De digitale reiziger (35a)
Wie zit daar mee te lullen? Muiderberg

 

Ghy die mijn eyghen stem te rugghe kaetst, in 't oor, 
En antwoordt met mijn mondt, waer zydy met u wonder?
Onder.

Indien ghy u vermeet* te wesen een vermonder **  [*beweert, **verkondiger]
Van 't gheen dat sal gheschiên, soo gundt dat ick coom in.
Coom in.

Op saecke van ghewicht ick hooren soud' uw sin*. [*mening]  
Wat raet om 't hol zijn deur te vinden in dese' hoecken?
Soecken.

Ick soeck vergheefs, en soud mijn ooghen schier vervloecken 
Maer hier is 't duyster, leydt de wech hier nae beneên?
Neen.

Al is het dicht, waer ick het loch* te vinden meen. [*hol]
Seght vanden ingang my, bid ick, een merreckteycken.
Eycken.

P.C. Hooft, uit het derde bedrijf van Geeraerdt van Velsen (1613)


Je zomervakantie doorbrengen in Holland, waarom ook niet! Muiden, een gemeente met nog geen 7.000 inwoners en niet veel meer dan 20 km2 landoppervlak, bleek voldoende bezienswaardigs te bevatten voor 3 middagen ronddolen en een dubbele aflevering van dit magazine. En dan heb ik het waterige gedeelte van de gemeente nog niet eens bevaren.

Elk stukje grond op de wereld heeft een geschiedenis, een heden en een toekomst (geen opmerkelijk nieuw inzicht). Maar in Muiden vertoeft de wandelaar voornamelijk in het verleden, waarvan hij overal de echo’s hoort – al heb ik zelf de beroemde echo van Muiderberg helaas niet kunnen opvangen met mijn anderhalve oor.

In deze aflevering het eeuwenoude brinkdorp Muiderberg en in de volgende het vestingstadje Muiden zelf. Het heden van Muiderberg bestaat voor een groot deel uit verkeersproblemen, daar kan ik ook weinig aan verhelpen.


Station Weesp


In de trein naar Muiderberg deel ik een hoekje met een vader die zojuist zijn zoon en schoondochter heeft afgehaald van Schiphol. Die twee komen terug van een zonvakantie. Wat hebben ze zoal gedaan?

- ‘Joa, beetje luieren. Waren we wel aan toe.’
- ‘Eigenlijk te warm om wat te doen. Elke dag 40, 42 graden. Alleen in het water was het uit te houden.’
- ‘En ik ben nog door een kameel gekust.’
- ‘Gadverdamme!’
- ‘Ja, met zo’n enge, ruwe tong!’
- ‘We hebben er een foto van.’
- ‘En we kwamen wel eens op de markt. De soes, hoe heet dat nog weer? Oh ja, soek. Maar de mensen waren daar allemaal zo opdringerig. En je moest goed op je tasje passen in die drukte. Zo vol, en zo druk. En overal afdingen, natuurlijk.’
- ‘Anders betaal je echt te veel!’
- ‘En ik heb ook nog gelezen.’
- ‘Gelézen??’
- ‘Ja, wel anderhalf boek.’
- ‘Goh, had je dat nog niet verleerd, dan?’
- ‘Ha, ha, ha! Ja, het meeste niet uitgelezen, hoor; ik had een koffer vol boeken mee, maar ik viel steeds al na drie bladzijden in slaap.’

Dit was het hele verhaal. Er wordt gezwegen, terwijl de kantoren van de Zuidas langs ons raam trekken, die ik laatst nog per bus deed. Over zo’n vakantie ben je snel uitgepraat. ‘Berlin 653’, zie ik op één van deze drie middagen langs de A1 staan, en ‘Købnhavn 773’. Aan zulke verre bestemmingen kom ik nooit toe, omdat ik in elke stad in Holland in elke levensfase minstens één keer geweest wil wezen. Maar het gaat er uiteindelijk om, met welk verhaal je terugkomt.

