De digitale reiziger (59). Tilburg en Waalwijk:
op de campus en langs de Halvezolenlijn


Tilburg Universiteit (v/h Tiburg West)

Geen nieuw station, maar wel een naamswijziging: Tilburg West heet sinds december 2010 Tilburg Universiteit. Ik wilde dit stationsnaambordje per se toevoegen aan mijn fotocollectie en reisde naar Tilburg.

Daar je van het rondhangen op universiteitscampussen ook niet wijzer wordt, nam ik vervolgens de bus naar Waalwijk, het schoenenmekka van Nederland, waar ooit een spoorlijn liep die de ‘Halvezolenlijn’ genoemd werd. Daar staat het Leder- en Schoenenmuseum al tientallen jaren te wachten op een bezoek mijnerzijds. Een museum met alleen schoenen, dat is toch iets wat je zien wilt!

Omdat ik om 18:00 uur weer thuis wilde wezen, reisde ik op een tijdschema zo strak als een keurslijf, dat een uurtje na mijn vertrek al de prullenmand in kon.

 

Stremming in Rotterdam

Het begint alweer goed, met een stremming tussen Rotterdam en Dordrecht. Allemaal de trein uit op Rotterdam CS, waarvan de verbouwing maar niet wil opschieten. De sneltrein naar Dordrecht zal vanochtend hooguit Lombardijen halen. Verwezen, verdwaasde reizigers op het perron, opperste verwarring, conducteurs aan hun jasje getrokken: hoe komen we vandaag verder zuidwaarts?

Ik staar maar wat naar de werkzaamheden voor de nieuwe stationsoverkapping. Na een paar minuten roept de conducteur van de sneltrein ineens, dat we toch doorgaan naar Dordrecht. Ik stap weer in. Een minuut later vertrekken we daadwerkelijk, met een veel legere trein dan daarnet; de meeste reizigers waren al weggestroomd, de stationstunnel in, mee met de stroom.

De vreugde is van zeer korte duur. Als ik me in Dordrecht opstel op het perron voor de IC naar Venlo, hoor ik omroepen dat zich rookontwikkeling (‘raukontwikkeling’, ‘reuwkontwikkeling’) heeft voorgedaan in een trein tussen hier en Lage Zwaluwe. Voorlopig even geen treinen richting Breda en Roosendaal. We worden op de hoogte (‘haugte’, ‘heuwgte’) gehouden. Die klinkerrijkdom van Zuid-Holland-Zuid; het is bijna niet in lettertekens te vangen! Het is so wie so al een veeg teken als je iets hoort omroepen door een echte juffrouw, in plaats van een digitale. Dan is er echt iets ernstigs aan de hand.

Het zal toch niet waar wezen; als ik eens een dagje op pad ga, zijn er twee stremmingen achter elkaar. Hoe krijg je je geld terug, als je reist op chipkaart? Dat dient te worden nagezocht. Mijn strakke, zorgvuldig gecomponeerde tijdschema is in ieder geval geen cent meer waard. Het schoenenmuseum moet eraan geloven. Wat moet ik daar ook, op een dag met mooi wandelweer? Ik heb in wezen niets met schoenen, behalve dat ik er elke morgen twee aantrek.

Ook hier verdringen kluitjes reizigers zich bij het bord met vertrekkende treinen, die nu allemaal gecancelde treinen zijn. Ik heb geen zin om doelloos op het station rond te blijven hangen en loop het centrum van Dordt in; hopelijk kan ik over een uurtje verder reizen, en mijn programma, behalve het schoenenmuseum, nog afwerken.

 


De Dordtse gevels staan er allemaal prachtig bij in de zon; waarom zou ik niet genieten van deze extra wandeling? In het overdekte winkelcentrum Drievriendenhof behoort fotograferen, net als ademhalen en spijsverteren, tot de korte lijst van menselijke gedragingen die niet verboden zijn.

Veel te fotograferen valt er niet. Ik loop V&D binnen om te plassen. Daarna verdwaal ik en bevind me even later in het havenkwartier, in plaats van bij het station. In een bijna-looppas been ik vervolgens op het station af en ben nog net op tijd voor de IC naar Venlo, die gelukkig weer rijdt. ‘Slechts’ een uur vertraging. Waalwijk, here I come!

