en zijn opvolger Gerard Bicker

 

Al uw spoocken is uw vreesen,
Kont ghij ’t vatten? Neen. Gij moet:
’Tspoockter, maer in uw gemoed.

(Al uw gespook komt voort uit uw eigen angst.
Kunt u dat begrijpen? Nee, u móét het begrijpen:
Het spookt, maar dan in uw eigen geest.)

Constantijn Hugyens, ’tSpoock te Muyden: daer ick sliep in graef Floris de V’es gevang-kamer (1626)


En altijd nog staat er in Muiden het slot
Voor hem die ze noemden: Der keerlen God.
De toevlucht van simpele luiden,
Graaf Floris de Vijfde van Muiden.

Ja, ja, dat was Floris, Floris de Vijfde,
Hij was de vriend van de boer en de knecht.
Ja, ja, dat was Floris, Floris de Vijfde,
Hij was hun vriend maar ’t verging hem heel slecht.

Marc Winter, Floris V
(geschiedkundige smartlap uit 1974).

 


‘Wat doet het er toe, hoe laat het is? Je moet toch wachten totdat de bus komt’, zegt een vader korzelig tegen zijn zoontje, die al drie keer in vijf minuten naar de juiste tijd heeft gevraagd. We staan bij Amsterdam Amstel, aan de rand van de bus- en tramkuil, op lijn 101 richting Blaricum te wachten, die ons naar Muiden zal brengen.

In de abri zit een stel van in totaal 130 jaar, een wat debielig stel. Zij, een vormeloos, bebrild gevaarte met moeilijke voeten, heeft, zoals zal blijken, haar strippenkaart in beheer gegeven bij hém, een vage man met een baardje. Terwijl zij in de bus naar haar plek strompelt, regelt hij het afstempelen der strippen. Tenminste, dat is hun gewoonte, maar nu komt er een kink in de kabel, want hij is haar kaart kwijt. Zij zit al op het bankje voor het mijne; hij tast in zijn zakken.

‘Kwijt? Zoek eens goed! Een nog bijna nieuwe kaart! Het kost mij mijn geld. Je bent ook altijd alles kwijt!’
Schuldbewust begint de man een zorgvuldig zelfonderzoek in zijn zakken. Een mens heeft nog heel wat zakken bij zich, zonder dat hij het zich realiseert.
- ‘Het is míjn kaart. En ik heb hem aan jou gegeven. Dit kost míj mijn geld!’
- ‘Weet je wat, ik stempel voor jou wel even op mijn eigen kaart. En dan ga ik vanavond nog wel eens rustig zoeken naar de jouwes.’
- ‘Maar het is míjn kaart. Hij was nog bijna helemaal nieuw. En jíj hebt hem kwijtgemaakt.’
- ‘Maar ik heb nou toch gestempeld bij de chauffeur? Voor jóú, op míjn kaart!’
- ‘Ja, maar ik ben de mijne maar mooi kwijt. Dat kost míj mijn geld!’
Opnieuw woelt hij in zijn kleding.
- ‘Ik beloof je echt, dat ik vanavond nog wel een keer zal zoeken.’
- ‘Maar het is míjn kaart’ (etc. etc).

Vele buslijnen leiden naar Muiden. Het stadje aan het IJmeer (v/h de Zuiderzee) ligt pal aan de A1, en profiteert van die ligging. Lijn 101 stopt bij Muiden, lijn 102, Blaricum - Amsterdam ZO doet dat ook, en daarnaast zijn er nog diverse (spits)lijnen die vanuit Almere ergens naar de hoofdstad rijden. In de ochtendspits hoef je bij Muiden nooit langer dan vijf minuten op een bus te wachten.

Gelukkig valt er voor de Muidense OV-gebruiker ook nog ergens over te klagen. Geen een bus rijdt naar Amsterdam CS. En geen een bus komt echt ín het stadje, al pikt lijn 110, die ik vorige keer had, nog een heel klein stukje nieuwbouwwijk mee. De Muidenaar moet naar de rand van de snelweg voor zijn bus.

Een jaar of tachtig geleden was dat anders. De stoomtram reed dwars door dat vestingstadje met zijn smalle straatjes, en het autoverkeer, bij gebrek aan snelwegen, deed dat ook. Het is moeilijk voorstelbaar; het staat nu in de hele stad al muurvast als de Vechtsluis geschut wordt, en dat gebeurt nog al eens.

‘Boehoehoehoe!’, klinkt het een bank voor me. De vormeloze vrouw zit hartstochtelijk te snikken. Ze heeft haar bril afgerukt. Dikke vuisten boenen in betraande ogen. Wat is er aan de hand? Het zal toch niet nog steeds gaan om die stomme kaart van vier euro zoveel?