De trein naar Muiderberg? De Flevolijn scheert de nieuwbouwwijken van het dorpje, even voordat hij de Hollandse Brug oversteekt naar het nieuwe land. Overal in Muiderberg hoor je altijd wel ergens een trein razen; er passeren er maar liefst zestien per uur en het geluid draagt heel ver. Maar bij de aanleg van de lijn in de jaren 80 zijn ze vergeten, hier een stationnetje neer te zetten voor de ruim 3000 dorpelingen. Al had er maar eens per half uur een dubbeldekker gestopt, dan was je binnen een halfuur in hartje Amsterdam geweest, terwijl je er nu in het gunstigste geval drie kwartier over doet.

Het hart van Amsterdam, waar vanmiddag (één van de drie) de Gay Pride woedt. Ik ga er met een grote boog omheen. In normale jaren heb ik al het probleem dat ik het een smakeloze vertoning vindt, maar dat natuurlijk niet hardop mag zeggen. Het is een groot goed dat het evenement bestaat; nog niet zo verschrikkelijk veel eeuwen geleden werden in Amsterdam ‘sodomieten’ zonder pardon verzopen in hetzelfde water dat ze nu bevaren.

Maar dit jaar krijgt de botentocht een extra dimensie van weerzinwekkendheid, met kabinetsministers die helemaal geen homo zijn maar wel meevaren, om weer een zeteltje terug te winnen bij De Hond. Ik denk het niet aan te kunnen zien: Plasterk in een roze tutu-tje, met een (camera)geile blik in de ogen.

Voor Muiderberg moet je al uitstappen in Weesp. Daarvandaan rijdt Connexxion-bus 110 je er via Muiden heen (waar ik even snel uitstapte voor nevenstaande foto); een halfuurdienstje en de enige lijn die het dorp aandoet. Die bus rijdt vervolgens langs het Gooimeer door naar Naarden en station Naarden-Bussum, waar je de trein weer kunt nemen.

Connexxion kom je overal tegen in het land. Maar er zijn subtiele verschillen van streek tot streek, die de kenner meteen opvallen. De bussen op lijn 110 zien er net iets anders uit dan die in mijn eigen regio. Ze hebben een hogere opstap in het midden, waarop per jaar heel wat bejaarden een enkel zullen breken.

Tussen Weesp en Muiden gaapt een ruime vierkante kilometer polderland: de Bloemendalerpolder. Die zal niet lang groen blijven: Muiden wil hier 10.000 mensen huisvesten, en zijn inwonertal daarmee meer dan verdubbelen. De A1 loopt als een open wond door het weiland. Die Rijksweg zal straks misschien half in de grond verdwijnen en krijgt een aquaduct onder de Vecht; allemaal plannen die ik links en rechts op het WWW gevonden heb.

Muiderberg, waar ken ik die naam ook alweer van? Ik denk: van de filemeldingen. Op het knooppunt Muiderberg staat het steevast vast. Het is volgens kenners van snelwegen een trompetknooppunt, waar de A1 en de A6 uit Almere elkaar met moeite vinden, onder een akelig scherpe hoek. Pogingen, die laatste weg te verbinden met de A9 in Amsterdam ZO, zijn afgestuit op de natuurlobby, die geen tunnel wilde langs het Naardermeer.

Dezelfde lobby is ook heel erg tegen de IJmeerbrug tussen Amsterdam IJburg en Almere, maar vertelt er nooit bij waar het verkeer dán moet blijven, met een Almere dat maar stijgt en stijgt op de ranglijst van grootste Nederlandse gemeenten. De verkeersstroom zal toch verwerkt moeten worden, links of rechts van de kerk.

Die IJmeerbrug, die zou ik graag nog eens aangelegd zien worden. Een spectaculair gevaarte, hoog boven het water en rakelings langs het eiland Pampus, daarmee zou Nederland een beetje van zijn oude watertrots terug kunnen winnen. Plannen zijn er zat (geweest): een brug met ook een spoor- of metrobaan en met een zodanige fietsvoorziening dat de fietser altijd de wind mee heeft.