Onderweg kijk ik of ik een uitgebrande trein zie staan, maar dat is niet het geval. Rechts zie ik de HSL-baan waarvan de tak naar Breda al jaren braak ligt. Begin april schijnen er dan toch echt Fyra’s naar Breda te gaan rijden.

In Breda overstappen op de stoptrein naar Utrecht, die rijdt via het enige echt nieuwe NS-station dat per december 2010 in gebruik is genomen, Houten Castellum. Het is zo’n SLT zonder plee, ofwel: een slet zonder toilet. Goed dat ik bij V&D al geweest ben, met vooruitziende blik.

Tegenover me zit een student in volle oorlogsuitmonstering: pak en das. Ter hoogte van Gilze-Rijen klapt hij zijn laptop dicht en diept een boek op uit zijn tas. Het is een inleiding in de werken van de filosoof Wittgenstein; Wittgenstein voor dummies. Hij leest drie alinea’s, leest nog een keer terug, vinger bij de tekst, en gaapt tweemaal zeer hartgrondig. Mij wordt een blik gegund op zijn verstandskiezen. Vervolgens slaat hij Wittgenstein dicht en haalt een smart-phone tevoorschijn waarmee hij gaat zitten pielen.

Ik moest zelf broodnodig eens iets van of over Wittgenstein lezen. Kun je je kist wel in zonder? Maar het komt er niet van; al jaren van plan, maar iedere keer als ik ermee wil beginnen, komt er net iets tussen. Eerst nog Het bureau en De ontdekking van de hemel.

We arriveren op Tilburg Universiteit, v/h Tilburg West; ik heb vanuit Leiden bijna drie uur gedaan over dit ritje. Behalve dat naambordje is er inderdaad helemaal niets veranderd aan het station. Het is nog steeds wat het was: twee schuin tegenover elkaar gelegen perronnetjes met een zeshoekig standaardstationsgebouwtje, een ‘sekstant’. Het perron richting Tilburg is een smal eilandperron. Aan de zuidkant ervan ligt een doodlopend spoor waar de stoptreinen naar Deurne keren. Er komt er net een binnen; het is een ouderwetse plan-V, die je in de Randstad bijna niet meer ziet.

 

 

 

De Universiteit Tilburg heet tegenwoordig officieel Tilburg University. Het station had ook Tilburg University kunnen heten. Het universiteitje is in de loop der jaren vaak van naam veranderd, was ooit Katholiek, en nu nog wel een beetje, al lopen ze er begrijpelijkerwijze niet meer mee te koop. Ze hebben ook nooit Katholieke Universiteit Tilburg geheten; nee, het moest Brabant wezen, waarom?

Je kunt er alleen alfa- en gammavakken studeren, dus geen wetenschappen waar je wat aan hebt. De campus is lekker overzichtelijk; hooguit 15 hectare. Hij ligt aan de rand van een bos, en vlak bij het station, dat voornamelijk drijft op de 12.000 studenten.

Ik loop hier op het lunchuur. De collegezalen zijn leeggestroomd en de studenten verdringen zich onder andere voor de mobiele broodautomaat, die na de lunch aangekoppeld wordt aan een auto om ergens anders heengereden te worden, waar andere mensen nog honger hebben. De campus oogt plezierig, met brede esplanades, grote vijvers en aparte kunstwerken.

Ze zeggen, dat iedere soldaat een maarschalksstaf in zijn ransel heeft. Er loopt hier vast een toekomstige minister rond, een topjournalist, een befaamde strafpleiter… Maar niemand zal zo beroemd worden als Guus Meeuwis, die ooit rechten studeerde in Tilburg.

Het is hier verboden voor onbevoegden, maar ik verklaar mezelf ogenblikkelijk bevoegd; als je al MA achter je naam hebt, ben je bevoegd om rond te lopen tussen jongelieden die nog gissen naar dingen die jij al lang weet.

