'Schavottig'; Huygens over de doodstraf

Zedeprinten Startpagina <<< De beul (Inleiding) <<< De beul (vertaling) <<<



Weg met dat schavot!

(r. 1) Dat treurige schavot, dat in de mooiste plaats, Den Haag, op de mooiste plaats staat, de Plaats, dat ding staat mij in de weg. Niet dat ik bang ben voor straf of voor het galbittere hout van de galg. God moge verhoeden dat ik er ooit verschijnen moet. Maar graag zag ik zo’n onaangenaam ding verdwijnen uit mijn ogen en uit Den Haag. Er zijn er wel die zeggen dat het een afschuwelijk geval is, zoals het daar staat. Anderen zeggen dat het ding verrot is en krakkemikkig. Maar ik voor mij vind het ding vooral te schavottig.

(r. 9) Maar, zo wordt wel beweerd, we mogen de wet van Holland niet uit het oog verliezen, en daarom verrijst dit getimmerte hier op zo’n mooie plek. Maar uit welk oog mogen we hem niet verliezen, brave burgers? Uit geen enkel oog? Uit ogen van vrome lieden? Nee, uit die van mensen die niet deugen! Maar zou men die galg eindelijk omver gooien en hem buiten de stad opstellen, kijk dan eens of er geen kijkers meer zouden komen! (r. 14)

31 december 1668

De originele tekst, uitgegeven naar het handschrift van Constantijn Huygens (Universiteit Leiden)

 

Anno 2007 is de meerderheid van de burgers tegen herinvoering van de doodstraf. In Huygens´ tijd vond vrijwel iedereen het noodzakelijk, criminelen definitief uit de samenleving te verwijderen. Toch klonken er ook toen al andere geluiden. Zo vond de 16e-eeuwse theoloog Dirck Volkertsz. Coornhert dat de doodstraf niets oploste. Het strafrecht moest vooral gericht zijn op preventie (zie de pagina over Coornherts ideeën op deze site).

Huygens schaarde zich niet onder de tegenstanders van de doodstraf. Zelf stond hij echter niet op de eerste rang als er een terechtstelling plaatsvond. Hij verbaasde zich er in zijn gedichten meerdere malen over, dat er zoveel volk op afkwam. De dood was niets bijzonders; uiteindelijk sterven we toch allemaal?

In zijn latere jaren protesteerde Huygens enkele malen tegen de aanwezigheid van een schavot op de Plaats, een plein in het hart van Den Haag. Het schavot was eigendom van het Hof van Holland, de rechtbank van de provincie. Het stond daar altijd, in tegenstelling tot dat van de stedelijke autoriteiten, dat na elke terechtstelling werd afgebroken.

Die stellage, op zo´n mooie, prominente plek, deprimeerde Huygens. Mocht de galg al een afschrikkende werking hebben, dan toch zeker niet op hem en op de meeste andere burgers van Den Haag, die zich ook wel netjes gedroegen zonder het zicht op dat schavot.

De kwestie zat hem erg dwars. In 1674 schreef hij zelfs een verzoekschrift aan zijn werkgever, stadhouder Willem III, om het schavot te verplaatsen naar een plek buiten de stad. Zijn verzoek werd afgewezen. Pas in 1717, 30 jaar na Huygens´ dood, zou het schavot uit de stad verdwijnen.


Hieronder nog een gedicht van Huygens over terechtstellingen. Huygens neemt een verrassend standpunt in. De veroordeelde is beter af dan de toeschouwers, want hij sterft bij zijn volle bewustzijn, op een vastgesteld tijdstip. Hij kan dus nog tijdig berouw tonen over zijn zonden, en zo in het reine komen met God.


Misplaatst medelijden

 (r. 1) Waarom beklagen wij de man die het schavot beklimt? Goed, hij gaat sterven, maar dat doen wij ook; elk uur een beetje. Het enige verschil: hij, de veroordeelde, weet hoe kort zijn leven nog maar duurt, en hoe kort zijn doodsstrijd zal duren. Wij weten dat niet. Daarom gaat de man zijn straf met een gerust hart tegemoet; zijn pijn zal even snel ophouden als zij begonnen is. Wie weet hoe dat met hemzelf zal gaan?

(r. 8) Er is nog een verschil. Hij sterft bij zijn volle bewustzijn. Wie kan daar zeker van zijn? Hij sterft in berouw voor zijn zonden, onder gebeden van de zijnen en vele anderen. Wie zou die gunst niet graag van hem kopen? Hij sluit zijn rekening vandaag af, in de zaligheid van God. Hij sterft vroom, hij sterft snel, terwijl hij goed is voorbereid op de dood. Waarom beklagen wij de man die het schavot beklimt? (r. 14)

 Londen, 7 augustus 1671

De originele tekst, uitgegeven naar het handschrift van Constantijn Huygens (Universiteit Leiden)

Het is de vraag, of de veroordeelde er op zijn laatste gang ook zo over dacht...


Meer weten?

T. ter Meer, Snel en dicht. Een studie over de epigrammen van Constantijn Huygens. Amsterdam / Atlanta 1991. Amsterdamer Publikationen zur Sprache und Literatur 96. p. 153-159.


© Frans Mensonides, Leiden, 2007.