Maar de plannen liggen in de vrieskist. IJburg doet dat ook; de Oostvleugel ervan is uitgesteld, zoals ik in 2007 schreef. Misschien beginnen ze volgend jaar toch nog met het opspuiten van het zand. Als dat klaar is, liggen Amsterdam en Almere niet veel meer dan 6 kilometer uit elkaar. 6 kilometer brug. Hoe zou die een bedreiging kunnen vormen voor de natuur? De vissen kunnen er gewoon onderdoor zwemmen.

Er zijn wegwerkzaamheden deze zomer. Daardoor staat het zelfs op een zaterdag in augustus vast tussen Muiden en Muiderberg. De brug is ook nog open; laat maar komen, dat aquaduct!

 

 

Dan wordt de halte Hakkelaarsbrug afgeroepen. De buurtschap Hakkelaarsbrug, een kilometer onder Muiderberg; daar is het gebeurd! Daar is gebeurd wat we allemaal op school hebben moeten leren (toen we überhaupt nog iets leerden op school): graaf Floris V vermoord door de edelen onder aanvoering van Geeraerdt van Velsen. We schreven 1296, en de echo van deze gebeurtenis heeft mij eigenlijk gelokt naar dit door files omringde forenzendorp. Ik ga er flink lang over doorzagen, dat beloof ik. Wie alleen voor de OV-verhalen komt, moet maar doorscrollen tot het trammetje.

Floris werd ontvoerd, gevangengezet in zijn eigen slot bij Muiden aan de Zuiderzee, en een paar dagen later overhoop gestoken. Het wordt verhaald in dit stemmige en ingetogen Historielied dat hier eeuwenlang geklonken heeft door bossen en over velden. Volgens hedendaagse historici is het een waardeloze bron, die een volkomen verkeerde voorstelling van zaken geeft, maar het blijft een mooi lied.

Ruim drie eeuwen na die slachtpartij woonde P.C. Hooft op het Muiderslot – het nieuwe Muiderslot; de originele versie was in 1296 zeer ingrijpend verbouwd door Floris’ vijand, de bisschop van Utrecht. Die kerkvorst hield niet van half werk; van het slot bleef niet veel meer over dan de fundering, maar het is de eeuw daarop netjes heropgebouwd tot wat er nu nog steeds staat.


Hooft was drost van Muiden, baljuw van het Gooi en in zijn vrije uren dichter, toneel- en geschiedschrijver. Geïnspireerd door zijn woonomgeving schreef hij in 1613 het toneelstuk Geeraerdt van Velsen over de gebeurtenissen van 1296. De titelheld smeedt, samen met zijn zwager Herman van Woerden, uit persoonlijke wrok een complot tegen Floris V, die gezien wordt als een ‘dwingelandt’, een tiran. Een andere edele, Gijsbrecht van Aemstel, geeft tegengas: hij wil het conflict met de graaf op een nette manier oplossen, met politieke en diplomatieke middelen.

Hooft nam uitgerekend dat gammele Historielied tot bron. Maar het was hem er niet om begonnen, een getrouw beeld te geven van een gebeurtenis uit de duistere middeleeuwen. Hij wilde een punt maken over de politiek van zijn eigen tijd. Ook wij kampten met een tiran: de koning van Spanje, met wie we al bijna een halve eeuw aan het bakkeleien waren. Slechts in eendracht zouden we hem de baas kunnen.

Een heel bijzondere scène uit Geeraerdt van Velsen speelt in het echobos bij Muiderberg. Die scène vormt een komisch horror-intermezzo in een lood- en loodzwaar stuk, waarin voornamelijk gedisputeerd wordt. Is het nu wel zo verstandig, de graaf om zeep te helpen? Van Velsen besluit, ten einde raad, raad te vragen aan Timon, de tovenaar van Muiderberg, die ’s nachts altijd rondwaart door dat bos. Hij gaat er dan nog niet eens zelf op af, maar laat het over aan zijn schildknaap.