 

 

Ik schreef in het hoofd van dit stuk al, dat je niet wijzer wordt van rondlopen op campussen. Allicht niet; van alleen rondbanjeren wordt je nooit wijzer, maar ik bedoelde: ‘wijzer’ in figuurlijke zin. Tijdens mijn deeltijdstudie heb ik me acht jaar in leven moeten houden met weinigeisende deeltijdbaantjes om den brode. Daarna bleken de banen voor een afgestudeerd neerlandicus niet voor het oprapen te liggen, tenzij ik voor de klas had willen staan, maar zo levensmoe ben ik nou ook nog weer niet. Mijn alma mater zag me graag een proefschrift schrijven als buitenpromovendus, voor welke eer ik bedankt heb, daar de universiteit dan een ton subsidie beurt, en ik nog acht jaar onbezoldigd had moeten zitten vossen.

Ik moest maar weer eens aan mijn loopbaan denken, in plaats van alleen: brood op de plank. Dus ik ging maar weer eens solliciteren in mijn eigen vak, maar merkte al snel dat ik nu met een gat van acht jaar zat op mijn CV. Een groot gapend gat. Zelfs die studie vermeld ik er niet meer op, sinds ik een keer ben afgewezen bij een sollicitatiegesprek, waarbij men onomwonden verklaarde, liever een dombo op die post te zien dan een academicus.

Goed, dat zijn MIJN problemen; waarom zou ik er de lezer ermee lastigvallen? Ik passeer de Diktatenverkoop, een bordje dat ik in de gauwigheid lees als: ‘Dictator-uitverkoop’. 2011 is een rotjaar voor despoten. Niemand geeft nog een dubbeltje voor Kadhaffi en zijn collega’s. Wij Nederlanders hopen dat Libië een parlementaire constitutionele monarchie wordt, want dat is het beste systeem ter wereld, hoe zeer we er zelf ook de balen van schijten, na een jaar of 160. Maar een wijs man (niet toevallig Wittgenstein) zei eens: ‘Wie standbeelden omver werpt, kan de sokkels beter laten staan’.

Ik keer terug naar het stationnetje en pak de Plan-V naar Tilburg-zonder-meer. Eens moet mijn laatste ritje zijn in een Plan-V.

 

Waalwijk centrum. Rechtsonder het theater.


Op naar Waalwijk, nu. Ik had van de winter trouwens iets raars met Tilburg, zonder er geweest te zijn. Ik wilde een e-reader hebben, om alle boeken op op te slaan die ik de komende 20 jaar nog zou lezen. Omdat ik geen tijd of zin had om naar de winkel te lopen, bestelde ik er on line een bij Sony en betaalde hem via iDeal. Dat was half december, in die week dat het zo hard sneeuwde.

Een paar dagen later kreeg ik een mail dat de zending 24 uur vertraagd was door de barre weersomstandigheden, die ook de vrachtwagens van Sony belemmerden in hun voortgang. Hoewel dat een zeer aannemelijke smoes was, pure overmacht, putte de scribent zich toch uit in duizend excuses; hij leek me op de rand van harakiri te verkeren, alleen door zo’n buitje.

De dag daarna arriveerde de reader niet, en de week daarop ook niet. Ik ging maar eens mailen. Weinig gerustgesteld was ik door de per omgaande ontvangen mededeling dat het pakje op kerstavond was afgeleverd in Tilburg. Ik mailde terug, dat ik het ding liever in Leiden bezorgd zag; ‘daar woon ik namelijk’. Daarop kreeg ik het antwoord dat men het uit zou zoeken. Datzelfde antwoord kreeg ik op mails die ik verzond in de loop van januari. Al wat er kwam, geen e-reader.

Wel lag er op een dag een mail in mijn mailbox met het verzoek, deel te nemen aan een enquête over de dienstverlening van Sony. Na daarvoor het rapportcijfer 1 toegekend te hebben, stuurde ik een brandmail naar Sony, waarin ik dreigde met Kassa!, Opgelicht?!, Opsporing verzocht en Peter R. de Vries als die reader niet snel bij mij thuis bezorgd zou worden. Dat gebeurde desondanks niet; men kreeg het niet voor elkaar, en heeft in arren moede maar de aankoopsom teruggestort op mijn rekening. Was dat nou allemaal nog het gevolg van die sneeuw? Dat wereldvermaarde Japanse kwaliteitsdenken is niet bestand tegen natuurverschijnselen.

