We hadden ooit, aan het begin van dit jaar, een reeks getiteld: dicht bij huis. Daarin verschenen stukjes over de bus naar Katwijk, de voormalige Blauwe Tram in Voorburg en de stadslijn 13 in Leiden. Dat laatste stuk kreeg zeer onlangs een vervolg in een verhaal over lijn 14. En 2 maal 14 is 28.
Lijn 28 (Oegstgeest Haaswijk – Zoeterwoude-Rijndijk Heineken) moest ook in die reeks. Ik had de foto’s al gemaakt in april en mei van dit jaar. Toen vergat ik ze. Ze kwamen pas vorige week weer naar boven uit mijn album toen ik alvast een selectie wilde maken voor het jaaroverzicht van 2009. Omdat de plaatjes er toch al waren, besloot ik dan ook alsnog het verhaal er maar bij te schrijven.
Is het verhaal over lijn 28 een boeiend verhaal? Nee, zeker niet. Maar die andere artikelen over het OV in mijn achtertuin zijn ook gelezen. En ik wil over 28 toch iets kwijt.
Lijn 28 heeft jarenlang gelopen van de wijk Roomburg naar Leiden Centraal, via het centrum. Hij begon zijn bestaan in het midden van de jaren 90 als ‘asielzoekersbus’, en is vermoedelijk de enige stadslijn in Nederland met zo’n voorgeschiedenis.
Die bus, toen gereden door personeel van een sociale werkvoorziening, verbond het Asielzoekerscentrum aan de rand van de wijk Roomburg met station Leiden Centraal, dat toen nog niet eens zo heette. Ook autochtone Nederlanders mochten mee, maar weinigen maakten gebruik van dit mooie stukje integratie. Ik schreef er indertijd over in De papieren Reiziger, het cluborgaan van ROVER.
Na sluiting van het AZC werd lijn 28 een normale buslijn, thans geëxploiteerd door Connexxion. Hij werd een paar jaar geleden doorgetrokken naar de brouwerij van het heerlijk heldere bocht waaraan ik zelf nimmer mijn lippen bevochtig, en in december 2008 naar Oegstgeest.
Dat laatste was een gevolg van de grote dienstregelingwijziging van die maand, waarbij Oegstgeest lijn 42 (Leiderdorp – Noordwijk) kwijtraakte. Dit was zeer tot verdriet van de bewoners van Woon- en Zorgcentrum Hofwijck die hun mobiliteit in rook zagen opgaan: geen rechtstreekse verbinding meer met Noordwijk en evenmin met de Breestraat in Leiden.
Daarvoor werden ze enigszins schadeloos gesteld door het doortrekken van lijn 28, die bovendien een routewijziging in het centrum van Leiden onderging, zodat hij toch nog langs V&D kwam. Bewoners van Hofwijck kregen verder als pleister op de wonde een aantal weken gratis busvervoer aangeboden.
Hofwijck is voor mij een soort familiestuk. Het complex is een creatie van mijn grootvader, Henk Lamberts, uit wiens architectonische oeuvre ik al eerder een greep deed (zie dit verhaal over Haarlem). Hofwijck kreeg in mijn geboortejaar, 1956, vorm op zijn tekentafel en werd twee jaar later geopend. Het hoofdgebouw onderging in 1985 een ingrijpende renovatie om te kunnen voldoen aan de nieuwe eisen van de nieuwe tijd. De rest van Hofwijck, een paar galerijflats en een rijtje inspringende huisjes, staat nog steeds in zijn oorspronkelijke gedaante overeind.
Ja, mijn opa had met Constantijn Huygens gemeen dat hij een Hofwijck schiep. Hij liet het bij een gebouw; een gedicht van zijn hand is er nooit over verschenen. De naam Hofwijck heeft hij vermoedelijk niet zelf bedacht. Degene die dat wel deed, heeft gealludeerd op de Hofdijck, een oud polderdijkje dat al eeuwen voor de komst van de eerste huizen door Oegstgeest slingerde.
Het Oegstgeester bejaardentehuis was een initiatief van mijn opa’s goede vriend, de heer Vos, zakenman en notabele Oegstgeestenaar. Zo’n bejaardencomplex was pionierswerk in die tijd. Bejaardenzorg vond toen voornamelijk plaats in door particulieren gerunde rusthuizen waar Schraalhans keuken- en Scrooge penningmeester was.
Zij deden dus goed werk in Oegstgeest, mijn grootvader en Vos. Maar door de zakelijke contacten begon hun vriendschap te tanen. Beide heren waren nogal eigenwijs en onverzettelijk. In de jaren 60 leidde een verbouwing en uitbreiding van Hofwijck tot een definitieve breuk. De vriendschap van mevrouw Vos met mijn oma was daarmee ook automatisch voorbij. Beide echtparen keken elkaar niet meer aan.