Die knecht gelooft niet in toverij en spokerij, maar raakt, als hij rond middernacht op weg is naar het echobos, toch onder de indruk. Hij zoekt Timon; de echo zet hem op het juiste spoor. Echogedichten waren populair in Hooft’s tijd; ze gaven altijd een komisch effect, of een ander effect, maar in ieder geval een effect.

De tovenaar speelt de vraag door aan een ‘helsche geest’ die een onzinnig en dubbelzinnig antwoord geeft. Van Velsen kan er alle kanten mee op, behalve de goede. De complotteur zou nu op zijn hoede moeten zijn, maar hij zet de moord op Floris toch door, en het vergaat hem slecht. Hij wordt volgens het Historielied gevangengenomen en op drie dagen tegen het middaguur rondgewenteld in een spijkerton, ook bepaald geen lolletje!

De scène in het echobos had een befaamde scène kunnen worden in de wereldliteratuur, als Shakespeare hem geschreven had, en niet P.C. Hooft. Nu zijn er hooguit een paarhonderd neerlandici die hem gelezen hebben. We hebben hem ooit op een college nog gespeeld, of in ieder geval gedeclameerd. En ik mocht de echo zijn; een simpele, maar wel cruciale rol. Die scène is niet alleen een intermezzo, maar tevens de spil waarom het stuk draait. Daarna neemt de toeschouwer Geeraerdt van Velsen niet serieus meer, die zich verlaat op zulke rare raadgevers.


Bij verzorgingstehuis Florisberg stap ik uit de bus. Muiderberg stond in 1200 al op de kaart, maar heeft eeuwenlang uit niet veel meer bestaan dan een donkere, stemmige brink (foto hiernaast), dat echobos en enkele buitenplaatsen.

In de 20ste eeuw ontstond een gordel van villawijken rondom de brink. De straten, en trouwens ook sommige villa’s, zijn genoemd naar leden van de Muiderkring, de kring van kunstenaars rond Hooft. Een kring die vooral een romantische constructie is van 19e-eeuwse historici en in werkelijkheid veel losser was dan men toen veronderstelde. Zoals op dit schilderij hebben ze in werkelijkheid vermoedelijk nooit rond de tafel gezeten.

Muiderberg is de laatste decennia flink uitgebreid. Maar het blijft een klein dorpje. Je bent er nog niet, of je bent er al weer uit. Ik bereik de dijk langs de voormalige Zuiderzee. Er is een rustig strand. Aan de overkant ligt Almere. Drie eenzame flats staan daar aan het water, als voorposten, bij een jachthaven en niet als deel van een woonwijk.


 

De tramlocomotief en station Muiderberg


Hier en daar heb je een doorkijkje op de spoorbaan, die je zelden ziet maar altijd hoort. Het OV van dit dorp heeft betere dagen gekend. Ooit had de Gooische Stoomtram een zijtakje naar Muiderberg. Zo zag een stoomlocomotief eruit: bij het voormalige station staat er een replicaatje van (dat op de foto veel groter is dan in werkelijkheid, merkwaardig genoeg).

Later gingen ze in het Gooi over op dieseltrams. Er lag nog een aardig uitgebreid tramnet. De hoofdlijn begon in hartje Amsterdam, bij station Weesperpoort, en liep door Diemen, Muiden, Naarden en Bussum naar Hilversum. Een tweede lijn verbond Huizen aan de ene kant met Hilversum NS en aan de andere kant met Naarden-Bussum. Zie deze uitgebreide site.