‘Het was míjn kaart. En ik had hem aan jóú gegeven! En het kost mij mijn gè… hè… hè…held!’
De man zal dit tot de dag van zijn dood moeten horen, maar hij blijft er ijzig kalm onder. Hij zou nog kalm blijven onder een atoomoorlog, gewoon omdat hij de fantasie en de energie mist om zich ergens druk over te maken.
- ‘Ik beloof je echt, echt, echt, dat ik er morgen misschien nog wel eens een keertje naar zal zoeken.’
- ‘Wat ben je toch ook een lulhannes! Er zaten nog wel tien, twaalf strippen op.’
- ‘Ik beloof je écht…’
- ‘Boehoehoehoe!’

Ik stap uit. Dit kan ik niet langer aanzien. We zijn trouwens in Muiden. Ik ben beland bij een abri met een fietsenstalling onder een tunnel (of IN een tunnel, liever gezegd; een lezer wees me erop dat je een schepje nodig hebt om ONDER een tunnel te geraken). Als je denkt, dat je op de terugweg gewoonweg aan de overkant moet gaan staan, dan zit je ernaast. Een meter of 300, om precies te zijn; daar is een afritje waar de bus de snelweg verlaat.

De lange streekbus bij Muiden (boven) en Amsterdam Amstel (onder)

 

De bussen uit Almere die Muiden passeren, zijn weer van een ander type dan die ik tot dusverre gehad heb. Het zijn van die ellenlange exemplaren met een verlengde achterhand, met dubbele achteras, waar 50 personen een zitplaats kunnen vinden. Maar dat is voor de terugweg; eerst Muiden.

Het Muiderslot is verreweg het meest opvallende gebouw van Muiden. Ik ben er in 1967 voor het eerst en laatst geweest. 41 jaar; het is een half mensenleven, maar slechts een zuchtje in het bestaan van een middeleeuws slot. Het was met schoolreisje in de vijfde klas. Het was zo’n dag waarvan je bij thuiskomst al wist dat je hem nooit vergeten zou.

Eerst gingen we naar Schiphol, dat toen net was uitgebreid. Een belevenis; de meesten van ons waren er nog nooit geweest. Er werd nog weinig gevlogen in die tijd. Daarna dit Muiderslot. Een aardige, geestige rondleider ging ons voor. Ik weet nog, dat hij het had over die smalle wenteltrap in de toren. ‘De vijanden konden maar één voor één naar boven, wat als nadeel had dat je ze ook maar één voor één weer naar beneden kon smijten.’ En het wafelijzer dat ze in die tijd in de open haard hielden. Je moest dat ijzer goed dichthouden als je wafels bakte, anders liep het beslag eruit. Daar komt de uitdrukking ‘Hou je waffel’ vandaan.

Veel meer kan ik me niet herinneren van het Muiderslot. Ja, natuurlijk wel dat poortje bij de ophaalburg, waar we vereeuwigd zijn door meneer Augustijn, de ‘kwekeling’, annex hoffotograaf van onze school. Die foto staat nu op Schoolbank.nl. Met enige moeite kun je mij vinden in die kindermêlee; we waren de grootste klas van Leiden. Gingen we ook met een drieasser, of hadden we twee bussen? Ik weet het niet meer. De fotograaf moest achteruitlopen tot in de moestuin om ons er allemaal op te krijgen.

De lunch herinner ik me ook niet meer, daar deze bestond uit een zakje met medegebrachte bammetjes en een dito Tupperware-drinkbeker met limonade. Een schoolreisje was indertijd: lering en vermaak. Het zuivere amusement kwam pas laat op de dag, in speeltuin Oud Valkeveen, bij Huizen aan het Gooimeer, het derde onderdeel van het reisje. Wat kon je er doen? Wippen, verdwalen in een doolhof en, als je nog een dubbeltje overhad, een potje flipperen.

Hier stonden we


In 2006 is het Muiderslot verpretparkt. Nee, niet zo ernstig als het Spoorwegmuseum dat ik in 2005 deed, waar in grote onzichtbare letters op de voorgevel stond: ‘Vermaak je, vermaak je, vermaak je, vermaak je, waag het eens, je niet te vermaken!’ Maar ook het Muiderslot is nu vooral een attractie voor jonge gezinnen. Lucratiever, natuurlijk, want daar zijn er veel van, en als je iets een museum noemt, trek je alleen leergierige cultuurminnaars van ouder dan pakweg 10 jaar.

