De Amsterdamse tram rijdt tegenwoordig niet veel sneller dan
in het tijdperk van de paardentram. 20 minuten voor de 3 km tussen
Amsterdam Centraal en het Stedelijk Museum… Maar je komt er, en dat is
het voornaamste.
Op 23 september 2012 heropende het Stedelijk zijn poorten. De oudbouw is onherkenbaar opgeknapt en het museum is voorzien van een aanbouw die modern genoeg is om te harmoniëren met de moderne kunst die erin tentoon wordt gesteld. Dat nieuwe gedeelte bestaat uit een robuuste constructie met veel glas. Binnen valt vooral de eindeloze roltrap op, die me het gevoel voor onder en boven doet verliezen, zodat ik me, met mijn gammele evenwichtsorgaan, even André Kuipers waan.
Zo’n effect heeft moderne kunst toch al op me. Je moet dat ondergaan als happening, en er geen al te cerebrale greep op proberen te krijgen, zoals ik jaren geleden al ontdekte in het Eindhovense Van Abbemuseum.
Ik ben niet van plan, alles in dit museum voor 100% te bekijken, helemaal te belezen, tot de grond toe trachten te doorschouwen. Dan eindigt het weer met het Stendhal-syndroom van die keer dat ik de Hermitage deed.
Hoe dit museum te benaderen, wist ik eerst ook niet; ik kwam
hier binnen zonder vastomlijnde tactiek (tussen haakjes: de media
meldden grote drukte in het Stedelijk, maar kom je hier op een
doordeweekse morgen buiten het toeristenseizoen, dan kun je bijna zó
doorlopen). Maar ik zág het ineens bij het lezen van de
bezoekvoorwaarden. Fotograferen is toegestaan, mits voor eigen gebruik
en zonder in de rondte te zwaaien met flitsers, filmzonnen en
statieven. En tekenen of schrijven mag alleen met bij de
informatiebalie te verkrijgen potlood en klembord.
Ik schrijf dus helemaal niet; men zou mij, met zo’n opvallend klembord,
zelf kunnen houden voor een kunstenaar, of erger nog: een journalist.
Wat ik wel doe, is: in elke zaal dát kunstwerk voor eigen gebruik
fotograferen dat me op het eerste gezicht het meest aanspreekt. En ook
de toelichting vastleggen op foto. En dan thuis alles nog eens rustig
gaan herbekijken en lezen. En dan komen tot een top-5. Zo blijft de
heer Stendhal buiten de deur.
Zo gezegd, zo gedaan. En daarom nu meteen, without further ado, de Stedelijke top-5 (volg de links om de kunstwerken of in ieder geval de kunstenaars te zien).
5. Lawrence Weiner, What is set upon the table sits upon the table (1960-1962, replica 1982)
Op 5 het eerste kunstwerk dat je ziet als je het museum binnenkomt. Mede daardoor herkende ik het niet als kunstwerk. Het is een verweerd rechthoekig blok steen op een houten tafeltje. De steen heeft zwarte en rode vlekken; afzettingen, zo het lijkt, door een lang verblijf in de grond. Van afstand, met mijn kippige ogen, dacht ik echt dat ik te maken had met een archeologisch voorwerp dat was opgedolven bij de bouw van dit museum. Meteen al op het verkeerde been.
4. Bart van der Leck, Compositie, 1918-1920. Olieverf op doek
Dat zal een Bart van der Leck zijn, dacht ik bij het binnenlopen van de zaal. Je herkent die stijl toch uit duizenden, als je wel eens vaker in je leven een museum met modern schilderwerk bezocht hebt. De compositie bestaat uit twee blauwe vierkantjes boven, twee rode onder, met daartussenin een gele ongeveer gelijkzijdige driehoek met de punt naar beneden, en een blauwe met de punt naar boven. Dáártussenin staan weer twee zwarte gelijkbenige, rechthoekige driehoeken, heette dat geloof ik bij wiskunde…
Nee, ik merk dat je zo’n schilderij geen recht doet door het louter te beschrijven. De lol van deze kunst is volgens mij dat je met het oog alle lijntjes volgt van de figuren en alle paden betreedt die tussen de figuren in aanwezig zijn. Maar in tekst komt dat totaal niet uit de verf. Gelukkig staat er ergens op Internet een plaatje van.
3. Carel Willink, Landschap met statue, 1935
Je kent Willink toch wel? Klassieke gebouwen, mysterieuze vrouwen (hier in de vorm van een standbeeld) en psychedelische wolkenluchten.
Net als muziek waardeer je een schilderij soms vooral wegens de autobiografische associaties die het oproept. Dit werk roept me een oud-collega in herinnering, een schilderachtig figuur. Hij kwam elke morgen om half elf brak de afdeling opgewankeld, zette zich met duidelijk zichtbaar gebrek aan zelfvertrouwen aan zijn werkzaamheden (namelijk het ordenen van correspondentie die hij niet begreep), en ledigde in de loop van de dag een tweeliterfles met donkerbruin bocht, bestaande uit 1 deel rum op 3 delen cola. Aan het laatste was te wijten dat hij zich, naarmate de dag vorderde, steeds bizarder ging gedragen.
Op zekere dag ging hij laat in de middag even naar de
archiefkelder om een dossier te pakken, en belde me vijf kwartier later
vandaaruit op. ‘Frans, ik krijg ineens zo’n heel eng, surrealistisch
gevoel’ zei hij met geknepen stem, ‘net alsof ik in een schilderij van
Willink zit!’
‘Een schilderij van Willink?’, riep ik niet begrijpend uit.
‘Ja, je kent Willink toch wel?’ snauwde hij ongeduldig.
Rare snijboon. Hij dacht ook, dat iedereen achter zijn
rug over hem lulde. Dat wás ook zo. Ik kan geen Willink zien of ik moet
aan hem denken.
2. Cady Noland, Strapped to a narrative
Compositie van drie looprekken voor slecht-ter-benen, enkele ijzeren staven en nummerborden met nummer 0000 van de Amerikaanse Staten Oklahoma, Tennessee en Texas. Inderdaad een narrative: je kunt er een vertelling bij bedenken, ook zonder de toelichting te lezen.
1. G.H. Breitner, De Dam,
1898 of later
Sfeervol doek met druk beweeg op de Amsterdamse Dam, waar ik
net nog achterlangs kwam. Gedateerd op 1898 of later. Maar niet veel
later, want op de voorgrond staat een rijtje paardentrams, en de dagen
daarvan waren bijna geteld in 1898. Met die havertractie sluit dit
schilderij mooi aan op mijn tramgedachten aan het begin van dit stukje,
dat daarmee rond is.
FHM
28 oktober 2012
Er geweest: vrijdag 8 oktober 2012
Verder
zal deze
rubriek niet meer onregelmatig verschijnen, niet meer doorlopen tot
diep in het voorjaar maar, ijs en weder
dienende, op internet geplaatst
worden op alle zondagen tot en met het ingaan van de zomertijd. Dat heb
ik me voorgenomen
omdat ik een zondagskind ben, zij het geboren op een
verkeerd soort zondag. Dat leg ik uit in de volgende aflevering.
FHM
© Frans Mensonides, Leiden, 2012