De tram verdween, zoals vrijwel overal, juist toen de dorpen in de streek tot ontwikkeling begonnen te komen en zich tot forenzenoord ontpopten. En ook net als overal beleeft de tram in het Gooi van tijd tot tijd een revival: mensen willen hem terug. Het wordt nooit helemaal duidelijk of terugverlangen naar gisteren daarbij de doorslag geeft, of de wens, de verkeersproblemen van morgen op te lossen. In het Gooi was in de jaren 90 een tramcomité actief, maar ik hoor er nooit meer iets over.

Het werkt ook niet; zo blijkt alom. Een railnet moet je koesteren, bewaken als een kleinood, en langzaam uitbreiden; mee laten groeien met de streek en soms voorzichtig snoeien. Niet in zijn geheel opdoeken en een halve eeuw later weer in het leven roepen; dat is tot mislukken gedoemd.

Het tramstation van Muiderberg is nu hotel Het Rechthuis. Een solitaire bejaarde dame zit op de veranda te nippen van haar thee. En te lezen: ook zij komt hier nu eens echt aan lezen toe.

Achter de ramen van een loods bij Het Rechthuis hangt informatie van een makelaar: huizen die veel te breed zijn voor mijn beurs. Een simpel rijtjeshuis moet hier al drie euroton opbrengen. Je betaalt hier natuurlijk niet alleen voor baksteen en cement, maar ook voor… ja waarvoor? De slechte bereikbaarheid?

Naast de dure huizen hangt reclame voor Biodanza Vivencia, een yoga-achtig gedans en gespring dat Vitaliteit, Sensualiteit / Seksualiteit (het blijft in het midden), Creativiteit, Affectiviteit en Transcendentie heet te bevorderen. Transcendentie; o nee toch, niet wéér! Geen Maharishi-toestanden meer aan mijn lijf.

De eeuwenoude Kerk aan Zee ziet er bij naderende regenval grimmiger uit dan hij bedoeld is. In deze kerkgemeente gaat het niet om wat je bezit of wat je presteert, maar om wie je bent, zegt een foldertje dat voor de grijp ligt in het stemmige interieur, met veel hout. Ik loop een poosje op die zin te kauwen. Is een mens dan meer dan wat hij heeft en wat hij doet? Dan het mombakkes dat hij de wereld toont? Ik zou er op zijn minst één heldere alinea over moeten vullen, maar ik jaag gedachten na die niet willen stollen tot zinnen.

Misschien komt dat door de klamheid die in Muiderberg hangt, niet alleen tijdens deze zachte, natte zomermiddagen, maar altijd, denk ik. Hoe dichter ik bij Muiderberg kom, hoe dikker de lucht wordt, of verbeeld ik me dat nou maar? Dat zeg ík niet; dat zei die schildknaap van Geeraerdt van Velsen.

Ik volg de pijlen - …ijlen! Ik ben in het echobos. Het wordt beheerd door De Vereniging Nationale Feesten, een niet bestaande organisatie met een archaïsch telefoonnummer: vier cijfers.

Het gebeurde in 1613. Wat nu het echobos heet, was toen de buitenplaats Rustrijk van een rijke stinkerd uit Amsterdam. Twee tuinlieden waren bezig met het snoeien van de hagen en bemerkten plotseling dat er een echo van hun stemmen uit de aarde kwam.

‘In de geest van die tijd ijlden ze naar de eigenaar van Rustrijk’, zegt de toelichting bij de ingang van het bosje. Het is typisch geformuleerd, maar ik zie die twee toch lijkbleek en met rollende angstogen bij hun werkgever binnenstormen, die verstoord opkijkt uit zijn koopmanspaperassen. ‘Heer, heer, (hijg, hijg), stemmen uyt d’aerde (reutel, reutel); het’s duvelswerck!‘ De oude spelling denk ik er in zo’n geval bij, evenals passende kostuums en decors. Ik moet ook denken aan De tuinman en de dood, maar dat speelt in een andere tijd op een andere plaats; in dat echoverhaal gaat bovendien niemand dood.