Kinderen kunnen zich hier verkleden als ridder en daarna de middeleeuwen meebeleven door middel van videospelen. Joelend vallen ze er op aan. De spelregels hangen aan de muur, maar niemand verdiept zich in de bedoeling van het spel. Onder uitzinnig gekrijs rammen ze doelloos heen en weer met de zwaarden die als joystick dienen. Wat een lol! Monumenten zeggen uiteindelijk toch meer over het heden dan over de tijdperken die zij overleefd hebben.

Ik doe de Ridderroute in die kinderzee, mijd de allerhoogste torens en weergangen en verkneukel me op de rondleiding van 14:00 uur, waarvoor ik me bij de kassa heb ingeschreven. Het is nog het enige onderdeel hier voor de ware cultuurliefhebber. Kinderen onder de 6 zijn niet welkom, en boven die leeftijd moeten ze, net als de volwassenen, rustig praten en bewegen, en alleen met de ogen kijken naar al het moois in de oostvleugel die indertijd werd bewoond door P.C. Hooft met zijn gezin.

Een gezin dat snel decimeerde. De drost zag zijn vrouw en vier kinderen successievelijk ten offer vallen aan dodelijke ziekten; een tragisch man, die slecht kon tegen de eenzaamheid en de kou in zijn ambtswoning aan de Zuiderzee. In het hartje van de winter verkaste hij naar Amsterdam, waar hij zijn huis had aangehouden. Ze hadden toen ook een klimaatprobleem (al maakten ze er minder toestand van dan wij, en al werd het nog niet gezien als een straf voor ’s mensen zondige levenswijze): de winters werden kouder en kouder.

Gedurende de zomermaanden bloeide Hoofts hart op als hij op zijn kasteel een lid van de vermeende Muiderkring als logeergast mocht begroeten. ‘Tot in de pruimentijd!’, zo nam hij afscheid van zijn Amsterdamse vrienden als hij in het voorjaar terugkeerde naar Muiden. Hij doelde op zijn mooie pruimenboomgaard. Bij de restauratie van 2006 zijn de tuinen zoveel mogelijk in de oude staat teruggebracht, met pruimenbomen en al. En met moderne beelden, waarvan ik de een geslaagder vindt dan de ander.

De oostvleugel is ingericht met meubels en schilderijen uit Hooft’s tijd. Ik zie dat wafelijzer terug. En een opmerkelijke uitvinding van Christiaan Huygens: een automatische grill die liep op een veer en op drie draaisnelheden afgesteld kon worden. Als de grilltijd verstreken was, klonk er een bel.

Die man was zijn tijd eeuwen vooruit. Hij heeft zelfs nog gewerkt aan de magnetron, maar kwam niet verder dan een prototype. Ook zijn auto met buskruitaandrijving heeft nooit gereden, anders had je in 1690 al een file op de A1 gehad. Dat van die magnetron is natuurlijk niet waar; dat van die buskruitmotor bij mijn weten wel.

Zijn vader, Constantijn Huygens, had op het Muiderslot al eens een barre nacht beleefd. Hij leed aan koortsen en zag ’s nachts Floris V door zijn koortsdromen spoken.

Constantijn Huygens, een logeergast wiens vertrek minstens evenveel vreugde gaf als zijn komst. Hij zag er geen been in, zijn vijftien jaar oudere gastheer op minzame toon uit te leggen hoe hij zijn gedichten eigenlijk had moeten schrijven. Ook ging hij aan de haal (als ik even mag roddelen) met de nieuwe vriendin van de weduwnaar: Susanna van Baerle. Hooft hertrouwde later toch nog met een ander. Hij verkreeg haar jawoord na een schriftelijk huwelijksaanzoek, getekend met zijn eigen bloed. Dat vind ik dan net weer een beetje té. Die brief wordt nog ergens bewaard; zou je Hooft eigenlijk kunnen klonen, nu je nog een bloeddruppel van hem hebt?

Het ‘comptoir’, de werkkamer van Hooft (zie voor een afbeelding alweer de Wikipedia) valt niet onder de rondleiding. Je kunt er vrij heenwandelen; hij ligt op de Torenroute. Wel staat een deel ervan achter glas.

Hier was het dus. Hier schreef Hooft die echoscène; hier werkte hij aan zijn Historiën, de lijvige reeks geschiedenisboeken over de Opstand tegen Spanje, die nog altijd voortduurde, en waarvan hij einde net niet heeft meegemaakt.