Per rode gelede snelbus verlaat ik de stad waar iemand doodgemoedereerd zijn boeken zit te lezen op ‘mijn‘ e-reader; vast en zeker een student van de K.U.T.. Die bus is lijn 300 van Veolia, die op werkdagen tot 20:00 uur en op zaterdagmiddag een halfuurdienst onderhoudt tussen Tilburg NS en ’s Hertogenbosch NS; kwartierdienst in de spits, zelfs. Onderweg stopt hij twee keer in Tilburg, een maal in Kaatsheuvel (in het dorp, niet bij de Efteling),in Sprang-Capelle langs de snelweg en ten slotte drie keer in Waalwijk.

We rijden langs het hyper-lelijke sprookjeshotel bij De Efteling. Deze pretfabriek staat stil in maart en november. In de overige maanden is hij bereikbaar met speciale pendelbussen uit ’s Hertogenbosch en Tilburg, die voor de ingang van het park stoppen.

 


Een prettig snelle verbinding, lijn 300; je komt binnen het halfuur van Tilburg in Waalwijk, en Waalwijk – ’s Hertogenbosch duurt zelfs nog een paar minuten korter. In de tijd dat deze streek, de Langstraat, nog bereikbaar was met de Halvezolenlijn, duurde een ritje wel wat langer.

De Halvezolenlijn, officieel Langstraatspoorlijn, liep van Lage Zwaluwe naar Den Bosch, een afstand van 46 kilometer, en vervoerde reizigers en goederen van 1886 tot 1950. Die goederen waren voornamelijk schoenen, en daaraan dankt de lijn, die altijd enkelsporig bleef, ongetwijfeld zijn bijnaam.

Het was een nogal sukkelig lijntje. Je kunt je het tempo van die lijn voorstellen als je de lijst van stations ziet (situatie anno 1900, ontleend aan Stationsweb): Lage Zwaluwe, Zevenbergschenhoek, Hooge Zwaluwe, Made en Drimmelen, Geertruidenberg, Raamsdonksveer, Raamsdonk, Waspik- ’s Gravenmoer, Vrouwkensvaart, Capelle Nieuwevaart, Capelle Vrijhoeve, Besoijensche Steeg, Waalwijk, Baardwijksche Steeg, Drunenschedijk, Elshout, Drunen-Heusden, Kuiksche Heide, Nieuwkuyk, Vlijmen, Heidijk, ’s Hertogenbosch.

Het ding stopte letterlijk bij elke spoorwegovergang. Er reden 7 reizigerstreinen per dag per richting, waaronder zelfs enkele sneltreinen. In 1950 werd de lijn zoals gezegd opgedoekt. 29 jaar later werd hij weer gedeeltelijk in het leven geroepen. Het traject Lage Zwaluwe – Made werd gereactiveerd, en de lijn werd van daar doorgetrokken naar Oosterhout. Alleen als goederenlijn, Oosterhout heeft nooit reizigersvervoer per trein gekend.

Het is een koud kunstje, de v/m Halvezolenlijn op GoogleMaps te volgen van Made tot aan Den Bosch. Hier zie je een langgerekt fietspad op de plek waar de baan heeft gelegen, daar zie je straatnamen als Parallelweg, Spoorlaan, Stationsstraat. Op het laatste stuk van het traject, tussen Vlijmen en ’s Hertogenbosch, reed de trein door het huidige natuurgebied De Moerputten.

 

 


Waalwijk heet zo omdat het min of meer aan de Maas ligt, en is gedurende de laatste decennia veranderd van een fabrieks- in een forenzenplaats. De schoenfabrikanten trokken weg naar de lagelonenlanden, al kun je hier nog steeds meer en goedkopere schoenen kopen dan in de rest van Nederland. Ten zuiden van de spoorbaan ontstonden er nieuwbouwwijken en meubelboulevards. Het stadshart is kort geleden verrijkt met een busstation en een hypermodern theater.

Dat busstation, daar hebben ze nu eens iets van gemaakt; niet zomaar een paar perronnetjes met haltes, zoals in Haarlem. Nee, je ziet hier een echte blikvanger, een hagelwitte constructie die meters boven de busdaken de hemel in priemt, als wilde zij de lijvige kathedraal en het gemeentehuis uit het interbellum naar de kroon steken. Dat busstation stond er in 2000 al, toen ik hierlangs reed. Dat was in een duet. Die doe ik tegenwoordig niet meer; alleen nog solo’s. Nog eerder, in de jaren 90, kon je vanuit Waalwijk rechtstreeks naar Dordrecht NS. Er reed een snelbus via Raamsdonksveer en Made, zo niet: een ‘Sneltreinbus’. Maar die is al lang opgedoekt.