Van Vos vernamen we daarna niet veel meer, totdat hij in 1971 alle regionale kranten haalde. Hij, als voorzitter van het bestuur, bemoeide zich nadrukkelijk met de gang van zaken in het tehuis en liep de directrice die de dagelijkse leiding had, danig voor de voeten. We zaten in de periode voor de Tweede Kamerverkiezingen en Vos had op een avond een folderaar van de hem onwelgevallige PvdA verboden, verkiezingsfolders in de brievenbussen der bejaarden te stoppen. Het werd een rel. Betutteling, schreven de kranten, beperking van de vrijheid van meningsuiting, dwingelandij in Hofwijck! Ik zie opa nog triomfantelijk met dooraderde hand wijzen op het artikel in het Leidsch Dagblad. ‘Dat is die man nou echt ten voeten uit!’
-‘Echt een klein potentaatje’, vond oma.
Niet lang daarna nam Vos contact op met mijn grootouders voor een poging tot verzoening. Hij bood ze zelfs een plek aan in Hofwijck, maar daar wilden ze niet meer op ingaan. Mijn moeder heeft een zeer oude en broze heer Vos nog de hand geschud in 1985, bij de heropening van het hoofdgebouw.
Ikzelf heb altijd illusies gekoesterd om ergens rond 2033 op een of andere manier een plaatsje te veroveren in mijn opa’s creatie. Maar dat zal niet geschieden. Zelf hoop ik dat jaar wel te halen. Maar Hofwijck zal er dan niet meer staan; het gaat binnen afzienbare tijd tegen de vlakte. De gemeente heeft andere (bestemmings)plannen met dit gebied.
Dat hele verhaal (opgetekend uit een feilbaar geheugen) kwam eind vorig jaar weer bij me op, na het lezen van een krantenartikeltje over die boze Hofwijckbewoners die veroordeeld waren tot lijn 28. Die lijn voert langs veel meer jeugdherinneringen: de middelbare school die ik op 11/11/1974 verliet, Heineken, waar ik een blauwe maandag gewerkt heb ik de bottelarij, het flatje in Oegstgeest waar ik geofferd heb aan de Maharishi, de dure Oegstgeester villa waar ik mijn eerste klasseavond meemaakte, het instructiezwembad waar ik met angst en beven mijn baantjes trok. Maar daarvan geen foto’s; daar heb ik allemaal in andere verhalen al over uitgeweid.
Wel plaatjes van bus 28, in ‘hodologische’ volgorde, van Oegstgeest tot Zoeterwoude-Rijndijk. Ze zijn dus een half jaar oud, wat je vooral ziet aan de bomen, de kleren en de reclameposters, die meestal maar twee weken meegaan.
Beginpunt op de Simon Vestdijklaan in de Oegstgeestse nieuwbouwwijk Haaswijk. Ook lijn 28 kent het handelsmerk van Connexxion: te krappe dienstregelingen. De vertragingen zijn niet van de lucht. Ook deze bus rijdt meteen nadat ik ben uitgestapt, al weer weg. Rechts van de bus zie je nog net een glimp van Interliner 88 naar Den Haag.
Bij winkelcentrum Lange Voort, niet ver van Hofwijck.
‘Vervoer voor iedereen’, al is fietsen doorgaans aangenamer en sneller dan Connexxion nemen. De bus rijdt over de Hofdijck, die hier in niets meer doet denken aan het middeleeuwse dijkje van weleer.
We zijn in Leiden. De Houtlaan, bij het Diaconessenhuis.
Op weg naar Leiden Centraal bij de halte Posthof, die al 100 jaar zo heet, hoewel het gelijknamige koffiehuis al lang niet meer bestaat.
Breestraat. Het winkelpand met die opvallende blauwe zuil is ook van de hand van mijn opa. Het werd gebouwd in 1933 en gaat, in tegenstelling tot Hofwijck, 2033 halen; het staat op de monumentenlijst.
Een paar dekameters verder
Levendaal
Hoge Rijndijk
Idem, bij de markante watertoren, 101 jaar oud, alweer
Veel zorgcentra in deze reeks
Deze foto van lijn 28 met kippen nam ik in 2005. De wijk Roomburg (in wezen de alleroudste van Leiden, al in de Romeinse tijd bewoond) is sindsdien aardig verstedelijkt.
Vier jaar later op ongeveer hetzelfde punt
Op industrieterrein Roomburg. Mijn broer heeft nog in de klas gezeten bij de zoon van Bas (ook alweer van die boeiende achtergrondinformatie waarvoor je De digitale reiziger leest)
Busbaan met fietspad tussen Leiden en Zoeterwoude, langs de spoorbaan naar Utrecht.
Produktieweg, Zoeterwoude-Rijndijk
En hier draait de bus dan het Heinekenterrein op – met een stijf kwartiertje vertraging. Dit artikel had er een van een half jaar. Maar hier staat het dan toch nog!
Frans Mensonides
5 december 2009
Er geweest: april / mei 2009
© Frans Mensonides, Leiden, 2009