Joseph Hall: de goeden en de slechten

Zedeprinten Startpagina <<< Zedeprinten (Inleiding) <<< Huygens' Zedeprinten, een sollicitatiebrief <<<


De ware edelman

Hij laat zich niet voorstaan op wat hij geleend heeft van zijn voorvaderen, nee, hij vindt dat hij zelf eer moet behalen. Als hij niet kan opstijgen tot de deugd en de uiterlijke luister die zijn afkomst met zich meebrengt, dan is hij beschaamd door zijn onvermogen en raakt hij niet in vervoering door zijn belangrijke naam. Zijn grootheid maakt hem niet minachtend en arrogant. Hij is als de sterren: hoe hoger zijn positie, hoe minder hij tracht te lijken. Ook geeft hij minder om uiterlijk vertoon en om loze pretenties dan om de ware edelheid van zijn karakter en zijn werkelijke verdiensten.

Hij is hoffelijk en plezierig in de omgang; die eigenschappen zijn niet los van hem te denken, evenmin als zijn ziel van zijn lichaam. Hij is niet uit op populariteit, hij is geen vleier, maar gedraagt zich naar zijn nobele afkomst en naar zijn eigen merites.

Hij geeft met gulle hand, maar zodanig dat hij zijn bezit niet weggooit in ruil voor aanzien. In zijn wijsheid kan hij onderscheid maken tussen vrienden en profiteurs, tussen wederzijdse diensten en uitbuiting. Hij houdt er niet van, zijn hoge positie als excuus te gebruiken voor tekortkomingen. Hij zou zijn adellijke titel niets waard achten als hij de mindere van anderen zou zijn in voortreffelijkheid. Naarmate hij hoger in rang is, moet hij strenger zijn voor zichzelf, want iedereen let op hem en zijn eventuele misstappen zouden door anderen nagevolgd kunnen worden.

 


Hij is een evenwichtig en godsdienstig mens, die het goede nastreeft en het kwade verwerpt. Zijn vrije tijd besteedt hij aan studie, lichaamsoefening en spel.


Hij maakt geen misbruik van zijn ondergeschikten, alsof ze voor niets anders op de wereld waren dan om zijn slaaf te zijn, terwijl ze in werkelijkheid alleen maar leiding willen ontvangen en hem van dienst willen zijn. Hij put ze niet uit om zich vervolgens met een excuus van hen te ontdoen. Bij elke gelegenheid laat hij hen blijken hoe zeer hij hun dienstbaarheid waardeert en toont hij zijn vrijgevigheid.

(…)

Hij is voorbereid op oorlog zowel als vrede, en in beide gevallen weet hij leiding te geven aan anderen en zichzelf in dienst te stellen van het vaderland. (…) Hij gedraagt zich, kortom, zodanig, dat het lichaam van zijn adeldom uit bloed bestaat, maar de ziel uit de voortreffelijkheid van zijn karakter.

Vertaling van 'Of the truly Noble'. J. Hall, Characters of Virtues and Vices (1608), Renascence Editions


Joseph Hall (1574-1656), bisschop en schrijver, was de eerste navolger van Theophrastus in Engeland en daarmee de veroorzaker van een ware typetjesrage in de Engelse literatuur. In 1608 publiceerde hij zijn bundel karakterschetsen Characters of Vertues and Vices. In tegenstelling tot Theophrastus, die alleen ondeugden beschreef, kent Halls bundel ook een afdeling ‘Characterismes of vertues’, waarin de eigenschappen van deugdzame mensen behandeld worden.

Hall was een aanhanger van het neo-stoïcisme, een filosofische stroming die geestelijk evenwicht propageerde. De personages in ‘Characterismes of vertues’ vertonen eigenschappen als godsvrucht, gematigdheid, bedachtzaamheid en rechtvaardigheid. De karakterbeschrijvingen uit deze afdeling zijn erg idealistisch en zullen op de moderne lezer wel enigszins zoetsappig en braaf overkomen. Ze bestaan uit uitputtende opsommingen van voortreffelijke eigenschappen en goede daden waaruit die blijken. Waar Theophrastus aan de buitenkant van zijn personages bleef, zien we bij Hall ook iets van hun motieven, hun gedachteleven.

In de afdeling ‘Characterismes of vices’ beschrijft Hall tekortkomingen die lijken op die uit Theophrastus´ Charaktères, zoals wantrouwen, bijgeloof, afgunst en arrogantie. Hall brengt deze eigenschappen met vaart en humor over het voetlicht. Ook in deze afdeling ontbreekt het moralisme niet: de lezer moet deze slechte eigenschappen in zijn eigen leven proberen uit te bannen.

Huygens kende het werk van Hall. Ook in zijn Zedeprinten komen goede en slechte personen voor. Deze zijn echter minder zwart-wit getekend dan die van Hall; het moralisme staat bij Huygens iets minder op de voorgrond. Huygens heeft Hall in 1618 ontmoet tijdens zijn diplomatieke missies in Engeland, maar waarover de heren toen spraken, is helaas niet bekend.


Meer weten?

J. Hall, Characters of Virtues and Vices (1608) (Renascence Editions).

Anniina Jokinen, Joseph Hall (1574-1656) (Luminarium)

Hall, J., Heaven upon Earth and Characters of Vertues and Vices. Edited, with an Introduction and Notes, by Rudolf Kirk. New Brunswick 1948. Rutgers Studies in English 6.


© Frans Mensonides, Leiden, 2007.