Deel 50

Nummer: Daddy Cool
Uitvoerende Artiest(en): Boney M
Tekst: Frank Farian
Jaar: 1976
Veronica Top veertig: nr. 3
Radio 2 top 2000: 1541


Soundbite:

She’s crazy like a fool
What about it daddy cool [tig keer herhaald]

Daddy, daddy cool [nog vaker herhaald]

[parlando:]
She’s crazy about her daddy
Oh she believes in him
She loves her daddy

Daddy, daddy cool [nog een keer of miljard]

Complete tekst? Inderdaad; dit is alles!


Geen mens op deze wereld draag ik een kwader hart toe dan de man die ik ooit geïntroduceerd heb als ingenieur C. (zie deze oude aflevering van REFLEXXIONZZ!; linksonder; lees daar maar wie hij was en wat hij deed, dan hoef ik het niet opnieuw op te schrijven). Dagelijks voor het slapengaan wens ik mijn voormalige afdelingshoofd een afgrijselijke ziekte toe, die na een lang en moedeloos gedragen lijden leidt tot een minstens even afgrijselijke dood. Dat hij, volgens zeer betrouwbare getuigenverklaringen nog steeds kerngezond is, en bij dat bedrijf nog steeds een topsalaris verdient, beschouw ik als een sterke aanwijzing dat onze wereld het moet stellen zonder Opperwezen, en dat het leven in diepste wezen onrechtvaardig is.

Mijn doodsvijand woont godbetert bij mij in de stad, maar toch heb ik hem in de loop van zeven jaren maar één keer gezien. Hij liep, alsof het de doodgewoonste zaak van de wereld was, op het Kort Rapenburg in de zon te kuieren, en ik zat in een passerende stadsbus – gelukkig niet achter het stuur, anders had je hem met een spateltje van de muren moeten krabben.

Ik denk nog vaak aan ing. C.; vooral als ik dat reclamespotje zie van Ohra. Daarin speelt Bobby Farrell de bijrol, de man die ooit triomfen vierde op de hitparade als zanger (al twijfelen sommigen daaraan) van Boney M. In het filmpje zien we Bobby drie keer Daddy Cool zingen(?); telkens krommer, telkens grijzer, met telkens houteriger danspassen, voor telkens legere zalen met telkens bejaarder en minder enthousiast publiek. Deze optredens worden afgewisseld met shots op de hoofdrolspeler: een wel buitengewoon louche ogende platenbaas. Hij verzekert Bobby ervan, dat het geld naar hem onderweg is, en dat hij nooit meer hoeft te werken.

Die platenbaas is goed gecast, met die uitgestreken woekeraarstronie. Een man die teert op andermans talenten. Niet dat hij nou zoveel op ing. C. lijkt – hij vertoont eerder een vage gelijkenis met mijn huidige werkgever, als ik goed kijk; maar dit terzijde.

De clou van het verhaal is natuurlijk, dat Ohra wèl snel met je geld over de brug komt als je daarop recht kunt laten gelden. Ja, welzeker; een verzekeringsmaatschappij die betáált! De sprookjeswereld van de reclame! – maar deze spot heeft toch een hoge realiteitswaarde, als je je verdiept in het verhaal van Farrell.

Frank Farian (1941), Duits zanger, componist, tekstdichter en platenproducer, nam in 1975 onder de schuilnaam Boney M voor de lol een nummertje op, getiteld Do you wanna bump. Het nummer sloeg aan in de discotheken, het moest voor de televisie, en toen moest Farian er ineens voor zorgen, dat er ook nog een Boney M kwam. Dat werd Bobby Farrell, in 1949 geboren op Aruba. Aan hem werd een achtergrondkoortje toegevoegd van drie à vier lieftallige donkergetinte Duitse dames.

Boney M sloeg aan. Do you wanna bump was de eerste in een lange reeks tophits. De formule was even simpel als doordacht. De extravagante verschijning van Bobby; zijn danspassen die het vermoeden wekten dat hij voortdurend onder 220 volt stond; zijn donkere stemgeluid(?), gecombineerd met de helderde zang van die drie Lorelei’s; een discobeat op de achtergrond; synthesizertje eroverheen; zoiets vormde een geheide succesformule in de tweede helft van de jaren 70. Muzikaal behang voor een verder weinig opmerkelijk tijdperk; het is geen wonder, dat het groepje in 1980 even snel uit de hitparade verdween als ze er vijf jaar eerder in waren terecht gekomen.

Vóór dat onvermijdelijke einde hadden ze een tiental grote hits gehad. Met Daddy cool slaagde Farian waar Hitler gefaald had: hij veroverde Engeland. Maandenlang moet hij geschaafd hebben aan die tekst. Zijn disco-gospel-psalm By the rivers of Babylon werd een megahit in alle landen ter wereld waar in 1978 al sprake was van elektriciteit, radio en een platenmarkt.

Maar nu de clou: Bobby heeft van de tientallen miljoenen singles en albums die verkocht zijn, geen Pfennig gezien. Farian heeft alles in zijn eigen zakken laten glijden, terwijl Bobby ten onder ging aan armoede, drank en drugs; al dit soort artiestenverhalen hebben een vast stramien.

Bobby moet Farian wel een diepe haat toedragen, zou je denken; hij moet wel hopen dat het vlees de producer van zijn botten rot, zo niet erger. Volgens een legende verbrandt hij al 25 jaar lang iedere avond een foto van Frank Farian. Maar niets is minder waar, verklaarde Bobby (hij is de laatste weken geïnterviewd door elke krant en in elke retro-show; het moet voor hem nu een koud kunstje zijn om alsnog binnen te lopen).

Nee, Bobby haat Frank niet. Geld is maar geld, en hij heeft veel meegemaakt, en veel gezien van de wereld. Zonder Farian was hij misschien autogeenlasser geworden, of de zoveelste Antilliaanse probleemjongere. Bobby kan terugkijken op een rijk leven en in een goedgevuld fotoalbum. Hij is echt gelukkig. Maar Farian moet dag-in dag-uit leven met die afschuwelijke waarheid: hij heeft een medemens bedrogen. Al die platenmiljoenen moeten nu wel een loden last voor hem zijn in zijn zak... Sorry Bobby, maar neem me niet kwalijk dat ik een klein beetje kotsmisselijk wordt van zoveel braafheid!

Nog ergerlijker aan al die interviews vind ik het feit, dat de interessantste vraag nooit gesteld wordt aan Farrell. Ik ben er zeker van, dat mijn ing. C. nooit zonder hulp een computer heeft aan- of uitgezet. Maar ik weet nu nog steeds niet, of Bobby al die hits echt zelf gezongen heeft…

Frans Mensonides
(Life, uit het Theater van het ressentiment)


Deel 49: Spirit in the sky / Norman Greenbaum (1970)

Deel 48: Monkey on Your Back / Outsiders (1967)

Soundbites nrs 1 t/m 47 in het archief van REFLEXXIONZZ!


© Frans Mensonides, Leiden, 2005


<< naar thuispagina Frans Mensonides