Het is hier verboden voor kubistische honden. Al op een afstand van 700 meter zie ik dat het gemeentehuis van Kropholler is.

Alexander Kropholler (1881-1973) bouwde ontzaglijk veel in een loopbaan van meer dan een halve eeuw, en het feit dat daar zoveel gemeentehuizen bij waren, draagt niet bij tot mijn waardering voor hem. Die is dan ook vrij gering. Hij was fout was in de oorlog, en ook al daarvóór, en ook nog daarna. Maar het bleef zonder gevolgen voor hem; waarlijk grote geesten mogen blijkbaar zo ver afdwalen van het juiste pad als zij willen.

Kropholler heette een ‘traditionalist’; hij liep achter. Het gemeentehuis van Waalwijk doet dat nog steeds. De grote klok aan de gevel loopt drie minuten achter de feiten aan. De klok van Krophollers Petruskerk in Leiden is al 75 jaar berucht in de hele stad, omdat hij vandaag meestal even ver achter loopt als gisteren vóór. Mijn moeder, die er haar halve jeugd tegenover heeft gewoond, getuigt dat hij al die tijd nooit de juiste tijd heeft aangegeven.

Krophollers gemeentehuizen waren fonkelnieuw toen ze nieuw waren, maar zien er allemaal uit alsof ze uit 14-zoveel stammen. Ik moet zeggen, dat zo’n bouwwerk in Waalwijk, op dit pleintje, op een zonnige dag, beter tot zijn recht komt dan elders, ook al is het dan uitgerust met twee gigantische runderen, waarmee ze hier wel raad wisten.

Ik eet een tosti-Hawaii bij ’t Slot, in het zicht van die twee leerproducenten, en ga daarna de Halvenzolenlijn bewandelen. Waalwijk houdt dit stuk spoorweghistorie springlevend. Als ik iets verder was doorgelopen naar het westen, ter hoogte van de Cartografenweg op een bedrijventerrein, dan had ik nog een speciale herinneringsrail kunnen zien liggen. Maar dat zou ik later pas lezen; helaas weer slecht voorbereid.

 

Wat ik wel zie is het Halvezolenpark, een kilometerslange, smalle groenstrook met waterpartijen, heuvels, wandel- en fietspaden op en om het talud van de oude spoorlijn. Ter hoogte van het centrum van Waalwijk heeft men een soort perron geïmproviseerd met een heuse stationsklok. Er ligt een oud, ijzeren spoorbruggetje, en er staan informatieborden voor de wandelaar; de Halvezolenlijn is niet vergeten!

Waalwijk kent nog een Stationsstraat, al hangt het bordje op halfzeven. Het is definitief railgemeente af. Ik vond op het WWW nog een stuk over een te realiseren lightraillijn ’s Hertogenbosch – Waalwijk – Oosterhout – Breda, maar dat is volgens mij meer een fata morgana van een railhobbyist dan een serieus plan. Zo heeft het geen hoofdstuk ‘Wie zal dat betalen?’, wat je toch verwacht als het over Den Bosch gaat.

Aan de Stationsstraat staat nog een mooie voormalige stoomschoenenfabriek. Terwijl ik me een voorstelling loop te maken van wat stoomschoenen zijn, wandel ik terug naar het busstation; ook met stoom uit mijn schoenen, want de tijd is krap, en ik heb nog dat tijdschema.

Ik ben net op tijd voor snelbus 300, die non-stop naar Den Bosch rijdt, en dat doet via de A59. Deze snelweg langs Drunen en Vlijmen ligt pal ten noorden van de voormalige Halvezolenlijn, en is feitelijk ook de opvolger daarvan, voor personen- en vrachtverkeer. Ik ben in exact 20 minuten in Den Bosch, en ruimschoots op tijd voor de trein die ik had willen nemen. Van een sloom sukkelspoortje naar een snelle snelweg; laten we het voor deze ene keer maar een verbetering noemen!

Frans Mensonides
1 april 2011
Er geweest: donderdag 24 maart 2011

Stoomschoenen

 


© Frans Mensonides, Leiden, 2011.


<< naar thuispagina Frans Mensonides