De tuinlieden hadden het zich niet ingebeeld; anderen hoorden de echo ook. Het verschijnsel is tot de dag van heden niet afdoende verklaard. Het moet te maken hebben met de samenstelling van de bodem aan de boorden van de Zuiderzee; een bel blubbergrond ergens vlak onder maaiveld, of zo.

Iedereen had het over de echo. P.C. Hooft zal wel hoogstpersoonlijk zijn komen luisteren, vermoed ik. Hij verwerkte het echobos meteen in Geeraerdt van Velsen dat hij dat jaar schreef.

Later heeft men een ronde stenen muur om die plek gezet om de echo beter te kunnen horen. ‘TEST, TEST’, roep ik, ‘Hoe heet de koning van Wesel?’ Ik mag omver vallen als ik een echo hoor. Ik klap; ik fluit. Nu hoor ik het kaatsen. Maar alleen tegen die stomme muur; niet uit de aarde.

Wacht even; ik moet natuurlijk door de knieën. Die twee gasten zaten ook op hun knieën. ‘Wie zit daar mee te lullen?’, roep ik naar de grond (uit een sketch van Paul van Vliet van heel lang geleden). Niemand. Ik hoor niets.

Het komt natuurlijk door dat onwillige ene oor van me. Dat produceert al jarenlang niet veel meer dan valse echo’s en bijgeluiden. Ik heb me er al heel lang geleden voor afgesloten. Bovendien is dit een ‘gelijksprekende echo’. Die hoor je natuurlijk niet als je zelf aan het woord bent, omdat je eigen geluid harder klinkt dan die weerklank uit de bagger.

Dát is de oplossing van het raadsel: It takes two to echo. Die tuinlieden waren ook met z’n tweeën. Je hoort wel een andermans echo maar niet die van jezelf; hoe diep filosofisch!

Ik zal wachten tot er hier een gezin komt met kinderen die gaan lopen schreeuwen en roepen, en dan vragen of ik mee mag echoën. Ik wacht een half uur, drie kwartier. Ik heb de tijd; dit is een driedubbele middag, die 18 uur duurt. Maar dat gezin komt niet. Ik hoor niets anders dan het geraas in de verte van spoorbaan en snelweg. Ik blijf alleen. Dat is maar goed ook, want ik kruip nu op vier voeten over de modderige aarde en roep: ‘Echo, echo, kom eens tevoorschijn als je durft!’. Volstrekt bespottelijk gedrag, en zonder effect ook nog.

Teleurgesteld verlaat ik het zogeheten echobos. Totdat ik begin te vermoeden, dat ook Hooft die hele rotecho niet gehoord heeft. Is er wel een echo, of praat iedereen iedereen erover na, en is dát de echo? Hooft was een scherpzinnig man, die zich geen knollen voor citroenen liet verkopen. De echoscène in zijn stuk krijgt een extra dimensie door deze vergeefse wandeling.

Maar bijna een jaar later hoorde ik die verduivelde echo toch nog, dank zij een inwoner van Muiderberg. Lees maar! >>>

Aan de rand van Muiderberg staat een totempaal van boven elkaar geplaatste fiets- en wandelpijlen. Ik volg die naar Muiden. De route maakt deel uit van een LAW, Lange Afstands Wandelpad. Dat voert over de dijk langs de v/m Zuiderzee. Er is een hobbelig pad uitgemaaid uit het hoge gras. Het leidt over overstapjes en over het terrein van particulieren, waar je recht hebt op overpad.

Een alternatief is een smalle B-weg langs boerderijen. Halverwege stap ik van de dijk af en neem het asfalt. Daar deel ik met een groepje koeien een fraai uitzicht op het Muiderslot

- … slot!

Volgende keer verder - … verder …verder …verder >>>>

 

 

Frans Mensonides
14 augustus 2008
Er geweest: 2, 5 en 9 augustus 2008

 


 

© Frans Mensonides, Leiden, 2008.


<< naar thuispagina Frans Mensonides