Hij zat zo achter zijn schrijftafel dat hij door het venster de Zuiderzee kon zien. Die schrijftafel zal wel niet zo opgeruimd geweest zijn als hij er nu bijstaat, met niet veel meer dan een ganzenveer en inktkoker; hij lag vast vol met stapels paperassen voor zijn Historiën.

Hooft was een van de langzaamste geschiedschrijvers uit de geschiedenis. Hij deed soms een jaar over een jaar. Hij had zo ongeveer 125 jaar oud moeten worden om 1648 te halen, toen de vrede werd getekend.

In werkelijkheid overleed hij in 1647, in de voor die tijd respectabele ouderdom van 66 jaar. Natuurlijk moest er een nieuwe baljuw komen. Het werd Gerard Bicker, om niet geheel onbegrijpelijke redenen bijgenaamd: ‘De dicke Bicker’. In de kop van dit artikel staat zijn ontluisterend portret naast dat van zijn voorganger, die zijn gewicht iets beter op peil hield dan hij. De Bickers waren een machtige clan in het Amsterdam van de 17e eeuw. Zij stuurden Gerard vermoedelijk naar die buitenpost om hem kwijt te zijn; hij was bepaald niet van onbesproken levenswandel.

 

We schreven juli 1650; Gerard zat er nog maar net. Een legertje rukte op door het Gooi. Niemand wist wie het waren, maar achteraf bleken het Willem II en Willem Frederik, twee heethoofdige stadhouders die een staatsgreepje beraamd hadden en Amsterdam wilden belegeren.

Bicker voer hals over kop per schip naar Amsterdam. Om de stad te waarschuwen, zo schreven de Bickers in de Wikipedia. Een laffe vlucht, meenden zijn vele vijanden. Er kwamen hatelijke pamfletten over (Bikkers grillen, Kn. 6812 en 'tMuyder spoockje, 6813, voor de ingewijde). De drost zou als een bezetene van onder tot boven door zijn kasteel gevlogen zijn, roepende: ‘Mannen, mannen, bescherm me toch; ze moeten míj hebben!’ Daarbij zou hij letterlijk in zijn broek gescheten hebben van angst. Het wordt smakelijk opgedist: de kak droop langs zijn benen zijn kousen in, staat te lezen. Maar het staat in prinsgezinde pamfletten; ik sta niet in voor de juistheid. Wat wel waar is: hij had gezworen, de streek te verdedigen tegen welke vijand ook, en hij had vast wel iemand anders naar Amsterdam kunnen sturen. Hooft zou dit toch heel anders aangepakt hebben.

Er klinkt een hels geschreeuw op de trap. Opnieuw een staatsgreep? Het zou me niet spijten, eens een beetje tumult in de pruimen- en komkommertijd. Nee, een dubbelgezin, met zijn allen een dagje uit, barst de studeerkamer van Hooft binnen en scheurt mijn historische moment aan flarden. ‘Daar zat ‘ie. Daar was het atelier van de beroemde schilder Hooft. Hij was de beroemdste schilder van de middeleeuwen, weten jullie dat wel?’
‘Ja, en wat meer is’, voeg ik eraan toe, ‘hij heeft de PC uitgevonden. Naar wie denk je anders, dat die genoemd is?’

Daar zakt je broek toch van af? Ik ga nu maar weg, Muiden bekijken; onderaan deze rapportage nog een paar foto’s van dat stadje.


Eén bezienswaardigheid van de gemeente Muiden heb ik nog niet gezien: de Maxis. Het winkelcentrum ligt ingeklemd tussen de A1 en Overdiemen, een schiereiland dat gedeeld wordt door recreanten en de NUON-centrale. Die strekt links en rechts zijn vlerken uit over de weilanden, in de vorm van trossen elektriciteitskabels.

De Maxis is de oudste weidewinkel van Nederland en dateert al uit 1973. Je komt er in drie minuten met de bus uit Muiden (sommige lijnen wel, anderen niet), of na een halfuurtje lopen. Onderweg zie je dan rechts een idyllisch dijkje en hoor je in je linkeroor die snelweg, waar de autostroom rond 16:00 uur onherroepelijk stolt.

De Maxis is in 2003 gerenoveerd en uitgebreid. Het winkelcentrum is nog steeds niet ingesteld op mensen die zich op eigen kracht verplaatsen. Bloedstollende taferelen! In de korte tijd dat ik er ben, zie ik drie fietsers bijna geplet worden door een auto. Ook een voetganger is zo goed als vogelvrij verklaard – en dat terwijl een automobilist voetganger wordt zodra hij uitstapt. En de automobilist zelf kan de 1200 parkeerplaatsen niet bereiken zonder eerst een hele tijd in de file te hebben gestaan op de smalle toegangsweg; het lijkt soms wel of ze kicken op files!

