Een van de
eerste hofdichten in de Nederlandse taal was
Den Binckhorst (1613) van Philibert van Borsselen. De dichter droeg het werk
op aan Jacob Snouckaert, de bewoner van het landgoed Binckhorst bij Voorburg.
Van Borsselen prijst de slotheer gelukkig omdat hij niet hoeft deel te nemen aan
militaire campagnes en zeeslagen. Ook kan hij zich verre houden van het
zakenleven, met al zijn listen en lagen, en van politiek gekonkel.
Soo‘t dy dan eens gelust op dijnen Toren hoogh
Te rijsen dijnen voet, om met een yvrich oogh
Het vlacke land t‘aensien, end tot de naeste vlecken
Van dijns herts hoogen Borght de sinnen wt te strecken,
Soo schouwet ghy van verr’al’t s’Hofs end Stads gewoel,
Hoe dat aldaer meest-elck in den onreynen poel
Des eer-suchts, giericheyts, end bedroghs omme swevet,
Hoe dat hier d’een opclimt, en d’ander ginder snevet
Van s’eeren hooghsten trap, d’een lacht end d’ander schreyt.
Dat t’snoo geld coop-man is van t’Recht end Eerbaerheyt.
Dat dees, om t’eerdsche goet het hooghste Goet versweret
Die, met een woecker wreet der armen bloed wt-teret.
Dat dievery practijck, dronckenschap vrolick soet,
Banckeroert gefailigeert, woecker financy doet.
Dat de werld een wolfs hert end lams gelaet omdraget,
De huyck hanght na de wind, end in’t quaet sick behaget.
p. 25
|
Als je eens zin hebt om je hoge toren te beklimmen, dan kun
je met een heldere blik het vlakke land overzien en, vanuit de hoge schuilplaats
van je geest, de ogen wenden naar de dichtstbijzijnde plaatsen. Je zult dan uit
de verte het gewoel aanschouwen aan het hof en in de stad, en zien hoe menigeen
zich daar wentelt in een smerige poel van eerzucht, hebzucht en bedrog. De één
verhoogt zijn maatschappelijke status, terwijl de ander zijn eer ten onder ziet
gaan; de één lacht en de ander huilt. Met verderfelijk geld kun je er recht en
fatsoen kopen. Hier zie je een man die het hoogste Goed laat liggen om het
aardse goed te kunnen grijpen; daar zie je er een die arme mensen uitzuigt met
gemene woekerpraktijken. Diefstal gaat er door voor slimheid, dronkenschap voor
vrolijk vertier, ‘blut’ heet er met een mooi woord: ‘failliet’, en woeker wordt
bedreven onder het mom van: ‘geld lenen’. De mensen doen zich er voor als
lammeren, maar in hun hart zijn het wolven. Ze waaien met alle winden mee en
scheppen behagen in hun verdorvenheid. |
|