Als je het terrein opkomt, zie je eerst een megatankstation, en daarna een golvend blauwgroen gevaarte dat het winkelcentrum is. Er zijn alleen maar megawinkels, allemaal in de goedkope sector: Zeeman, C&A, Blokker, dat soort werk. Geen ervan noodt tot binnengaan.

Doe je dat toch, dan wordt je gefilmd ‘voor je eigen veiligheid’, wordt bij diefstal aangifte gedaan ‘in uw eigen belang’ en dien je, althans bij SportsDirect.com, elders reeds gevulde boodschappentassen in bewaring te geven. Maar wie zegt me, dat de bewaker ze dan niet leegjat? We leven immers in een maatschappij, gefundeerd op wantrouwen?

Het verschijnsel AH XL ken ik. Je hebt er ook een bij ons in de buurt. Je loopt door een supermarkt met een oppervlakte van een halve vierkante kilometer, met een eveneens XL boodschappenwagen. Hij heeft een opening als de krater van een vulkaan; ouders gebruiken hem bij de Maxis vooral als transportmiddel voor hun kroost.

De AH XL wordt gefrequenteerd door automobilisten die voor een kwartaal tegelijk inslaan. Ik loop er altijd met pleinvrees rond, kilometers afleggend om de zeven dagelijkse boodschappen van mijn lijstje bijeen te garen.

Kinderen amuseren zich kosteloos op een springkussen; dit is bijna nog leuker dan een dagje Muiderslot. Ik denk ineens aan het verdwenen blonde Britse meisje Maddy McCann, dat overal in Europa gezien wordt, en ook hier in de omgeving twee keer gesignaleerd is. Eén keer op de Middenweg in Amsterdam, waar ik op weg naar Muiden met de bus langskwam, en van de week nog in Weesp; ik had haar wel tegen het lijf kunnen lopen. Iedere keer valse hoop voor de ouders.

Vooral die ´Maddy-sighting´ op de Middenweg is raar. Het was in een feestartikelenwinkel, al meer dan een jaar geleden. De verkoopster wist het desondanks nog precies, en kon zelfs een compositietekening laten samenstellen van de ontvoerders - die merkwaardig genoeg sprekend leken op de ouders van het Britse meisje. Een geval voor de psychiater, lijkt me.

En een pijnlijke vergissing op een strand, ergens aan de Middellandse Zee. Twee mensen zagen het ontvoerde meisje en grepen haar meteen bij de kladden om haar aan de politie over te dragen. Maar het bleek bij nadere beschouwing een jongetje.

Volgens sommigen zit ze in een rondreizend circus; volgens anderen is ze ‘op bestelling’ ontvoerd door een bende criminelen, die haar eerst gefotografeerd hebben voor de opdrachtgever. Ik mag voortaan wel goed oppassen, dat ik niet per ongeluk kinderen fotografeer. Noteer je dan ook nog iets in een opschrijfboekje, dan ben je helemaal verdacht. Ik verwacht nog voor het einde van dit jaar gelyncht te worden door een woedende menigte, op verdenking van dergelijke praktijken.

Bij de Maxis mag je trouwens eigenlijk helemaal niet fotograferen; beschouw ze maar als niet gemaakt!

 

Frans Mensonides
28 augustus 2008
Er geweest: 2, 5 en 9 augustus 2008.

P.S.: Hieronder nog een paar foto’s van Muiden, die ik hierboven niet kwijt kon.

 

De sluis, geflankeerd door gezellige terrasjes.

 

 

Twee defensiewerken uit de jaren 70 van de 19e eeuw: het Muizenfort en de kazerne. De tweede, met de bloembakken die je tegenwoordig overal ziet, is al van alles geweest en huisvest thans enkele openbare instellingen. De eerste is museum, maar zat hermetisch dicht op alle tijdstippen dat ik aan de klink rammelde. Dat is niet erg; over fortificaties is voldoende gezegd op deze site.

 

Het gemeentezegel van Muiden, als levensgroot reliëf op het voormalige gemeentehuis.

 

De Amsterdamsestraatweg, waar ooit de stoomtram reed. Deze gaat na een kilometer over in de parallelweg van de A1, die als een rode draad door dit stukje liep.

FM


Portret van Hooft afkomstig van de DBNL, dat van Bicker van Rijksmuseum Amsterdam.
© Frans Mensonides, Leiden, 2008.


<< naar thuispagina Frans Mensonides